‘Toffe jongen’ op economie

Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, Dirk Van Mechelen, is klaar met zijn huiswerk. In een exclusief gesprek met Trends licht hij zijn beleidsprioriteiten toe.

Hij bedoelde het geenszins als een compliment, maar op 14 juli omschreef CVP-fractieleider Eric Van Rompuy de nieuwe Vlaamse regering van minister-president Patrick Dewael als een bende “toffe jongens en meisjes die leuke dingen gaan doen”. Tot veler verbazing behoorde ook Dirk Van Mechelen tot het kransje ministers van Dewael I. De 42-jarige Kapellenaar, bekend om zijn soliede dossierkennis inzake onder meer tewerkstelling, milieu en media, stond bij de VLD- watchers niet in de topvier van kandidaten voor een ministerpost.

Als minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media beheert Van Mechelen niet alleen belangrijke, maar ook politiek geladen dossiers. Trends sprak met Dirk Van Mechelen de dag na de goedkeuring van de Vlaamse begroting voor volgend jaar.

Trends. Bevestigt die eerste begroting van het nieuwe kabinet niet het beeld dat Eric Van Rompuy van deze ploeg schetste: het oogt allemaal leuk en vernieuwend, maar er ontbreekt coherentie en verantwoordelijkheidszin?

Dirk Van Mechelen. De opmerkingen van Van Rompuy getuigen van een nijdigheid die een gewezen minister niet bepaald sieren. Bovendien geven ze blijk van een compleet verkeerde visie op de uitbouw van een actieve welvaartsstaat. In onze visie moet het beleid streven naar harmonie tussen een aantal functies: wonen, werken, milieu, ontspanning, cultuur enzovoort. De voorbije jaren ging er veel tijd en energie naar wat ik noem de ‘afblokkingsstrategie’: als ik dit niet krijg, dan kan jij dat vergeten. Zeer lovenswaardige initiatieven als de afcentiemen van Wivina Demeester en het restauratiebeleid van Luc Martens werden op die manier afgeschoten. Op intellectueel vlak heeft de nieuwe Vlaamse regering hierin nu reeds een trendbreuk tot stand gebracht. De begroting is een eerste aanzet tot handelen. We moeten daar nu verder gestalte aan geven.

Op het vlak van de tewerkstelling, toch één van de absolute topprioriteiten voor de regering-Dewael, kan u alvast niet ontkennen dat u een behoorlijk positieve situatie erfde van uw voorganger Van Rompuy. Is er eigenlijk nog wel een tewerkstellingsprobleem in Vlaanderen?

De cijfers zien er inderdaad erg goed uit. Eind augustus telde Vlaanderen nog 167.000 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen. Daarin zitten bovendien een kleine 70.000 mensen die reeds langer dan twee jaar werkloos zijn en een 30.000 jongeren minder dan zes maanden werkloos. De onvermijdelijke conclusie is dat er inzake het onmiddellijk beschikbaar arbeidspotentieel stilaan een krapte heerst in Vlaanderen. Toch blijft er het probleem van de lage werkzaamheidsgraad, dit is de effectief werkenden als percentage van de actieve bevolking. Dit heeft te maken met de te lage instroom van jongeren en de te sterke uitstroom van 50-plussers.

Vlaanderen haalt een werkzaamheidsgraad van net geen 60%, Nederland zit aan 65%. Wat kunnen we leren van de noorderburen?

Nederland beschikt over een veel beter uitgebouwd regime van deeltijds werken. Wij hielden te lang vast aan een systeem van alles of niets: men werkt of men werkt niet. Vooral voor vrouwen en oudere werknemers moeten we naar systemen waar halftijds, 3/5de of andere afspraken moeten kunnen. In de toekomst zal de flexibiliteit van de werknemer centraal staan in elk ernstig tewerkstellingsdebat.

Mensen die opteren voor bijvoorbeeld 6/5de werken, moet dit ook kunnen?

In een werknemersstatuut zie ik dat niet direct zitten. We stellen vast dat de mensen die zo’n ambitie koesteren, opteren voor het statuut van zelfstandige. Tegelijk ontketent de RSZ een soort van heilige oorlog tegen wat men noemt nep-zelfstandigen. We moeten dringend naar een herdefiniëring van het begrip zelfstandige. Het gaat niet meer op het concept “leidinggevend opereren” als cruciaal te zien. Steeds meer mensen bieden hun diensten aan aan twee, drie of meer werkgevers. Dit moeten we regulariseren. Meteen moeten we ook het sociaal statuut van zelfstandigen verbeteren. Ik ben van plan op dit vlak in samenspraak met Jaak Gabriëls, de federale minister van Middenstand, concrete stappen te zetten.

Het tewerkstellingsbeleid blijft voor een belangrijk stuk een federale bevoegdheid. Zijn daar de tekenen niet zorgwekkend? Minister van Begroting Johan Vande Lanotte stelt een uitstel van de lastenverlaging in het vooruitzicht en minister van Arbeid en Tewerkstelling Laurette Onkelinx wil verplichte aanwervingen.

Eén: premier Guy Verhofstadt kennende maak ik mij sterk dat de verlaging van de lasten op arbeid er zal komen, op het tijdstip én voor de bedragen zoals overeengekomen. Ik ken hem te goed om daar ook maar een zweem van twijfel over te koesteren. Voor de VLD vormen de uitvoering van zowel het veiligheids- als het tewerkstellingsplan op alle niveaus een conditio sine qua non.

Twee: toen ik het nieuws hoorde van het initiatief van Onkelinx dacht ik even dat de klok veertig jaar teruggedraaid was. Laat ons een beetje ernstig blijven: verplichte aanwervingen zijn niet enkel onhaalbaar, maar tevens volstrekt zinloos. Bedrijven functioneren op basis van een economische logica en, gelukkig maar, geen politieke.

Uit studies van onder meer de Europese Commissie en KBC blijkt dat er in België nood is aan een regionaal meer gediversifieerd loon- en arbeidsmarktbeleid. U moet toch toegeven dat u op dat vlak eigenlijk maar weinig armslag hebt.

Deze discussie is sterk gekoppeld aan het debat over de sociale zekerheid dat er moet komen. Ik ben zeker vragende partij voor meer middelen en instrumenten. Op de Vlaamse agenda staat nu de vraag naar meer fiscale autonomie – onder meer via een grotere greep op de personenbelasting – centraal. Daar gaan we voor. Halen we die grotere fiscale autonomie binnen, dan krijgen we meteen ook meer mogelijkheden tot een actievere Vlaamse belastingpolitiek gericht op afbouw van de lasten op arbeid, een sleutelelement in het tewerkstellingsbeleid. Ik ben het trouwens fundamenteel oneens met diegenen die de 3,2 miljard frank lastenverlaging die de Vlaamse regering nu doorvoert, weglachen als onbeduidend. Vermits het om centen en niet procenten gaat, heeft dit een stevige impact op het niveau van de laagste arbeidsinkomens. Deze lastenverlaging is een belangrijke stap in de richting van het wegwerken van de werkloosheidsval, de te geringe kloof tussen vervangingsinkomen en inkomen uit arbeid. Vergeet ook niet dat over de hele legislatuur de Vlaamse regering 50 miljard frank voorzien heeft voor tewerkstellingsstimulerende maatregelen.

Lastenverlaging staat centraal in het VLD-programma. De jongste jaren beklemtoonde uw partij steeds opnieuw de noodzaak om het overheidsbeslag in de economie te verminderen. Hoe bent u van plan dat als minister aan te pakken?

Er moet een grondig debat komen rond de vraag wat nu de kerntaken van de overheid uitmaken en wat beter naar de privé-sector kan. Privatisering van een stuk van de Vlaamse Vervoersmaatschappij is voorzien in het regeerakkoord. Laten we in verband met het thema overheidsbeslag creatief zijn. Er kan geen twijfel over bestaan dat Vlaanderen nood heeft aan een aantal grote infrastructuurwerken. Denk bijvoorbeeld aan de mobiliteitsknoop in en rond Antwerpen. Het gaat telkens om projecten van vijf miljard frank of een veelvoud daarvan. Op korte termijn kan de Vlaamse regering geen dergelijke sommen vrijmaken. Laat ons daarom naar een samenwerking tussen de publieke en de private sector gaan voor dit soort projecten. Ook op deze wijze kan je het overheidsbeslag in de economie terugdringen.

Terug de weg op van Liefkenshoektunnel-avonturen?

Het project Liefkenshoektunnel kwam slecht van de grond maar intussen is het een lonende zaak geworden. We moeten voor infrastructuurwerken operationele formules vinden die besparend werken voor de overheid. Ik zie hier een belangrijke taak weggelegd voor de Gimv. In het kader van de derde opdracht van de Gimv kan de Vlaamse regering haar perfect vragen om zo’n nieuw concept rond grote infrastructuurwerken uit te dokteren.

Maar de Vlaamse regering gaat de Gimv toch privatiseren?

Het regeerakkoord voorziet dat de Vlaamse regering zich geleidelijk terugtrekt uit de Gimv. Dat moet gebeuren op het gepaste moment en op een zo koosjer mogelijke manier, dit is langs de beurs. Ik merk wel op dat er in de begroting voor het jaar 2000 geen opbrengsten uit privatisering van de GIMV voorzien werden.

Het thema van de overheidsinmenging in de economie leidt onvermijdelijk naar de milieusector. Kunnen we daar privatiseringen of andere ingrijpende wijzigingen verwachten?

In de Vlaamse Milieuholding ( VMH) moet zeker worden uitgekeken naar een nieuwe taakverdeling. Het origineel opzet achter de VMH bestond erin dat die moest optreden daar waar de privé-sector tekortschoot. Welnu, Indaver groeide de voorbije jaren uit tot een zelfstandig bedrijf dat ten aanzien van de Europese concurrentie zijn mannetje kan staan. Het lijkt me dan ook logisch dat het Vlaams Gewest haar participatie in Indaver afstoot. De alzo bekomen middelen kunnen dan gebruikt worden voor nieuwe uitdagingen inzake leefmilieu. Vergeet niet dat de nieuwe begroting van de Vlaamse regering rekening houdt met een daling van de opbrengst van milieuheffingen met 950 miljoen frank. Dit is de finaliteit van regulerende milieuheffingen. Ik heb trouwens altijd gesteld dat je de historische milieuschuld moet financieren met algemene middelen, terwijl je terugkerende milieulast zoals bijvoorbeeld lozingen dient te bestrijden met heffingen.

Een opmerkelijke passus uit het Vlaamse regeerakkoord is die waarin gesteld wordt dat de regelgeving met 25% moet worden teruggeschroefd. Hoe moet dat concreet in zijn werk gaan?

Dit thema houdt de politiek reeds twintig jaar bezig. Ik herinner mij toen ik in het midden van de jaren tachtig op het kabinet van Middenstand werkte dat er een Comité Conform bestond dat moest onderzoeken wat er allemaal kon gebeuren om de zelfstandigen en de kmo’s administratief te ontlasten. Ik heb het Vizo (Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen) opdracht gegeven een inventaris te maken van wat nu echt storend werkt naar het ondernemen toe. Ik sta achter de idee om tot één loket te komen voor elk van de grote materies zoals bijvoorbeeld milieu en ruimtelijke ordening. We moeten echter wel opletten dat er coördinatie blijft over het federale en regionale niveau heen.

Inzake regelgeving moeten we dringend weg van het idee van het ‘ijzeren corset’. Maak resultaatgerichte afspraken met het bedrijfsleven en laat de concrete invulling daarvan aan de ondernemingen zelf over. De administraties moeten dan die resultaatsverbintenissen controleren en bijsturen. Het is hoog tijd dat we afstappen van de negatieve voorafgaandelijke procedureslag.

Uw partij sprak gedurende haar oppositiekuur voortdurend over de noodzaak van een beleid dat de uittocht van ondernemingen uit Vlaanderen wil stoppen. Hoe gaat u daar concreet inhoud aan geven?

De wijzigingen op het vlak van regelgeving maken deel uit van wat ik het ondersteuningsbeleid noem, een tweede beleidspoot in de strijd tegen de uittocht van bedrijven. De eerste bestaat uit de noodzaak om de 6,9% loonkostenhandicap die er nog altijd is ten aanzien van onze buurlanden weg te werken. Je kan geen goede internationale concurrentiepositie hebben met een buitensporig niveau van loonkosten. Het ondersteuningsbeleid bestaat verder nog uit zaken als: voldoende ruimte voor de bedrijven, de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en van een degelijke kennisinfrastructuur qua management. Het is duidelijk dat de brain drain die wij nu ondergaan een serieus probleem is dat op de eerste plaats van fiscale aard is.

Bent u van plan om het (mislukte) initiatief van uw voorganger om tot een verlaging van de vennootschapsbelasting in Vlaanderen te komen, te hernemen?

Neen. De vennootschapsbelasting is een materie waarvoor de verantwoordelijkheid berust bij de federale regering.

In het ondersteuningsbeleid is voor u de noodzaak aan ruimte voor de ondernemingen belangrijk. Hiermee zitten we volop in uw bevoegdheid ruimtelijke ordening. Hoe gaat u de 10.000 hectare bijkomend industrieterrein die voorzien is in het regeerakkoord, realiseren en hoe moet het nu verder met de zonevreemde bedrijven?

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorziet inderdaad 10.000 hectaren bijkomend industrieterrein. Ik wil komen tot een strategische visie op ruimtelijke planning waarin naast het strak planologische ook het economische gaat meespelen. Laat ons ook hier creatieve mogelijkheden bedenken. Waarom zou de Limburgse Reconversiemaatschappij de middelen waarover zij beschikt niet aanwenden om vervuilde zones aan te kopen, te saneren en vervolgens terug aan te bieden als industrieterrein?

Voor de zonevreemde bedrijven reikt het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening een globale oplossing aan. Bedrijven moeten worden ingeschreven in een gemeentelijk structuurplan. Het grote probleem is tijd. Daarom riepen we het instrument van de sectorale BPA’s (Bijzonder Plan van Aanleg) in het leven. Enkele van die sectorale BPA’s zijn goedgekeurd, méér dan 100 zijn in voorbereiding.

Gaat dit mettertijd toch niet zeer moeilijk liggen voor uw groene coalitiepartner?

Het is allemaal een kwestie van evenwichten. Ik was onlangs op werkbezoek bij de Kamer van Koophandel in Zuidwest-Vlaanderen, een Kamer met nog een sterke traditioneel-industriële inslag. Welnu, deze Kamer van Koophandel is nadrukkelijk vragende partij voor het eerste stadsbos in de rand van Kortrijk. We moeten groene structuren ontwikkelen én tegelijkertijd onze economische assen verder uitbouwen.

U bent ook verantwoordelijk voor media. Hoe ziet u de toekomst van de VRT?

In het begin van de jaren negentig dachten ik en vele anderen dat de algemene omroepen zouden verdwijnen ten voordele van doelgroepenzenders zoals MTV, Eurosport en CNN. Nu blijkt dat een foutieve inschatting geweest te zijn. Wat gaat het internet en de televisietoepassingen daarvan brengen in de komende jaren? Dat is zo goed als onmogelijk te voorspellen. We hebben te maken met een constant in beweging verkerende materie. Het is duidelijk dat de VRT dankzij het schitterende werk van Bert De Graeve en zijn team terug een slagkrachtige openbare omroep geworden is. We moeten nauwlettend beoordelen of de 8,3 miljard frank aan openbare middelen die de VRT gebruikt, ook oordeelkundig aangewend worden. Ik denk dat de VRT constant naar kwaliteit moet streven en de massaproductie eerder aan anderen dient over te laten. De openbare omroep kan volgens mij een voortrekkersrol spelen inzake de verdere ontwikkeling van het Vlaamse drama en zodoende de noodlijdende Vlaamse filmindustrie een belangrijke duw in de rug geven.

Krijgen we binnenkort landelijke commerciële radio?

Ik heb altijd gedacht dat we die landelijke commerciële radio moesten realiseren in het kader van de digitalisering van het radiogebeuren. Dat zal echter nog minstens drie jaar op zich laten wachten. Is er op kortere termijn ruimte binnen de FM-band, dit wil zeggen onder de frequentie 102.4? Het regeerakkoord voorziet hierover een haalbaarheidsstudie. De vele discussies die ik in de loop der jaren met allerhande specialisten terzake gevoerd heb, sterken mij echter in de overtuiging dat dit moet kunnen.

GUY CLEMER – JOHAN VAN OVERTVELDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content