UCB vraagt geduld

Zelden zo’n sterk uiteenlopende adviezen van analisten gezien. Ze weten voorlopig geen raad met de strategie van UCB. Dat komt door de onzekerheid over de onderzoekspijplijn. Ten vroegste in 2009 zal de mist wat opklaren. UCB blaakt intussen van het zelfvertrouwen.

Wanneer je de oprijlaan indraait van het statige hoofdkwartier van UCB in Anderlecht, straalt het gebouw onvervalste grandeur en openheid uit. Dat past. UCB is al jaren een van de parels aan de kroon van het Belgische bedrijfsleven en een lieveling op de beurs. De recente metamorfose van de chemie- en farmagroep in een puur biofarmabedrijf met ruim 10.000 werknemers heeft daar allerminst afbreuk aan gedaan. UCB is bovendien een schoolvoorbeeld van internationalisering met negen onderzoekssites en dertien productievestigingen, van China tot in de Verenigde Staten.

En toch heeft UCB de laatste jaren wat van zijn glans verloren. Niet door de verkoop van de chemiedivisie, die het bedrijf een flinke portie omzet en personeel heeft gekost, maar door het hobbelige parcours dat het aandeel de jongste tijd aflegde en door aanhoudende twijfel over het potentieel van nieuw gelanceerde en aangekondigde geneesmiddelen. Zelfs analisten weten het even niet meer: van de zes meest recent uitgebrachte adviezen zijn er twee die aanraden het aandeel te verkopen, twee neutraal en twee adviseren een positie op te bouwen. Hun koersdoel varieert van 35 tot 51 euro, terwijl het aandeel dezer dagen vastgeroest lijkt rond 40 euro. En dat zal volgens de analisten ook niet gauw veranderen. “Ik zie weinig echt zware triggers op korte termijn”, zegt Christophe Van Vaeck van KBC Securities.

CEO Roch Doliveux glimlacht wanneer we hem confronteren met de meningen. “Het wijst gewoon op de overgangsfase waarin we zitten. Voorspellen wordt moeilijker, maar ik heb nog niemand ontmoet die vond dat UCB onaantrekkelijk is voor de lange termijn of geen sterke pijplijn zou hebben.” Damage control of het grote gelijk? Dat valt af te wachten, maar intussen zal UCB het geduld van de markten en beleggers nog jaren op de proef stellen.

Octrooiverval voedt onzekerheid

UCB was altijd een schoolvoorbeeld van een goed gerund bedrijf. Dat is de verdienste van voormalig CEO George Jacobs. Hij was het ook, die de transformatie naar een biofarmaceutische onderneming met een zeer sterke focus op ernstige ziekten heeft ingeluid. Momenteel is Jacobs nog voorzitter van de raad van bestuur.

In 2004, minder dan een half jaar nadat Jacobs de Fransman Doliveux naar België had gehaald, nam UCB het Britse bio-techbedrijf Celltech over. Het betaalde daarvoor 2,25 miljard euro. Twee jaar later volgde het Duitse Schwarz Pharma. Kostprijs: 4,4 miljard. Intussen werd naast de chemietak ook het gros van de voorschriftvrije geneesmiddelen afgestoten.

De twee miljardenovernames spijsden de onderzoekspijplijn rijkelijk. Zo kreeg UCB via Celltech het veelbelovende Cimzia in handen. Dat middel heeft potentieel voor de behandeling van onder meer reumatoïde artritis en de ziekte van Crohn, een ongeneeslijke darmaandoening. Schwarz Pharma zorgde voor lacosamide, een pijnstiller voor diabetes- en epilepsiepatiënten, die zal worden verkocht onder de merknaam Vimpat. Een ander poten- tieel Schwarztopproduct is Neupro, een pleister tegen de ziekte van Parkinson die al werd goedgekeurd in de VS. Voor de volgende generatie geneesmiddelen werkt UCB aan producten tegen kanker en aan een behandeling van osteoporose, waarvoor net de eerste klinische fase achter de rug is.

UCB had absoluut nood aan nieuwe medicijnen omdat de octrooien van de twee sterkhouders, het populaire middel tegen allergie (Zyrtec) en het anti-epilepsiemiddel (Keppra), weldra zullen vervallen. Naar alle verwachting zullen generische varianten genadeloos en snel op de omzet inhakken. Analisten schatten dat de generische concurrentie tot 80 procent van de omzet uit een product kan afromen. Voor UCB een zware aderlating: Zyrtec groeide de afgelopen jaren uit tot een kassucces met een omzet van 1,5 miljard dollar, terwijl Keppra flirt met de magische grens van 1 miljard dollar. Ter vergelijking: de sector reserveert de omschrijving ‘blockbuster’ voor een medicijn dat jaarlijks 1 miljard dollar opbrengt.

Voor Zyrtec vervalt het patent in de VS rond Kerstmis dit jaar. Opvolger Xyzal werd al goedgekeurd en in Europa met succes gelanceerd. Maar critici stellen dat het te sterk op Zyrtec lijkt. Ze verwachten dat UCB veel patiënten aan generische concurrenten zal verliezen. De octrooibescherming voor Keppra vervalt in de VS in november volgend jaar, wat enkele maanden eerder is dan verwacht.

De toekomst heeft vertraging

De spectaculaire verkopen van Zyrtec en Keppra hebben UCB dan wel een sterk imago bezorgd, maar werken nu als een tweesnijdend zwaard: UCB wordt steeds meer afgerekend op het potentieel van de opvolgers voor zijn sterproducten. En daar wringt het schoentje, want die nieuwkomers draaien nog lang niet op kruissnelheid.

Vooral in het geval van Cimzia, waarvan Doliveux veel verwacht, is dat uiterst vervelend. De Amerikaanse geneesmiddelenwaakhond FDA heeft UCB om meer gegevens gevraagd over het product, waarop het bedrijf een nieuwe studie startte. Beleggers waren aangedaan. In de maanden na de vraag van de FDA verloor UCB een kwart van zijn beurskoers.

Verwacht wordt dat de goedkeuring er – net als voor Vimpat – niet komt voor de tweede helft van volgend jaar. En dat betekent ook slecht nieuws voor het succes van Cimzia als middel tegen reumatoïde artritis, een markt met een nog groter marktpotentieel. “Dit is toch wel een serieuze knauw”, vindt ook Alain Deneef, hoofdredacteur van het adviesblad Inside Beleggen. Hij vraagt zich af of nu ook in Europa extra eisen zullen worden gesteld aan Cimzia voor de goedkeuring er kan komen.

Voor Doliveux is er nog altijd geen vuiltje aan de lucht. “Dat Cimzia niet meteen werd goedgekeurd in de VS, is geen grote tegenvaller. Men ziet dat verkeerd. De mensen zijn al vergeten dat UCB er zeven jaar over heeft gedaan om Zyrtec op de markt te krijgen in de VS. Welnu, we hebben de goedkeuring voor Cimzia pas anderhalf jaar geleden aangevraagd en wees gerust, het zal ons minder dan zeven jaar kosten om het daar op de markt te krijgen.”

Vreemd genoeg kreeg het concurrerende product Humira van Abbott eerder dit jaar wel de goedkeuring van de FDA. Ruikt dat naar protectionisme? Doliveux: “Het zou voor mij gemakkelijk zijn om dat te zeggen, maar ik denk het niet.”

Voor Vimpat ziet het er in ieder geval een stuk rooskleuriger uit. De klinische tests op grote groepen patiënten zijn afgerond en voor eind dit jaar wordt de goedkeuring aangevraagd in de VS en in Europa, meldt Doliveux. Voorts heeft UCB nog twee andere Keppraversies in voorbereiding. Eentje dat slechts eenmalig moet worden toegediend, en een ‘super-Keppra’ genaamd Brivaraceram.

Waar staat UCB nu? Analisten en waarnemers gaan ervan uit dat het jaren zal duren voor het verlies aan omzet uit Zyrtec en Keppra volledig kan worden gecompenseerd. “Een moeilijke en riskante transitie”, zeggen Mark Clark en Tim Race van ING Wholesale Banking. Ook al omdat Xyzal volgens analisten veel minder omzet zal halen dan Zyrtec.

Feit is ook dat het er voor UCB, maar ook voor diens concurrenten, niet eenvoudiger op is geworden om producten te laten goedkeuren door de FDA in de nasleep van het zogenaamde Vioxx- debacle in 2004. Merck moest toen die pijnstiller, goed voor 2,5 miljard dollar omzet, van de markt halen omwille van een verhoogd risico op hartaanvallen en beroertes.

Mikken op de lange termijn

Doliveux weigert intussen zich nog langer bezig te houden met kortetermijnoverwegingen. Met andere woorden: vergeet de komende jaren en oefen geduld. “Er zijn natuurlijk wel vragen over de komende twee jaar, maar dat is voor ons niet relevant want UCB mikt op langetermijngroei”, zegt Doli-veux. “Deze sector werkt nu eenmaal met cycli die worden gedicteerd door de rijkdom van nieuwe producten uit de pijplijn. Welnu, we hebben twee belangrijke producten waarvan de patenten straks vervallen, maar veel nieuwe producten die in de markt komen.”

Verwacht wordt dat UCB voor 2010 zijn nieuwe ware gelaat niet kan en zal laten zien. Sommige analisten verwachten dat UCB pas in 2012 opnieuw een gelijkaardige omzet als in 2006 kan halen. Een eeuwigheid voor veel beleggers. Vandaar ook de zenuwachtigheid. UCB kan zich ook geen ontgoochelingen veroorloven. Het noteert trouwens dankzij de groeivooruitzichten voor de lange termijn ook met een aanzienlijke premie op het gros van sectorgenoten zoals Novo Nordisk of Merck Serono.

Het gevaar op ontgoochelingen loert in farmaland altijd om de hoek, zoals enkele grote spelers al aan de lijve mochten ondervinden. Zo is er naast het geval Vioxx ook het recente voorbeeld van Torcetrapib bij Pfizer. De marktleider moest de zoektocht naar een opvolger voor zijn cholesterolremmer Lipitor staken omdat Torcetrapib, het product in de pijplijn, niet goed genoeg bleek. “Dat bewijst hoe snel het allemaal kan veranderen”, zegt een bron binnen de sector.

Dan is er nog de strategische keuze van UCB om zich te concentreren op de behandeling van ernstige ziekten. Die focus betekent ook dat de impact van het mislukken van een sterproduct minder kan worden getemperd door het succes van de rest van de portefeuille van geneesmiddelen. Hierover zijn de meningen verdeeld. Sommige analisten prijzen de keuze voor een beperkt pallet ziekten, omdat het producten zijn met een grote impact op het leven van de patiënten.

Het moet ook gezegd dat UCB een huzarenstukje heeft opgevoerd door recentelijk twee van zijn producten voorbij de FDA-scherprechters te loodsen. “Het kleine UCB is erin geslaagd dit jaar twee producten goedgekeurd te krijgen in de VS: Neupro en Xyzal. En dat, terwijl de FDA jaarlijks slechts 20 medicijnen goedkeurt. Dus het kleine UCB vertegenwoordigt 10 procent van alle goedgekeurde producten”, zegt Doliveux. Ter info: de vorige goedkeuring, Keppra, dateert van 2000.

UCB kan intussen moed putten uit het succes van de overname van Schwarz Pharma. De integratie is succesvol afgerond, en eerder werd al duidelijk dat de synergieopbrengsten geen 300 miljoen euro bedragen, maar minstens 380 miljoen.

Er is dus geen man overboord. UCB is geen bedrijf in crisis en moet op korte termijn niet gaan hakken in het personeelsbestand. Bij de vakbonden is geen valse noot te horen over het bedrijf, en Jacobs heeft er in het verleden ook een erezaak van gemaakt om bij de verkoop van activiteiten een sociaal bloedbad te vermijden. UCB en zijn management genieten trouwens een goede reputatie in de sector. Dat door het recente vertrek van financieel directeur Luc Missorten er geen Belg meer in het directiecomité zetelt, werd het bedrijf kortstondig kwalijk genomen, maar mag geen probleem zijn. UCB is al lang een internationaal opererend bedrijf dat 98,5 % van zijn omzet in het buitenland genereert. Bovendien: Financière de Tubize zorgt al 79 jaar voor de Belgische verankering en zal dat blijven doen. De holding heeft 36,2 % van de aandelen maar bezondigt zich niet aan schoonmoedergedrag, verzekert Doliveux ons.

In een consoliderende sector als farma mag de traditionele fusie-en-overnamevraag niet ontbreken. Vooral omdat analisten niet uitsluiten dat UCB vroeg of laat zijn lot zal verbinden met een soortgenoot als Merck Serono. Een fusie of overname is evenwel niet aan de orde, benadrukt Doliveux. Tubize heeft trouwens een blokkeringsminderheid en handelt ook in overleg met de familie Schwarz, die 5,4 % van de aandelen heeft. Hetzelfde geldt voor banken als KBC en Degroof, en voor enkele industriële families. “Tubize zal de controle niet snel uit handen geven”, verwacht Van Vaeck. UCB kan zich na Celltech en Schwarz Pharma een nieuwe overname trouwens niet veroorloven. Het bedrijf heeft zowat 2 miljard euro schulden op zijn balans staan. “Voor een nieuwe overname is niet veel ruimte”, weten analisten.

Doliveux wijst erop dat in tegenstelling tot de biersector, waar InBev almaar grotere huwelijkspartners zoekt, voor biofarma een grotere omvang absoluut geen must is. “UCB heeft de nodige omvang en een portefeuille van nieuwe producten om op eigen kracht te bloeien en groeien.”

Wat voor UCB wél van levensbelang is, is zijn onderzoeksnetwerk. UCB heeft 141 onderzoeksakkoorden met universiteiten in ons land. Ook het grote Amerikaanse biofarmabedrijf Genentech werkt op grote schaal samen met universiteiten, en is dan ook het grote voorbeeld voor Doliveux, die regelmatig aan de lijn hangt met de bazen van de grote farmagroepen. “Ik ken de CEO’s van de tien grootste farmabedrijven ter wereld, op één na. Ze bellen mij rechtsreeks omdat ze interesse hebben in een alliantie voor een van de producten in onze pijplijn. Dat toont dat we enig respect hebben verworven.” (T)

Door Bert Lauwers/Foto’s: Wouter Rawoens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content