Trends Top Bouw III

De derde editie van Trends Top Bouw is uit. Met voor het eerst ook interessante gegevens uit de sociale balansen.

Sinds 1996 brengen de makers van de Trends Top 30.000 ook een aantal sectorboeken op de markt. Zopas rolde de derde editie van de Trends Top Bouw 1998 van de persen. Het naslagwerk rangschikt alle belangrijke bedrijven uit de bouw en de nevensectoren (alle bedrijven die in 1996 een omzetcijfer haalden van meer dan 25 miljoen frank) volgens alfabet, omzetcijfer en deelsectoren waarin ze actief zijn.

Sociale balansen.

Voor het eerst somt de Trends Top Bouw 1998 ook de belangrijkste gegevens op uit de sociale balansen. Sinds 1997 (cijfers van het boekjaar 1996) zijn bedrijven wettelijk verplicht zo’n balans (met gegevens over bijvoorbeeld personeelsbestand en loon) neer te leggen. Hoewel de invoering van de sociale balansen niet van een leien dakje liep – niet alle ondernemingen toonden zich even onderlegd in het invullen van de ingewikkelde formulieren, andere namen opzettelijk een loopje met de werkelijkheid – biedt ze onmiskenbaar voordelen. Zo krijgen we voor het eerst een duidelijk beeld van het aantal personen dat in de bouwsector actief is.

De balansen leren ook dat de bouwsector in vergelijking met andere sectoren minder uren per jaar presteert. Echt verwonderlijk is dat niet, want bouwvakkers zijn in de wintermaanden soms verplicht enkele weken technisch werkloos. Frappanter is dat dezelfde weersomstandigheden voor verschillende bedrijven verschillende gevolgen kunnen hebben. Voor de ene onderneming vriest het blijkbaar meer dan voor de andere.

Ander besluit: de installatiebedrijven maken meer gebruik van interimarbeid dan de zuivere bouwbedrijven. En de grote bouwers betalen gemiddeld een hoger loon uit dan de installateurs. Al heeft dat laatste ongetwijfeld ook te maken met het aanwenden van tijdelijke werkkrachten.

FRANKI.

Over naar enkele gedetailleerde gegevens. Opvallend in de lijst die de kosten per ingeschreven werknemer weergeeft, is de hoge notering van twee ondernemingen uit de noodlijdende groep Franki. Komt een deel van de rampspoed die het bedrijf momenteel treft, niet uit deze hoek? In het klassement van de uurkosten per ingeschreven werknemer vallen de grote jongens onder de bouwbedrijven ( CFE, BPC, CIT Blaton en Besix) op. De grootste ondernemingen zijn blijkbaar ook de gulste.

Dan zijn er nog de tewerkstellingsakkoorden. Van de maatregelen om de tewerkstelling in de bouw te bevorderen, profiteren volgens de tabellen in de Trends Top Bouw 1998 vooral Thomas & Piron, Strukton De Meyer en GTI Elektro Thijs. Uit een tabel die weergeeft hoeveel financieel voordeel de bouwbedrijven puren uit de verschillende tewerkstellingsmaatregelen, blijkt dat niet alle ondernemingen even onderlegd zijn in de jacht op subsidies.

Ten slotte geeft de Trends Top Bouw 1998 ook een verhelderend beeld van opleiding en vorming. Opnieuw zijn er grote verschillen merkbaar binnen de sector. Sommige ondernemingen besteden meer dan 1% van hun loonkosten aan vorming. Schindler en Kone hebben hiervoor zelfs meer dan 2% veil. Meester-opleider is echter de onderneming Wust, die ongeveer 70% van haar omzet in de provincie Luik realiseert. In 1996 investeerde Wust 27 miljoen frank in de opleiding van 643 personen. Geen wonder dat het bedrijf in 1996 het Iso 9002-certificaat haalde.

Trends Top Bouw, editie 1998, Uitgeverij Editop, 4900 frank. Info: tel.: 0800.12683.

G.W.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content