‘Veel Europese grootbanken zijn nog altijd veel te groot’

De banken in Europa blijven zwak en kwetsbaar. Wat moet er veranderen om het vertrouwen te herstellen? “De dodelijke omhelzing van banken en staten moet gestopt worden”, vindt oud-zakenbankier en ULB-professor Eric De Keuleneer.

Een recente studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) was duidelijk: de banken in de eurozone kampen nog altijd met een te geringe solvabiliteit. Als ze hun schuldgraad willen verminderen tot het niveau van andere banken in de wereld, hebben ze 400 miljard euro kapitaal te kort. De OESO gebruikte als criterium een kapitaalratio van 5 procent op het totale vermogen. In België halen vier van de negen onderzochte banken die norm niet.

Ook op de financiële markten hebben investeerders weinig appetijt om de banken geld toe te stoppen. Daardoor blijft de kortetermijnfinanciering een heikel punt. Hoe komt het toch dat het vertrouwen in de Europese banken zo zwak blijft?

Eric De Keuleneer, oud-zakenbankier bij de Generale Bank, professor aan de ULB en gedelegeerd bestuurder van Credibe (het vroegere Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet) is niet verrast: “Het fundamentele probleem van de Europese banksector is nog altijd niet opgelost. Veel banken waren te groot geworden in verhouding tot hun klantendeposito’s, sommige hadden niet eens een handelsfonds. Met veel van die instellingen, en niet enkel in Spanje en Duitsland, blijven er problemen. De regulatoren zijn mee verantwoordelijk. In de periode tot 2008 stimuleerden ze de banken om groot te worden. In België bijvoorbeeld moedigden de Nationale Bank en de overheid de banken aan te fuseren en acquisities te doen. Nochtans kon je toen al zien dat dat niet in het belang van het land was.”

ERIC DE KEULENEER. “Er heerste een soort nationale fierheid. Maar er was ook een hardnekkig misverstand, of een vergissing zo u wil. Men dacht dat er schaalvoordelen waren in de banksector. Maar die voordelen bereiken hun plafond vanaf een balanstotaal van enkele tientallen miljarden euro’s, terwijl de Belgische grootbanken een balans van honderden miljarden opbouwden. De risico’s daarvan werden onderschat. De regulatoren hebben niet tijdig gezien dat veel van die banken te groot, en daardoor zeer kwetsbaar, werden. Maar dé grote ontsporing in Europa is er vooral gekomen na de invoering van de Basel II-normen in 2005.”

Hoezo? Basel II had toch tot doel de spaarder te beschermen en de banken veiliger te maken?

DE KEULENEER. “Ja, maar het lobbywerk van de banken was zo succesvol dat Basel II afgezwakt werd. De risico’s werden laks gedefinieerd. Banken die massaal dubieuze kredieten en effecten accumuleerden, mochten die als weinig risicovol beschouwen, zolang ze maar een hoge rating kregen en zelfs als de banken geen eigen risicoanalyse maakten. Basel II moest leiden tot grotere kapitaalbuffers, maar toen het systeem toegepast werd, bleken bepaalde banken ‘te veel’ kapitaal te hebben. Banken als Deutsche Bank, BNP Paribas maar ook Dexia hadden maar 2 à 3 procent eigen middelen op balanstotaal meer, en toch konden ze beweren 10 procent kapitaal aan te houden tegenover de zogenaamde regulatoire risicoactiva.

“Het ging dus om artificiële kapitaalratio’s waarin anomalieën zaten. Staatsrisico bijvoorbeeld hield zogezegd geen risico in, en er hoefde dus ook geen kapitaal tegenover te staan. De banken kregen als het ware een vrijgeleide om dwaze dingen te doen. Bepaalde banken, zoals veel Duitse Landesbanken en Sparkassen, hadden amper klanten, maar gebruikten staatsgewaarborgde deposito’s om massaal subprimeleningen in te kopen of te lenen aan probleemlanden zoals Griekenland. In Spanje en in Ierland gooiden de banken zich op de financiering van vastgoedpromotie, zelfs op vastgoedspeculatie.”

En nu dragen we nog altijd de gevolgen van dat slechte beleid.

DE KEULENEER. “Ja, en omdat politici hun vingers verbrand hebben, worden de noodzakelijke maatregelen niet genomen. We hebben daarvan een goed voorbeeld in België. De overheid durft geen heldere diagnose te maken van wat gebeurd is met Dexia. Iedereen houdt vast aan het verhaal dat alle problemen dateren van voor 2008, toen blijkbaar maar twee personen, Pierre Richard en Axel Miller, enige verantwoordelijkheid droegen.”

Terwijl u vindt dat meerdere mensen fouten gemaakt hebben, ook na 2008?

DE KEULENEER. “Dexia is na 2008 veel te groot willen blijven. De bank heeft geprobeerd met overheidssteun en -waarborgen veel te grote risicoportefeuilles te behouden. In feite kan je stellen dat Dexia in 2009 geweigerd heeft zich grondig te hervormen. De groep had een liquiditeitsprobleem: ze moest een veel te grote portefeuille van kredieten en effecten financieren met geld dat ze leende op de interbankenmarkt. De depositobasis was niet groot genoeg.”

Wat had Dexia in 2009 dan wel moeten doen?

DE KEULENEER. “De bank had haar liquiditeitsprobleem drastisch moeten aanpakken door alle risicoactiviteiten af te stoten en haar balans af te bouwen. En ze had de transfers van Dexia Bank België naar het Franse filiaal, vaak ongedekte leningen, strikt aan banden moeten leggen.

“Dexia had in 2009 veel beter al zijn staatsobligaties verkocht. Dat kon toen nog zonder veel verliezen, want er was nog geen crisis van het overheidspapier. Maar die portefeuille leverde op dat moment forse winsten op korte termijn op. Hoewel de Europese Commissie erop aandrong de risico’s te verminderen, gaf Dexia de voorkeur aan de hoge marges. Wellicht met het vooruitzicht een dividend te kunnen uitkeren aan de aandeelhouders en bonussen aan het management. Men heeft in die periode eigenlijk getracht Dexia in zijn bestaande vorm, inclusief een scheef businessmodel, te redden. Dat was verkeerd.”

Zijn de Europese banken nog altijd te groot?

DE KEULENEER. “Absoluut. Het balanstotaal van de Europese banken is drie keer het bbp van de regio. In de VS komen de banken amper aan 80 procent van het nationaal bbp. Het is simpel: veel Europese grootbanken zijn veel te groot. Ze kunnen hun eigen risico’s niet controleren. Maar ook de regulatoren hebben het overzicht verloren. Kijk naar Deutsche Bank. Daar is men er in 2008 blijkbaar in geslaagd 12 miljard euro verliezen verborgen te houden, met op zijn minst een passieve goedkeuring van de regulator, die er waarschijnlijk weinig van begreep. De mechanismen van controle op de marktactiviteiten van die banken zijn eenvoudigweg ontoereikend.

“Bijna dagelijks lees je in de krant verklaringen van de top van JP Morgan of Barclay, dat ze niet wisten wat er gebeurde. Zelfs de voorzitter van Fortis liet zich tot zo’n uitspraak verleiden. Wat moeten we dan denken van gewone bestuursleden van Fortis of Dexia, die toekeken op instellingen met een balans van 600 tot 800 miljard euro. Wisten zij wat er gebeurde? Ik denk het niet. Soms wist zelfs het management niet wat er zich allemaal in zijn bank afspeelde. Zoals traders die er alles, maar dan ook werkelijk alles, aan deden om bonussen te halen.”

Wat moet gebeuren om het vertrouwen in de banken te herstellen?

DE KEULENEER. “In de eerste plaats moeten de Basel-richtlijnen hervormd worden. Na wat in Griekenland gebeurd is, moeten we maar eens af van het idee dat overheidspapier geen risico inhoudt. Anders kunnen banken hun balans onbeperkt blijven opblazen. Als men reële solvabiliteitsratio’s wil hanteren, gaat men veel beter uit van het risico op alle activa die een bank bezit. Want al gaat het om een uitstekende debiteur, die activa moeten wel gefinancierd worden. En dat is ook een risico: een liquiditeitsrisico. Gebruik dus gewoon de parameter ‘kapitaal op balanstotaal’, zoals de OESO gedaan heeft in haar onderzoek. Dat geeft een veel beter zicht op de reële risico’s. Dus als Basel III tegen 2018 een kapitaal van 5, 6 of 8 procent wil opleggen, dan moet dat gelden op het balanstotaal en niet enkel op de risicogewogen activa.”

Dan zouden de Europese banken honderden miljarden kapitaal te kort komen?

DE KEULENEER. “Niet noodzakelijk. Het mag niet de bedoeling zijn kapitaal bij te steken, waardoor veel te grote banken veel te groot kunnen blijven. Het probleem moet anders worden opgelost. De banken kunnen hun eigen middelen op peil houden, maar ze moeten hun balans drastisch afbouwen.”

Ik ken het tegenargument van de bankenlobby al: dan komt de financiering van de economie in het gedrang.

DE KEULENEER. “Daar heb ik een eenvoudig antwoord op: bij veel grootbanken vertegenwoordigen leningen amper 30 procent van hun activa. Het saldo komt grotendeels van marktactiviteiten die weinig te maken hebben met traditioneel bankieren.

“Wat gebeurt er vandaag? De overheid moedigt, zowel fiscaal als via een depositogarantie, spaarders aan hun geld op een spaarboekje bij de bank te zetten. Op die manier kunnen de banken staatsobligaties kopen. Wel, dat is nefast. Die dodelijke omhelzing van banken en staten maakt de problemen in de eurozone zo hardnekkig. Spaarders moeten aangemoedigd worden staten en grote tot middelgrote bedrijven rechtstreeks te financieren. Dan moeten geldstromen veel minder via de banken passeren. We moeten in Europa de band tussen banken en staten doorknippen, en meer evolueren naar marktfinanciering. Geleidelijk kan je dan de staatswaarborg op spaardeposito’s verminderen.”

Dreigt het vertrouwen van de spaarders dan niet helemaal te verdwijnen?

DE KEULENEER. “Mijn voorstel is de depositohouders een dekking onder de vorm van activa te bieden. Nu geven banken steeds meer activa in onderpand voor hun speculatieve marktverrichtingen of om goedkoper geld op te halen. Via de uitgifte van covered bonds creëren ze bovendien een klasse van bevoorrechte schuldeisers, waardoor de gewone depositohouder nog meer achtergesteld wordt. Als covered bonds zonder staatswaarborg kunnen verkocht worden, is er ook geen nodig voor covered deposito’s.”

U steunt het idee van de Belgische regering om de banken te splitsen in deposito- en zakenbanken.

DE KEULENEER. “Een splitsing is een eerste stap in de goede richting. Een depositobank kan je reguleren, een marktactiviteit niet. Ik ben voor een afscheiding zoals beschreven in het Britse Vickers-rapport: via het opleggen van strenge beperkingen op de financiering van speculatieve activiteiten door depositobanken. Dat impliceert ook beperkingen op de investeringsportefeuille van de bank. Want dat is nu een groot probleem: het geld van deposito’s wordt te gemakkelijk, rechtstreeks en onrechtstreeks, gebruikt voor marktspeculatie. Het uitlenen en in pand geven van effecten kan verborgen risico’s inhouden, die niet te onderschatten zijn. Dat moet strikt worden beperkt.”

PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“We moeten nu maar eens af van het idee dat overheidspapier geen risico inhoudt. Anders kunnen banken hun balans onbeperkt blijven opblazen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content