Uit het goeie hout gesneden

Eerst leerde hij erop spelen, nu bouwt en restaureert hij ze. Pieter Goossens (30) koos voor een onzeker bestaan als vioolbouwer. De weg is nog lang, maar het plezier is er niet minder om.

In het vioolbouwatelier van Pieter Goossens, boven de woonkamer, hangt een aantal violen netjes aan de muur. Ze hebben hun eigen levensverhaal. Ze hebben zelfs een ziel. “Kijk, dit is een viool met een zielbarst. De ziel is een staafje binnen in de viool. Als er te veel druk op komt, duwt het op het onder- en bovenblad en kan het barsten. Wij retoucheren de ziel van de viool, mooi hé?”

Het levensverhaal van de jongeman is er voorlopig een in allegro, zonder veel valse noten. Als zeventienjarige raakte hij gefascineerd door Ierse volksmuziek op Festival Dranouter. Pieter begon viool te spelen in de muziekschool van Brugge. “Ik was een laatbloeier, de jongsten waren zeven jaar.” Een jaar later startte hij een opleiding als grafisch vormgever, maar de studie flopte, en toen een vriendin hem vertelde dat ze instrumentenbouw wou volgen, sloeg de muzikale vonk over. Na een toegangsproef startte hij een vijfjarige opleiding vioolbouw aan het conservatorium van Gent.

Dat was niet altijd even gemakkelijk. Goossens kwam niet uit een muzikaal nest en als ASO-jongen had hij geen voorkennis om met hout te werken. “Op school kregen we alleen nieuwbouw, ik begon zelf al herstellingen te doen. Ik ging zelf ook op zoek naar stageplekken.” De opleiding was peperduur, gelukkig sponsorden zijn ouders. “We moesten zelf ons materiaal kopen.”

Goossens trok tijdens zijn opleiding naar houthandels in Noord-Italië. Vioolbouwers willen de controle over de bouw van het instrument in eigen handen hebben, dat begint met het uitzoeken van het klankhout bij gespecialiseerde bedrijven in Europa. “De vochtigheid, de temperatuur, de hoogte waarop bomen groeien, het bepaalt de structuur en de kwaliteit van het hout. In een viool zit spar (bovenblad), Europese esdoorn (onderblad, zijkanten en krul) en ebbenhout.”

Concurrentie met buitenlandse scholen

Europa telt een handvol gerenommeerde vioolbouwscholen, vaak met een eeuwenlange expertise. Bijvoorbeeld die in het Italiaanse Cremona en het Engelse Newark. Goossens studeerde af aan een jonge, Belgische school en dat speelde hem parten. “Ik wou in de leer gaan bij een goede vioolbouwer in België, maar het was niet simpel om binnen te raken. Vroeger had je grote vioolbouwateliers met stagiairs, maar nu denken vioolbouwers twee keer na voor ze een leerjongen onder hun vleugels nemen. De loonkosten zijn niet min. Ze willen zeker zijn dat ze een goede leerling in huis halen en ik stootte bij vijf Belgische vioolbouwers op een njet. Ze gaven me geen kans, puur op basis van mijn diploma. Ik kon het instrument dat ik gebouwd had zelfs niet tonen.”

De wereld van Belgische vioolbouwers is klein, de concurrentie hard, zeker voor een jongeling die zijn stekje wil veroveren. Na een job-voor-het-geld bij Delhaize kreeg hij een kans bij vioolbouwer Fabien Gram in Brussel. Hij begon er met viooltjes opkuisen en snaren opleggen, nadien mocht hij bouwen en restaureren. “Ik leerde er bijzonder veel. Ik startte met een leercontract, na twee jaar kreeg ik een vast contract. Ik nam er ook deel aan examens, waarbij ik werd beoordeeld door bekende vioolbouwers.”

Na vier jaar werkte hij een tijdje voor een grote muziekwinkel in Brussel, als verantwoordelijke van de strijkinstrumenten. Ondertussen startte hij een bijberoep op, omdat hij veel vragen kreeg voor herstellingen van vrienden-muzikanten. “Dat was dankbaar, je vrienden zijn iets vergevensgezinder. Iedereen vraagt heel veel ervaring, maar je moet ze eerst ergens kunnen opdoen. Je naam en reputatie is fragiel. Eén blunder, en het verspreidt zich als een lopend vuurtje. Klassieke muzikanten zijn heel veeleisend, en terecht.” De vraag van muzikanten en verzamelaars werd groter. “Ik ben in het diepe gesprongen, sinds januari 2013 ben ik vioolbouwer in hoofdberoep.”

Timmeren aan reputatie

Goossens verdient zijn boterham vooral met herstellingen en restauraties, zijn grote droom is om hoofdzakelijk nieuwe violen te bouwen. “Ik kan mijn facturen betalen en er komen klanten bij. Het komt erop aan mijn netwerk uit te bouwen. Mijn jonge leeftijd is soms een nadeel. Als beginnende vioolbouwer moet ik het vertrouwen winnen, maar ook uit mijn kosten komen. Een nieuwe viool op maat bouwen kost drie maanden werk. Ik vraag er minstens 7000 euro voor, een gevestigde vioolbouwer vraagt tot 15.000 euro. Pas als je bekend bent, kan je leven van bestellingen. Twee dagen per week reserveer ik voor nieuwbouw, ik wil mijn feeling niet verliezen. Volgens mij duurt het tien jaar vooraleer je de stiel echt onder de knie hebt.”

Goossens vindt het een ongelooflijk voordeel dat hij zelf viool speelt. “Alles staat in boeken, maar als je zelf speelt, voel je het instrument en de violist beter aan. Als die vraagt om een meer geconcentreerde of nasale klank, dan weet je wat hij bedoelt. Als je geen viool speelt, tast je vaak in het duister. Als vioolbouwer ben je de psycholoog van de violist. Als een violist bijvoorbeeld te zacht begint te spelen omdat hij onzeker is over een bepaalde klank, is het mijn job om mee voor een oplossing te zorgen.”

België telt nog enkele tientallen vioolbouwers, maar er komt nauwelijks vers bloed bij. Jongeren houden van instrumentenbouw, maar weinigen doen de stap naar het zelfstandig ondernemerschap. “In Brussel zou ik niet durven te beginnen, omdat er daar een paar heel goede zitten.” Of het beroep ooit zal verdwijnen in België? “Ik hoop en denk van niet. Er zal altijd een kleine concentratie van goede vioolbouwers blijven.”

Al zitten de Chinezen ook niet stil. Daar rollen de goedkopere studieviooltjes letterlijk van de band. Violen zonder een ziel, maar met een goedkoop prijskaartje, vanaf pakweg 70 euro, inclusief strijkstok. “Ze nemen een foto van een Europese viool, tekenen het model na met een computerprogramma, steken het in een machine, daarna legt een mannetje er snaren op. Als ambachtelijk vioolbouwer moet je je in het hogere segment positioneren. Een topviool vereist nog altijd mensenhanden.”

SAM DE KEGEL, FOTOGRAFIE STIJN PIETERS

“Als vioolbouwer moet je je in het hogere segment positioneren. Een topviool vereist nog altijd mensenhanden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content