“Uw mestkar heeft zoals voorzien gefaald”

Wie waren Louis Chevrolet, André Citroën en Enzo Ferrari? Marcel Grauls schreef de meeslepende levensverhalen van autopioniers. Beroemd en vaak ook berucht.

Marcel Grauls, Het paard van Ferrari en andere autobiografieën. Van Halewyck, 296 blz., 22,50 euro.

Is een cholerisch temperament de keerzijde van perfectionisme? Het antwoord klinkt onvermijdelijk bevestigend na het lezen van een rist beknopte biografieën van beroemde autobouwers. Stuk voor stuk waren het perfectionisten en nagenoeg allemaal bleken ze berucht om hun tomeloze driftbuien. Daimler en Benz hadden een reputatie als etterbaas. Benz had de gewoonte om het foute stuk voor de ogen van de knoeier aan gruizelementen te hameren. Bugatti werd al uitzinnig bij het zien van een kleine olievlek op de vloer. Chevrolet gebruikte geregeld de vuisten als hij kritiek had op een medewerker. Een goede vriend over Enzo Ferrari: “Hij brulde tegen zijn werknemers, niet af en toe, soms van ‘s morgens tot ‘s avonds; hij vloekte en dreigde; hij was hard, onvriendelijk, vijandig, tiranniek, hoogmoedig, boosaardig, autoritair en opvliegend.”

Van die vaak even geniale als grillige autopioniers geeft Marcel Grauls bondige portretten, die dankzij een gewiekste mix van hoofdzaken en pittige details de indruk geven volledig, nauwgezet en onthullend te zijn.

Grauls is niet aan zijn proefstuk toe. De jongste jaren pakte hij al uit met gelijkaardige, goed gekruide biografiebundels over uitvinders van gebruiksvoorwerpen en oprichters van bedrijven die uitgroeiden tot merkenmastodonten. Denk maar aan De kroon op het merk en De uitvinders van het dagelijks leven. Nu is er Het paard van Ferrari en andere auto-biografieën. Achttien grotere en 26 kleinere levensverhalen schetst Grauls, waarbij hij niet vergeet om naast de persoonlijke geschiedenis ook de sociale, politieke en economische context te belichten. Voer voor autofreaks? Zeker, maar dan niet wegens de technische details, die slechts zuinig aan bod komen. De automakers staan centraal.

Het (Duitse) paard van Ferrari. Ook interessante of kruidige verhalen in de marge komen aan bod. Zo gaat Grauls op zoek naar de oorsprong van het zwarte paard dat als logo op Ferrari prijkt en dat het boek zijn titel bezorgt. Het steigerende paard stond eerder, zij het wel met neerhangende in plaats van opstaande staart, op het vliegtuig van de Italiaanse oorlogsheld Francesco Baracca. Als piloot in de Eerste Wereldoorlog haalde hij 34 vijandelijke toestellen uit de lucht, voor hij de dood vond op de flanken van de Montelloberg. Vijandelijk grondgeschut had zijn vliegtuig geraakt. Vijf jaar later ontmoette Enzo Ferrari de ouders van de gesneuvelde held, graaf en gravin Baracca, nadat hij een autorace gewonnen had. Ferrari reed toen nog voor Alfa Romeo. De gravin stelde voor het paard op zijn auto te plaatsen.

Waar Baracca het paard vandaan haalde, staat niet vast. Drie theorieën doen de ronde. Primo: hij hield veel van paarden en schilderde er eentje op zijn oranjekleurige dubbeldekker. Secundo: hij bracht de tekening mee van zijn cavalerieregiment. Tertio: hij haalde het van een Duits toestel dat hij had neergehaald. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dat wel eens vaker gedaan. Het Duitse vliegtuig had het wapenschild van de stad Stuttgart (dat letterlijk stoeterij betekent) op zijn romp. Dat verklaart meteen ook waarom Porsche hetzelfde paard in zijn embleem heeft. Maar ook bij Porsche gaat de staart van het paard de hoogte in.

De dochter van de handelsagent. Alle levensverhalen beklijven, Grauls heeft de juiste selectie gemaakt en zijn materiaal meeslepend gepresenteerd. Een hoogtepunt aanwijzen is moeilijk. We kiezen dan maar het verhaal dat ons het meest kon verrassen, dat van Emile Jellinek-Mercédès (1853-1918), de in Leipzig geboren handelsagent die voor Gottlieb Daimler de Franse markt bewerkte. Op het einde van de negentiende eeuw fabriceerde Daimler de eerste moderne auto’s uit de geschiedenis. De ene na de andere revolutionaire verbetering bracht hij aan, maar voor zijn flamboyante agent in Frankrijk volstond het niet. Jarenlang schold Jellinek-Mercédès de ingenieurs in het Duitse Cannstatt de huid vol. Hij stuurde brieven en telegrammen met aardige opmerkingen: “Uw mestkar heeft zoals voorzien gefaald” en “U maakt de grootste rommel”.

Jellinek-Mercédès werd geboren uit Tsjechisch-Hongaarse ouders, die van Leipzig naar Wenen verhuisden, waar vader Adolf rabbijn werd en faam verwierf met filosofische en theologische boeken. De familie grossierde in geleerden, alleen met de jonge Emile werd het niets op school. Na Noord-Afrikaanse avonturen, maakte hij fortuin in Wenen en Nice met verzekeringen en op de beurs. Zijn eerste dochter heette Maria de las Mercedes, zijn villa’s bij Wenen en Nice noemde hij Mercedes, in Frankrijk werd hij bekend als Monsieur Mercédès. Die naam, maar dan zonder de moeilijke accenten, kwam ook op de auto die op zijn instructies gebouwd werd door ingenieur Wilhelm Maybach bij Daimler-Benz.

Luc De Decker

In Frankrijk werd een Weense verzekeraar, beursspeculant en autofreak bekend als Monsieur Mercédès. Die naam, maar dan zonder accenten, kwam op de auto die op zijn instructies gebouwd werd bij Daimler-Benz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content