Uitzichtloos

Twee kersverse rapporten en rekenwerk van de Trends-redaktie bevestigen dat Vlaanderen via de Sociale Zekerheid jaarlijks een dikke100 miljard frank aan Wallonië en Brussel betaalt. In de gezondheidszorgen zou er in Wallonië geen ongerechtvaardigde overkonsumptiemeer zijn.

Eind vorig jaar leverde de Nationale Arbeidsraad (NAR) zijn eerste rapport af over de transfers in de sociale zekerheid. Het was “van moeten” vooral de CVP had er sterk op aangedrongen en dat was te merken. De met het debat verveeld zittende federale sociale partners in de NAR gooiden bakken zand over de resultaten. Het heette dat de cijfers niet betrouwbaar waren wegens gebrekkige gegevens. Voorts weigerden ze elke kommentaar.

Het rapport werd vrijgegeven, dat wel. Maar de regionale geldstromen werden grondig weggemoffeld achter zowat vijftig pagina’s cijferreeksen… per arrondissement. De beproefde taktiek om het debat te ontmijnen : er zijn ook grote verschillen binnen elk gewest, meneer !

Trends worstelde zich door de cijferdans van de NAR en vond de hete brij : in het onderzochte jaar 1993 kreeg het Vlaamse gewest van de sociale zekerheid voor werknemers 84 miljard frank minder dan waar het in verhouding tot zijn bijdragen recht op had. Dat overschot ging voor 71 miljard frank naar de Waalse en voor 13 miljard naar de Brusselse put.

In deze cijfers zitten de gezondheidszorgen niet verrekend. Dat is immers het terrein van de kommissie-Jadot, genoemd naar voorzitter Michel Jadot van de algemene raad van het Riziv. Die is inmiddels klaar met een nieuw rapport over de regionale verschillen in medische uitgaven. Dat rapport bevestigt de eerder vastgestelde trend dat de verschillen tussen de medische uitgaven in Noord en Zuid kleiner worden (zie kader).

Maar dat belet niet dat ook in de gezondheidszorgen een aanzienlijke geldstroom van Noord naar Zuid blijft vloeien, vooral omdat Vlaanderen relatief meer bijdraagt in de financiering dan Wallonië. Uitgaande van de regionale verdeling van de sociale bijdragen vastgesteld door de NAR Vlaanderen staat in voor 65 % en het uitgavenpeil-Jadot voor 1993 boekt Vlaanderen in de gezondheidszorgen een overschot van 35 miljard frank.

Samengeteld bij de 84 miljard van de NAR geeft dit een totale transfer van 119 miljard frank. Het cijfer is allicht een lichte overschatting, omdat de sociale zekerheid deels wordt gefinancierd met belastingen waar het Vlaamse aandeel wat lager ligt dan 65 procent. Maar de 100 miljard wordt zeker gehaald.

DE KLOOF BLIJFT.

Het debat over de transfers spitste zich in het verleden toe op de niet-objektieve verschillen in de uitgaven tussen Vlaanderen en Wallonië. Er is op dat vlak onmiskenbaar reeds een belangrijke weg afgelegd, zoals de kommissie-Jadot aantoont.

Langs Vlaamse kant is de diskussie inmiddels verlegd naar de nood aan een betere taakafbakening in de sociale zekerheid tussen federale staat en deelstaten. Dat zou de efficiëntie van het stelsel ten goede komen, dus ook de Franstaligen. Vanuit deze optiek wordt het spervuur vanuit Vlaanderen gericht op de overheveling van de gezondheidszorgen en de kinderbijslagen.

Dit nieuwe communautaire debat over de sociale zekerheid is ongetwijfeld op zijn plaats. Alleen dreigt men het kind de transfers weg te spoelen met het badwater van de niet-objektieve verschillen in uitgaven. Voor wie begaan is met de ekonomische efficiëntie, is en blijft de omvang van de transfers een zeer belangrijk pijnpunt. De solidariteitsstroom mag dan nog objektief zijn, hij dekt de welvaartskloof tussen Vlaanderen en Wallonië toe zonder het arme gewest voldoende te prikkelen beter te presteren.

De welvaartskloof tussen Vlaanderen en Wallonië vernauwt dus niet. Recente officiële cijfers over de regionale produktie zijn niet voorhanden, maar ramingen van de planningsdienst van de Vlaamse overheid geven aan dat het Vlaamse aandeel in het BBP begin de jaren negentig nog lichtjes is opgelopen, tot 59,8 % in 1993. Het Waalse aandeel bleef rond de 26 % hangen terwijl Brussel er lichtjes op achteruitging tot 14,2 %.

Wel officieel zijn de cijfers over de personenbelasting. Het aandeel van het Vlaamse gewest in de opbrengst van de personenbelasting is de voorbije vijf jaar gestegen van 60 % tot ruim 61 %. Het Waalse aandeel bleef rond de 29 % hangen. Ook hier is het Brussel dat pluimen laat en wegzakt van 11 naar 10 %.

Deze ontwikkeling is zeker niet te herleiden tot de stadsvlucht van rijke Brusselaars, die dan vooral naar de Vlaamse rand zouden uitwijken. We vinden dezelfde trend terug in de evolutie van de fiskale kapaciteit van de drie gewesten, of de belastingopbrengst per hoofd van de bevolking (zie grafiek 1).

SOLIDARITEITSBIJDRAGE.

Deze fiskale cijferdans is veel meer dan een spielerei voor ekonomische kamergeleerden. Hij is direkt bepalend voor de budgetten van de gemeenschappen en gewesten. Zowat de helft van de personenbelasting wordt doorgesluisd naar de deelstaten. In principe gebeurt dit op basis van het regionaal aandeel in de opbrengst, de zogeheten “juste retour”. Dat doet de solidariteitsstroom krimpen.

Dit mekanisme wordt echter in belangrijke mate gekompenseerd met de solidariteitstussenkomst die de financieringswet voorziet. De rijke gewesten, met een fiskale kapaciteit boven het rijksgemiddelde, moeten een bepaald bedrag overmaken aan de arme gewesten, die onder het gemiddelde liggen. In casu betalen Vlaanderen en Brussel aan Wallonië.

Die solidariteitstussenkomst begint serieuze proporties aan te nemen (zie grafiek 2). Vorig jaar moest het Vlaamse gewest bijna 9 miljard frank betalen. Als de trend inzake regionale fiskale kapaciteit zich doorzet, loopt dit volgend jaar op tot 13 miljard (een stijging die ook te maken heeft met het progressief invoeren van die solidariteitstussenkomst die begonnen in ’91 elk jaar met een schijf van 10 % toeneemt om in 2000 op kruissnelheid te komen).

Intussen kan Wallonië ook steeds meer een beroep doen op de Europese solidariteit. Liefst 71,5 % van de Walen woont in een door de Europese Unie erkend steungebied, tegenover amper 12 % van de Vlamingen. Het is overigens dankzij de geringe omvang van de steun aan Vlaanderen dat in het Belgische kwotum voldoende ruimte bleef voor de massale Waalse steun. De hele provincie Henegouwen werd erkend als achtergebleven gebied onder doelstelling 1 van de Europese steunfondsen (op het niveau van de arme gebieden langs de Middellandse Zee). De provincie krijgt de komende vijf jaar 30 miljard frank uit de Europese kas.

KULTUREEL DEFICIT.

De hamvraag blijft of Wallonië struktureel beter wordt van al die solidariteit. Dat was de voorbije dertig jaar alvast niet het geval. Wijlen Gaston Eyskens maakte in zijn twee jaar geleden verschenen memoires een striemend rekwisitoor : Wallonië heeft van de Belgische overheid in de jaren zestig evenveel kansen tot expansie gekregen als Vlaanderen, maar die niet benut.

“Ik heb voorgesteld het Waalse landschap een nieuw en aantrekkelijk uitzicht te geven door de oude industriële centra grondig te renoveren, vervallen fabrieksgebouwen af te breken en de mijnterrils op te ruimen. Ik heb ook de opvatting verdedigd dat de oude en verkrotte arbeiderswijken moesten worden afgebroken en dat naar het voorbeeld van wat in Vlaanderen gebeurde nieuwe, moderne en gezonde volkswoningen moesten worden gebouwd. Mijn voorstellen werden door de Waalse politici en pers op hoongelach onthaald,” stelde Eyskens bitter vast.

Het pays noir rond Charleroi, de Borinage of het Centre van Henegouwen liggen vandaag nog steeds bezaaid met schitterende lokaties voor een Daens-film. Heel wat van de steun die nu uit Europa komt, gaat naar het opruimen van die kankers uit een ver verleden.

De Union Wallonne des Entreprises (UWE) lanceerde vorige herfst een krachtig appel om het ekonomisch tij te keren. Vakbonden en werkgevers in Wallonië sloten eind vorig jaar een werkgelegenheidspakt met hun regering. De nieuwe PSC-voorzitter in spe, Joëlle Milquet, lanceert de idee van een Marshall-plan voor Wallonië. Beweegt er dan toch iets bezuiden de taalgrens ?

“Wat ! Heeft Milquet inderdaad die idee gelanceerd ? Ongelofelijk.” Peter Praet, hoofdekonoom van de Generale Bank en als Franstalige nochtans goed thuis in Franstalige leidende kringen, schrikt op wanneer we hem met de maneuvers in het Waalse landschap konfronteren. “Dertig jaar na de neergang van de traditionele industrieën in Wallonië nog met een Marshall-plan afkomen. En wie gaat dat financieren ? Neen, dit is nu net het omgekeerde van wat Wallonië nodig heeft. Het Waalse gewest moet zijn bedelrol afwerpen en dynamisme uitstralen.”

Wallonië heeft volgens Praet niet zozeer nood aan vers geld, wel aan een kulturele revolutie. “Wallonië moet een kultuur ontwikkelen die meer conform is met de marktontwikkelingen, met de globalizering van de ekonomie, met de kennismaatschappij.”

De ekonoom heeft de indruk dat de oude industriebekkens van Charleroi, Bergen en Luik nog te zeer doordrongen zijn van een totaal achterhaalde mentaliteit van klassenstrijd. “Er zijn misschien minder stakingen, maar dat wil niet zeggen dat de mensen kultureel de markt aanvaard hebben. Er heerst nog een mentaliteit van : laat de rijken de krisis oplossen. Het ekonomisch analfabetisme is er ruim verspreid.”

NIEUWE STAATSHERVORMING.

Leidende Waalse politici hoeden er zich om evidente reden voor om deze analyse publiek te onderschrijven. Maar insiders beweren met grote stelligheid dat bijvoorbeeld een Guy Spitaels (PS), thans voorzitter van het Waals parlement, zeer pessimistisch is en de analyse van Praet deelt.

PS-kamerlid Patrick Moriau, de rechterhand van PS-voorzitter Philippe Busquin, laat zich wel tot publieke uitspraken verleiden : “Kijk, in mijn gemeente Chapelle-lez-Herlaimont (in het Centre) is de werkloosheidsgraad 40 %. Als burgemeester heb ik onlangs geprobeerd een bedrijf aan te trekken dat toch 27 jobs leverde. Welnu, de buren zijn daartegen in het verzet gegaan. Ze werden liever gerust gelaten. Wij leven in een arme streek, die nog steeds de reflexen van een rijke buurt heeft.”

Hoe kan je die mentale reconversie in Wallonië dan teweegbrengen ? Door de Walen meer zelf verantwoordelijk te maken voor hun lotsverbetering en dus minder afhankelijk van de solidariteit van buitenaf ? Praet : “De dreiging langs Vlaamse zijde met verdere stappen in de staatshervorming heeft reeds zeer positieve effekten gehad. Kijk naar het Franstalig onderwijs, waar nu eindelijk de noodzakelijke hervormingen worden doorgevoerd. Ik weet niet of nieuwe stappen echt nodig zullen zijn. De vraag is of de Vlaamse dreiging met een splitsing van de sociale zekerheid voldoende zal zijn om ook in de federale sociale zekerheid de noodzakelijke hervormingen door te duwen die zorgen voor meer prikkels tot jobkreatie. We moeten wel oppassen met de communautaire afdreiging. Die kan ook leiden tot een negatieve dynamiek van verscherpte konflikten en politiek immobilisme.”

JAN VAN DOREN

PETER PRAET (GENERALE BANK) Een Marshall-plan voor Wallonië ? Dat is nu net het omgekeerde van wat Wallonië nodig heeft.

GUY SPITAELS (VOORZITTER WAALS PARLEMENT) Laat zich in besloten kring zeer pessimistisch uit. De kultuur van de klassenstrijd zit er in de oude Waalse industriebekkens nog te diep in.

De fiskale kapaciteit van Vlaanderen loopt nog steeds verder uit op het rijksgemiddelde. De Waalse achterstand ten opzichte van dit gemiddelde heeft zich gestabilizeerd. Het eens rijke Brussel zit in vrije val.

De solidariteitsfaktuur die de financieringswet Vlaanderen oplegt, wordt stilaan gepeperd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content