Uitzichtloos en veranderd

Eén zekerheid is er: tegen 6 november, de dag dat de Amerikanen hun volgende president kiezen, zijn de meesten de verkiezingscampagne al grondig beu. Ze dreigt ongewoon licht te worden door de zwakheid van zowel president Barack Obama als de Republikeinse kandidaten. De uitkomst is niet van aard om de politieke patstelling te beëindigen.

Begin 2011 leek Obama’s herverkiezing nog een zekerheid. De economie was weliswaar nog zwak, maar leek zich te herstellen. De werkloosheid daalde. Als een president meedoet aan de race, dan hebben de kiezers de neiging om de presidentsverkiezingen te zien als een referendum over zijn prestaties – en gewoonlijk geven ze dan ook hun zegen. Sinds de Tweede Wereldoorlog werden slechts drie presidenten geklopt: Gerald Ford, Jimmy Carter en George Bush senior.

Maar toen verzuurden de economische vooruitzichten. De werkloosheid dikte weer aan. Het Witte Huis verwacht een gemiddelde van 9 procent in 2012 – het hoogste peil sinds 1940 in een verkiezingsjaar. Als de Amerikanen inderdaad de verkiezing beschouwen als een referendum, dan wijzen ze Obama de deur.

Dat zet de president ertoe aan om in de loop van het jaar de verkiezingen af te schilderen als een keuze tussen hem en zijn Republikeinse tegenstander, met argumenten als: “Ik heb het misschien niet altijd bij het rechte eind gehad, maar die andere kerel gaat het helemaal verkeerd aanpakken”. De campagne wordt daardoor bijzonder negatief en krijgt een heel andere toon dan het opbeurende geluid van hoop en verandering dat Obama vorige keer rondbazuinde.

De opdracht om de Republikeinse kandidaat te bekladden, wordt er alleen maar gemakkelijker op als Rick Perry, de gouverneur van Texas en een van de Republikeinse koplopers, de nominatie in de wacht sleept. Hij wordt dan voor alles en nog wat aan de schandpaal genageld: voor het hoge aantal Texanen zonder ziekteverzekering tot de royale gastvrijheid die hij genoot van mensen die zaken doen met de regionale regering. Zijn nominatie is echter nog verre van zeker. Het is best mogelijk dat in elk van de eerste drie staten die een voorverkiezing organiseren een andere kandidaat de overwinning behaalt, wat tot een lange en onvoorspelbare campagne kan leiden. In dat geval is Mitt Romney, die het geld en de organisatie aan zijn kant heeft, de te kloppen kandidaat.

Super PAC

Geld speelt bij deze verkiezingen een grotere rol dan gewoonlijk. De grote financiers zijn niet de kandidaten of de partijen, maar de zogenaamde SuperPAC’s. Dat is een nieuw soort drukkingsgroepen die in het leven geroepen werd na een beslissing van het Hooggerechtshof die een heel deel van de al karige beperkingen op politieke schenkingen tenietdeed. In tegenstelling tot de vroegere stemmenwervers, kunnen de super PAC’s onbeperkt geld ophalen bij anonieme schenkers en het uitgeven om kandidaten op te hemelen of af te kraken. De beste inspanningen van de vakbonden ten spijt, worden de Democraten daarbij ruimschoots geklopt. Ze trachten de pijn te verzachten door de Republikeinen af te schilderen als werktuigen van schimmige ondernemingsbelangen.

Obama is natuurlijk een formidabele campagnevoerder en een buitengewone fondsenwerver, en zijn organisatie loopt al even soepel als in 2008. Bovendien schaden de Republikeinen hun kansen door zich vijandig op te stellen tegenover immigranten. Dat helpt de president om opnieuw de meerderheid van de snel groeiende groep van Spaanssprekende kiezers achter zich te scharen. De Republikeinen schrikken ook de oudere mensen af met hun radicale plannen om de sociale zekerheid (pensioenen) en Medicare (gezondheidszorg voor ouderen) grondig te herzien. Dat speelt mee in verschillende twijfelstaten, zoals Florida en Colorado, die in andere omstandigheden vooral ontgoocheld zijn in de president. Uiteindelijk hebben de Republikeinen de verkiezingen te verliezen. Ze moeten al een erg groezelige kandidaat nomineren om geen munt te slaan uit het tastbare en toenemende ongenoegen van de Amerikanen over de toestand van de economie.

Nipte meerderheden

De malaise wordt ook voelbaar bij de verkiezingen voor het Congres. Boze kiezers dreigen de Democraten hun meerderheid in de Senaat te ontnemen, zij het niet in die mate dat de Republikeinen daardoor de 60 stemmen veroveren die nodig zijn om een filibuster opzij te schuiven. De Democraten kunnen zelfs een paar zetels winnen in het Huis van Afgevaardigden, maar dan weer niet genoeg om de voorzittershamer opnieuw in handen te spelen van Nancy Pelosi. Met nipte meerderheden in beide kamers blijft het Congres verlamd, ten prooi aan kibbelende partijen en enkel bij machte om de meest nietszeggende maatregelen te nemen.

Met andere woorden, alle beroering ten spijt, brengen de verkiezingen van 2012 de Verenigde Staten min of meer terug naar af. Het land is vastgelopen in een economisch debacle, politiek bitter verdeeld en bezorgd om zijn tanende status in de wereld. De nieuwe president krijgt weinig instrumenten om dat allemaal te repareren en hoe dan ook te weinig steun in het Congres om ze nuttig te kunnen gebruiken. Genoeg dus om u af te vragen waarom de wereld zich het grootste deel van 2012 bezighoudt met de vraag wie de job krijgt.

De auteur is correspondent van The Economist in Washington.

EDWARD MCBRIDE, ILLUSTRATIE DAAN ROSSEELS

De verkiezingen van 2012 brengen de Verenigde Staten min of meer terug naar af.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content