Vader abt als familiale CEO

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Abdijen hebben veel gemeen met familiebedrijven. De specialist in familiebedrijven Rik Donckels zocht en vond enkele opvallende gelijkenissen tussen het besloten leven achter de abdijmuren en de directiekamers van de familiale kmo.

Als kind trok Rik Donckels al naar de abdij van Rochefort. Sinds 2007 is hij voorzitter van het beschermcomité van de abdij van Westvleteren.

De liefde is dus gebleven. Maar in het ‘echte’ leven is Rik Donckels vooral een vermaarde kenner van familiebedrijven. In zijn nieuwste boek trekt de voormalige gedelegeerd bestuurder van Cera parallellen tussen het kloosterleven bij de Benedictijnen en de familiale onderneming.

“De figuur van de abt stel ik naast de CEO van een familiebedrijf. De abt speelt dezelfde rol. Hij is de eindverantwoordelijke, hij geeft leiding.” Toch is die abt, evenmin als de CEO, een alleenheerser. Hij moet leren om te gaan met mensen, hun gevoelens, behoeften en verlangens. Hij moet kunnen luisteren. “Binnen de communauteit van een abdij zitten mensen voor een heel lange tijd, normaal gezien hun ganse leven, heel intensief samen. Zij kijken dag en nacht op elkaar. Dat zijn monniken en andere geestelijken met zeer uiteenlopende meningen. Een van de hoofdopdrachten van de abt is de zoektocht naar eenheid in die enorme verscheidenheid. De abt moet de leden duidelijk raadplegen. Maar zodra een beslissing wordt genomen, moet iedereen die ook opvolgen. Bij de voorafgaande consultatie moet iedereen heel duidelijk zijn mening zeggen. Daarna moeten de beslissingen worden uitgevoerd.” Het is dus cruciaal dat die beslissingen door de communauteit gedragen worden. Dat geldt evenzeer voor de CEO van een familiebedrijf. Die moet gedragen en gesteund worden door de andere familiale aandeelhouders. En het doet er zelfs niet toe of de CEO de meerderheid van de aandelen bezit. “Ik herinner me een raad van bestuur met als bestuurder een familiale aandeelhouder met een heel belangrijk aandelenpakket. Elke maandagavond namen we beslissingen. De volgende ochtend ging de persoon demonstratief in de onderneming wandelen. ‘Ze hebben weer wat beslist, maar jullie zullen doen wat ik u opleg.’ Zoiets is uiteraard dodelijk voor zowel bedrijf als familie”.

De eeuwige CEO

Wat Rik Donckels bijzonder verheugt, is de leeftijdslimiet bij de Benedictijnen. Een abt kan maximaal tot zijn 75ste aan het roer blijven. Bovendien moet hij minstens 35 jaar oud zijn, en al zeven jaar in het klooster leven. De abt wordt dus enkel uit de eigen kring verkozen. Er kan geen sprake zijn van een externe CEO. “Het maakt me niet uit of 75 te oud is of niet. Vooral belangrijk is de leeftijdslimiet. In familiale bedrijven is de opvolging een zeer moeilijke stap. Ik heb in mijn loopbaan 150 familiale bedrijven begeleid bij hun opvolging. Ik hield onlangs een toespraak in mijn geboortedorp Wevelgem over die thematiek. Er kwamen mensen luisteren van de andere kant van het land. Ze waren bang dat hun aanwezigheid op een toespraak in hun eigen gemeente zou worden gezien als een bevestiging dat ze opvolgingproblemen hebben.” In familiale ondernemingen is de opvolgingskwestie vaak omkleed met een bijzonder emotionele logica. De zoon maakt aanspraak op het eerstegeboorterecht, en moet absoluut de vader als CEO opvolgen. Of er is de zogenaamde ‘verloren generatie’ van vijftigers. De stamvader staat nog altijd aan het roer, terwijl de jongere generatie al aanspraak maakt op leidinggevende posten.

Vandaar dat regelgeving zo belangrijk is. Rik Donckels verwijst graag naar het stokpaardje van Benedictus, diens reglement over onder meer intrede in het klooster, inspraakprocedures, de dagelijkse discipline volgens een strikt werk- en bidschema. “Een van de krachtigste hefbomen in een familiale onderneming is het familiale charter met afspraken en reglementen voor de familiale aandeelhouders. De familiebedrijven moeten een heel duidelijk kader hebben. Ze mogen de problemen niet pas oplossen, als ze zich stellen. Het familiale charter is niet zomaar een vodje papier. Het regelt cruciale thema’s. Wie van de familie mag in de onderneming werken? Wat als er iets verkeerd loopt met een familielid? Het kan bijvoorbeeld niet dat iemand van de familie bij alle beslissingen betrokken wordt, enkel en alleen op basis van bloedverwantschap. Dan wordt een bedrijf onbestuurbaar”. Het is dus geen toeval dat wie intreedt in de orde tot drie keer de regels van Benedictus voorleest op het moment van de intrede. Wie trouw aan de gemeenschap belooft, doet dat willens en wetens. “Spelregels zijn uitermate belangrijk. Ook de leden van de familie moeten hun charter kennen. Ik heb overigens nog nooit meegemaakt dat ik tijdens een raad van bestuur zwaar moest zwaaien met het familiale charter. Een veelzeggende blik naar mijn koffertje, waarin dat charter steekt, volstaat bij spanningen.”

Het smalle pad van de CEO

“Als je binnenkomt, kan het pad alleen maar smal zijn.” Die zinsnede van Benedictus trok extra aandacht bij Rik Donckels. Beslissingsprocessen in familiale bedrijven zijn van een bijzondere aard, ook al moeten ze in volle transparantie gebeuren. Bovendien moeten familiebedrijven en abdijen leren om te gaan met hun beperkingen. De abdij van Zevenkerken telde in 1963 tachtig monniken, vandaag nog 25. Maar de vele opdrachten als communauteit zijn gebleven. Daarom heeft de abdij de samenwerking met derden, dus leken, structureel verankerd. “Ik vind dat een schitterend voorbeeld van hoe het kan. Ook familiebedrijven moeten samenwerken met derden. Het afstaan van een meerderheidsbelang, het binnenhalen van onafhankelijke bestuurders. Het ligt allemaal psychologisch enorm gevoelig. Vaak worden externe consulenten ook enkel gezien als wolverkopers en zakkenvullers.”

Want een andere opvallende parallel tussen de abdij en de familiale onderneming is de weerstand tegen verandering. De inertie van de communauteit. Principes worden vaak al eeuwenlang op dezelfde manier ingevuld. Dat creëerde een gestolde identiteit. “Nee. Benedictus wijst erop dat een abdij ook oog moet hebben voor de economische situatie. De abdij mag niet failliet gaan. Want dat is schadelijk voor de religieuze eer.” Maar uiteraard minder jachtig dan bij de familiale onderneming. De paters van Westvleteren zien het zo: ‘Wij brouwen om te leven, wij leven niet om te brouwen’.

Rik Donckels. De regel van Benedictus & kmo’s. Roularta Book, 2011, 552 blz. 29,90 euro

WOLFGANG RIEPL

“Een failliete abdij is schadelijk voor de religieuze eer”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content