VERDERE UITHOLLING VAN HET FISCALE BANKGEHEIM?

De toestemming tot fiscale bankonderzoeken zal voortaan door één enkele ambtenaar gegeven kunnen worden.

Er bestaat in België op fiscaal gebied geen echt bankgeheim in de strafrechtelijke betekenis van het woord. Het fiscale bankgeheim is veel beperkter van aard. Op het gebied van de inkomstenbelastingen houdt het, kort gezegd, in dat de fiscus zich niet tot de banken en andere financiële instellingen mag wenden om inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van de cliënten.

Het aldus omschreven bankgeheim bestaat sinds mensenheugenis. Maar het is pas sinds het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw in de wet zelf verankerd geworden. Voordien werd het door de administratie op eigen initiatief gerespecteerd.

Het fiscale bankgeheim kent een omstreden bestaan. Voor sommigen kan het niet ver genoeg gaan. Voor anderen gaat het veel te ver. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de loop der jaren verschillende pogingen ondernomen zijn om het te beknotten. Van in het begin van de jaren tachtig geldt de regel dat het fiscale bankgeheim doorbroken kan worden zodra de administratie bij het onderzoek van een bank ‘een mechanisme van belastingontduiking’ op het spoor komt. Zij mag dan toch verder in de boeken van de bank neuzen om zodoende de nodige gegevens te verzamelen die het haar mogelijk maken te bepalen hoeveel belasting de betrokken cliënten verschuldigd zijn.

Toestemming. Het doorbreken van het bankgeheim kan niet zomaar. De opdracht om een doorgedreven bankonderzoek door te voeren moet uitgaan van de directeur-generaal van de administratie die het oorspronkelijke onderzoek van de bank heeft uitgevoerd. Bovendien kan hij nooit op eigen houtje handelen. Zijn opdracht behoeft het gezamenlijke akkoord van de administrateur-generaal van de belastingen en van de adjunct-administrateur-generaal van de belastingen.

De bedoeling van die procedure is duidelijk. De wetgever wil vermijden dat een bankonderzoek lichtzinnig zou worden gestart. Vandaar de regel dat telkens de gezamenlijke toestemming van de drie voormelde topambtenaren vereist is.

Dat is althans de officiële uitleg. De waarheid is waarschijnlijk iets minder idealistisch. De administrateur-generaal van de belastingen en zijn adjunct behoorden in het verleden tot de invloedssfeer van twee uiteenlopende politieke formaties. De verplichting om zowel de toestemming van de grote baas van de belastingen als van zijn adjunct te hebben, kan dan even goed uitgelegd worden als een poging om de kerk in het midden te houden. En om aan de beide politieke families de mogelijkheid te bieden hun stempel te drukken op het beleid dat in de praktijk op het gebied van bankonderzoeken gevoerd wordt.

Ook voor de btw. Wat weinigen weten is dat ook op het gebied van de btw een wettelijk geregeld bankgeheim bestaat. Het houdt ook in dat de administratie zich niet zonder meer tot de banken en andere financiële instellingen mag wenden om inlichtingen in te zamelen over de cliënten. Maar ook hier kan het bankgeheim doorbroken worden. Anders dan op het gebied van de inkomstenbelastingen is daarvoor niet vereist dat de administratie een ‘mechanisme van belastingontduiking’ op het spoor is. Inzake btw kan een bankonderzoek altijd bevolen worden.

Ook in dit geval is daarvoor de gezamenlijke toestemming vereist van drie topambtenaren: de directeur-generaal van de btw, en jawel ook hier, de administrateur-generaal en zijn adjunct.

Programmawet. Die ‘filter’ behoort straks tot het verleden. In het ontwerp van nieuwe Programmawet dat onlangs bij de Kamer werd ingediend, komt ook een bepaling voor die sleutelt aan de wetsbepalingen inzake het fiscale bankgeheim, zowel voor de inkomstenbelastingen als voor de btw.

Over de bedoeling van de aangekondigde wetswijziging is de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp bijzonder geheimzinnig. Als men de Memorie moet geloven, zou het te maken hebben met de hervormingen die binnen de fiscale administratie zijn doorgevoerd. Waardoor het niet meer duidelijk zou zijn welke ambtenaar tegenwoordig de functies van administrateur-generaal enzovoort uitoefent.

Allicht is dat een drogreden. De wetswijziging komt er immers op neer dat de gezamenlijke toestemming door een triumviraat van hoge ambtenaren zonder meer afgeschaft wordt. Zodra de nieuwe wet in werking treedt, zullen bankonderzoeken – zowel op het gebied van de inkomstenbelastingen als op het gebied van de btw – bevolen kunnen worden door één enkele ambtenaar, met name de ambtenaar die de minister van Financiën daartoe zal aanwijzen.

Afkalving. Betekent dit een verdere afkalving van het fiscale bankgeheim? Dat is niet uitgesloten. Drie personen die samen moeten beslissen, bieden meer garanties voor een uitgebalanceerde en gematigde praktijk van bankonderzoeken dan wanneer één enkele persoon de scepter zwaait. Tegelijk is het niet uitgesloten dat het resultaat net andersom zal zijn. De ene persoon die de bankonderzoeken voortaan zal moeten gelasten, zal een door de minister van Financiën himself aangewezen persoon zijn. Wat niet uitsluit dat de frequentie van bankonderzoeken voortaan mee beïnvloed wordt door de kleur van de minister die toevallig aan de macht is.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content