Veranderen? Frankrijk is al perfect!

Jacques Chirac stond nog nooit zo stevig in zijn schoenen. Maar zelfs hij kan niet veranderen wat het publiek wil: minder centralisatie, minder regels, minder tewerkstellingskosten.

J acques Chirac heeft geen enkel excuus meer. In 1997 riep hij vervroegde parlementsverkiezingen uit – wat niet erg verstandig was – en zat hij de volgende vijf jaar opgezadeld met een bijzonder oncomfortabele cohabitation en met een socialistische regering die werd voorgezeten door Lionel Jospin. In 2002 won Chirac de herverkiezingen en verrijkte hij de al gevestigde rechtse controle van de Senaat met een stevige Gaullistische meerderheid in de Assemblée. Ook maakte hij komaf met de corruptieschandalen die hem de voorbije jaren onophoudelijk hadden achtervolgd. Kortom, tot 2007 – Chirac is dan 74 – heeft hij alle macht in handen die onder de Vijfde Republiek aan de Franse president werd gegeven.

De vraag is nu: weet hij ook wat hij met die macht wil doen? Hij heeft het uiteraard over veranderingen, dat doet iedereen. Maar veranderingen op welk vlak?

Als de Fransen oproepen tot veranderingen, dan bedoelen ze daar doorgaans mee dat ze de klok willen terugdraaien naar de tijd toen Frankrijk nog Franser was. Wat Frankrijk in 2003 nodig heeft, is net een hervorming die Chirac niet kan bewerkstelligen: minder centralisatie; minder regels; minder tewerkstellingskosten; komaf maken met onhoudbare pensioenbeloften. Dat zou de liquidatie van de Franse elite betekenen en de ontmanteling van het belastingsysteem inhouden. Een systeem dat in 2003 goed zal zijn voor 46% van de rijkdom van het land, een van de hoogste percentages in Europa. Eigenlijk heeft Frankrijk het model van de vlot draaiende, bureaucratische, stabiele staat geperfectioneerd. Niemand doet het beter. Maar het kan niet blijven duren: verandering is essentieel.

Frankrijks nieuwe stijl

In de praktijk kunnen de Fransen een verandering van stijl verwachten, maar niet veel meer dan dat. Jacques Chirac, die de voorbije drie decennia zelf een openbaar figuur was, had tenminste de welwillendheid om op zoek te gaan naar een aantal nieuwe gezichten. Jean-Pierre Raffarin, een minzaam regionaal politicus, als premier. Francis Mer, een zakenman, als minister van Economie. Luc Ferry, een filosoof, als minister van Onderwijs. Na de afstandelijke arrogantie van eerste minister Alain Juppé, die in 1997 tot de ondergang van rechts leidde, wordt de jovialiteit van Raffarin erg gewaardeerd. Maar wellicht moeten we van hem niet meer verwachten.

Het is Raffarins taak om de verkiezingsbeloften van Chirac uit te voeren, maar op de meeste vlakken wordt zijn bewegingsruimte beperkt door een trage economische groei en een stijgende werkloosheid. Een van de sleutelbeloftes is een verlaging van de inkomensbelasting met 5%, gevolgd door nog andere verlagingen van de belastingdruk en de sociale zekerheid. De eerste terugschroeving werd goedgekeurd, maar tegen welke prijs? Raffarin werd opgezadeld met een groter begrotingsdeficit dan verwacht, waardoor hij een tijdelijke vrijstelling van de Europese deficitlimieten moest aanvragen. Om te kunnen beantwoorden aan de nieuwe deficitdoelstelling en tegelijk verder te snoeien in de belastingen, moeten de overheidsuitgaven worden teruggeschroefd. En aangezien er voor 2003 maar een matig herstel van de economie wordt verwacht, levert dat gegarandeerd problemen op.

Wat Raffarin ook zorgen baart, is de privatisering. In 2003 zal een groot deel van de 50%-holding van de regering in Air France worden verkocht. Vervolgens wordt de aandacht wellicht gevestigd op Electricité de France en Gaz de France.

Onbetrouwbare bondgenoot?

Een grote parlementaire meerderheid is geen garantie voor een stabiele regering. De socialistische partij onder leiding van de glansloze François Hollande (een poging om een mogelijke oorlog tussen zwaargewichten als Dominique Strauss-Kahn en Laurent Fabius te vermijden), kun je bezwaarlijk een echte oppositie voor Raffarin in de Assemblée noemen.

Maar als de Fransen ontevreden zijn, richten ze zich niet tot hun verkozenen. Landbouwers, studenten, leraars, artsen, vervoerspersoneel en andere werknemers uit de overheidssector gaan dan liever in staking. Een verlaging van de lonen, belastingvermindering voor de welgestelden of verdere privatiseringen zouden hen in 2003 wel eens terug de straat op kunnen brengen.

Chirac zal niet uit het oog verliezen dat het gevoel van onveiligheid bij de kiezer helemaal bovenaan het lijstje van bekommernissen staat. De voorsteden zijn verboden terrein voor politie en brandweer, en worden vaak bestuurd door drugbendes die bestaan uit migranten. Het eerste wat de overheid deed, was strenger optreden tegen jonge overtreders (zelfs het beledigen van een schoolleraar is nu een misdrijf). In het verlengde van het debat over de nultolerantie versterkte de nieuwe minister voor Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy, de politiediensten.

Buitenlandse zaken blijft het terrein van de president. En op dat punt gaat Chirac een stormachtig jaar tegemoet. Het grootste dilemma waarmee hij wordt geconfronteerd, is de relatie van Frankrijk met de Verenigde Staten. De bilaterale betrekkingen zijn gespannen. Het Witte Huis twijfelt aan de betrouwbaarheid van Frankrijk als bondgenoot, en talrijke Amerikaanse joden zijn ervan overtuigd dat Frankrijk weer in de greep is van het antisemitisme. Omgekeerd vond het latente anti-Amerikanisme van Frankrijk een makkelijk doelwit in George Bush.

In Europa zou Chirac graag nauwer samenwerken met de Duitse kanselier Gerhard Schröder. Maar Frankrijk en Duitsland verschillen op een aantal essentiële punten van mening. Zo heeft Frankrijk een aantal bedenkingen bij de uitbreiding van de EU en bij het voorstel om Brussel een grotere bevoegdheid te geven. Frankrijk heeft nog maar eens de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie uitgesteld, maar beseft ook dat het onder Engels-Duitse druk gedoemd is om zijn unieke bevoorrechte status vroeg of laat te verliezen.

Alan Riding [{ssquf}]

De auteur is correspondent in Parijs van de New York Times.

(2003)

Als de Fransen oproepen tot veranderingen, dan bedoelen ze daar doorgaans mee dat ze de klok willen terugdraaien naar de tijd toen Frankrijk nog Franser was.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content