Van hard labeur tot rentenier

“Zelfstandig worden is een daad van gevaarlijke naïviteit. Je speelt roulette en de speeltafel is de samenleving.” Voor de Nederlandse entrepreneur F.L. Spielmann bleek het een ontzettend goede gok.

In zijn hoogst merkwaardige boek Wit rijk zet F.L. Spielmann uiteen hoe hij zijn uitstekende baan opgaf, zowat twintig jaar keihard labeurde als zelfstandig ondernemer en nu renteniert. Alles verliep legaal. Hij zette geen linke fiscaalvriendelijke constructies op en emigreerde niet eens naar België om aan de dure Nederlandse vermogensbelasting te ontsnappen. Voor de Nederlandse fiscus ben je al vermogend als je voor 120.000 gulden aan geld en goederen bezit. Met een eigen huis zit je al gauw door dat plafond. Voor elke duizend gulden erboven betaalt de Nederlander acht gulden vermogensbelasting.

DAMES UIT BRASSCHAAT.

Een fiscaal adviseur stuurde Spielmann ongevraagd een glanzende folder om de financiële voordelen van het emigreren naar België uiteen te zetten. De auteur kent Brasschaat en neemt het prompt als voorbeeld om uit te leggen waarom hij niet in ons land wil wonen : “Er is niet eens een deftige bank in Brasschaat. De Kredietbank heeft er een filiaal, maar qua allure blijft dat steken bij het spaarduitjesimago. Zelden kom je een dame tegen in de dorpsstraat van Brasschaat.” In de buitenwijken vind hij chique wijken, maar ook “veel wansmaak, zoals namaak-Engelse landhuizen, alsmede opgeklopte Hans en Grietje-architectuur. Het doet soms zeer aan je ogen.”

Voor hij zijn rentenierservaring uiteenvouwt, strooit Spielmann kwistig met tips om het te maken als zelfstandige. Jammer genoeg verklapt hij niet welke onderneming hij opzette. Die geheimzinnigheid doet wenkbrauwen fronsen. Tegelijkertijd bezorgt die vaagheid zijn wedervaren iets algemeens. De lezer voelt zich aangesproken.

Die benadering heeft iets dubbelzinnigs, een gevoel dat heel het boek begeleidt. Spielmann declameert zijn goede raad bijwijlen met de brutale bek van de dronkelap. Dat zorgt voor een gore schep hilariteit, branie en absurditeit, maar net als bij de zatladder dringt zich ook een scherpe scheut van pijnlijke waarheid op. Ernst en ironie houden elkaar keurig in evenwicht. Spielmann haalt spits en geestig, soms grimmig als een nuchtere Kortrijkse brompot uit. Het gevolg ? Af en toe een onbedwingbare lachbui, maar even goed een stevige dosis herkenning.

VRIENDIN ALS OVERHEAD.

Op die eigengereide wijze heeft Spielmann het onder meer over het intomen van de overhead. Hoofdstukken als dit zouden we liefst integraal citeren, maar we moeten ons beperken tot enkele lokkertjes. Over windbuilstarters : “Ze trekken in een overdreven business centre, ze leasen een BMW met drie antennes, hebben piepers en telefoons in bijkans al hun zakken en opeens drinken ze in het café whiskey, hoewel ze zich altijd pilsklantjes hebben betoond.” En verder : “Ze zoeken een bijpassende vriendin uit, ook overhead, veel te blond, veel te bruin, veel te veel wit gebit, alles veel te veel en daarom zeer kostbaar. Als de overhead eenmaal overeind staat, de overhead als show en zelfbevrediging, gaan ze eens kijken of er ook nog iets te verdienen valt.” Er borrelt zelfs een moraal op : ” Overhead komt voor de val.”

Zelf begon Spielmann zijn bedrijf aan een bescheiden bureau in de slaapkamer. “Een andere geschikte ruimte in het krappe flatje was er niet.” Toen de groei opzette, volgde onvermijdelijk een hele verdieping van een eigen villa. Er moest zelfs personeel aangeworven worden. Op een bepaald ogenblik telde hij twee deeltijdse secretaressen en een voltijdse. Over deeltijdse werkneemsters sneert hij : “‘t Is vaak voor de gezelligheid en een overdreven zakcent dat ze werkt. Maar of dit voor de economie een gezond uitgangspunt is, waag ik te betwijfelen. Zelf heb ik altijd vermoed dat twee deeltijdsecretaresses samen veel duurder zijn dan één voltijdse, al was het maar omdat op het jaarlijkse personeelsfeest de deeltijdsecretaresses zich te goed deden op het niveau van een voltijdsecretaresse.”

Achter zulke stekelige lachjes schuilt steevast een boodschap. In dit geval kan je er zelfs een fors debat over arbeidsherverdeling aan vastknopen. Spielmann maakt vooral enkele zaken duidelijk. Met eenzelfde grimmige kwinkslag toont hij, bijvoorbeeld, aan dat je niet te lang mag talmen om rotte appels te vinden en uit de (personeels)korf te verwijderen.

Over de vergaderplaag weidt hij mopperig uit : “Komt filevorming het bedrijfsleven op een jaarlijks miljardenverlies te staan vanwege de verloren uren, over vergaderen hoor je wat dat betreft nooit iets, hoewel daarmee toch ook kapitalen verloren gaan.” Hij rekende uit dat hij in de afgelopen dertig jaar bijna 1,7 miljoen gulden aan inkomstenderving leed wegens zinloos, maar verplicht vergaderen.

De banken zullen dit boek alvast niet promoten : “Dat geld macht betekent, mag dan wel waar zijn, maar daarom hoeven banken dat nog niet zo nadrukkelijk te laten blijken.”

LUC DE DECKER

FL Spielmann, Wit rijk. Elmar, 152 blz., 390 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content