TIJD VAN MELANCHOLIE

Rusland is een uitgemergeld land, een geplunderde economie; Congo is een uitgemergeld land, een geplunderde economie; Indonesië is een uitgemergeld land, een geplunderde economie… Deze litanie kan voortgaan, want de economische calamiteiten zaaien uit over Azië, Afrika en Latijns-Amerika en…? Je moet van staal zijn, dus een uitzondering, om de melancholie over wat komen kan van je af te schudden. Is de wereld een ramp nabij? Of met andere woorden, hoe sterk is het uithoudingsvermogen van landen, van economieën? Anekdotische informatie over de drie landen toont dat ondanks de ineenstorting van al wat doet denken aan economie in de moderne zin – munt, centraal gezag, arbeidsmarkt, eigendomsrecht, inflatiebeteugeling – het leven voortgaat en dat leven veerkracht heeft. De drie landen kennen een diepe economische verwonding. De klassieke verschijnselen zijn aanwezig: ruilhandel, hamsteren, illegale bedrijvigheid, gangsterdom, verlies van aanzien van de eigen munt. Pak vreemde deviezen waar je ook maar kan, koop duurzame verbruiksgoederen tegen elke prijs is het devies. Niets hiervan is nieuw. Economieën in uitzonderlijke traumatische omstandigheden waren er in het verleden al en ook onze eeuw bleef niet gespaard – Rusland na de Oktoberrevolutie en Duitsland en Japan na de Tweede Wereldoorlog. Het kernpunt van deze aandoeningen is: als de zaken voldoende slecht gaan, komt ook het meest ontspoorde landsbestuur tot zijn zinnen en de breedte van het herstel kan daarop groot zijn. Zelfs de voorstelling van de Grote Depressie van de jaren dertig is troostelozer dan hoeft, zij was minder hevig dan we vandaag menen te weten.

Het bestuderen van economisch gedrag in tijden van rampspoed en conflict is weinig aangeraakt door economen. Plaatselijke rampen – de vernietiging in enkele minuten van de 30.000 inwoners van de stad St Pierre op Martinique door de uitbarsting van een vulkaan in 1902 – blijven in al hun gruwelijkheid statistisch vatbaar; algemene rampen – de Amerikaanse burgeroorlog – zijn methodologisch moeilijk vatbaar voor analyse: de gegevens zijn onbeschikbaar, onvolledig of onbetrouwbaar. Het bestuderen van de relatie tussen tegenspoed en economie kan niet in het labo van een technicus. Men moet naar de werkelijkheid op het terrein, rampen lok je niet uit om de wetenschappelijke observatie en het vergaren van statistieken te optimaliseren. Wat toont het veld?

De pestepidemie die de geschiedenisboeken inging als de Zwarte Dood (1348-1350) vaagde een kwart van de Europese bevolking weg. Onder de geboekstaafde calamiteiten is het de ramp die het dichtst aanleunt in haar aardrijkskundige uitgestrektheid en haar aantal slachtoffers bij een kernoorlog. Het economische effect van de Zwarte Dood was enerzijds een snelle stijging van de lonen en een inkomenswinst voor de handarbeiders in de eeuw nadien en anderzijds een daling van de huur- en pachtprijzen en het inkomen van de bezittende klasse. De overheidspogingen om deze wetmatigheden te neutraliseren mislukten en het economisch herstel na de eerste tegenslagen verliep snel. De Zwarte Dood levert geen ammunitie voor de aanname dat een sociale ineenstorting of een neerwaartse spiraal noodzakelijke gevolgen zijn van een massale ramp.

Het Russische oorlogscommunisme in de jaren 1917-1921 was een mega-drama: het vernietigde de sociale verhoudingen en was de meest extreme inspanning in de moderne tijd om de privé-eigendom en de vrijhandel af te schaffen. In beginsel werd de economie beheerd als een leger. Tijdens het oorlogscommunisme bleven echter de zwarte markt en illegale activiteiten zeer belangrijk. De helft van het voedsel in de steden arriveerde langs ondergrondse wegen. Het oorlogscommunisme decimeerde de stadsbevolkingen, tussen 1918 en 1920 ontvluchtten 8 miljoen stedelingen hun huis en haard voor de dorpen. De stadsvlucht duidde op het einde van de arbeidsverdeling tussen stad en ommeland en de noodzaak om uit lijfsbehoud zelf te plukken, te maaien of te jagen. De vaststelling drong zich betrekkelijk snel op dat het oorlogscommunisme de oude sociale orde kon vernietigen, maar als methode van economisch beleid volledig faalde.

Gespecialiseerde economen maken een onderscheid tussen technologische en organisatorische oorzaken van een ramp. Als de oorzaak technologisch is, dan kan de destructie van de productiebasis zo grondig zijn dat de heropleving zeer moeilijk wordt. Het bombarderen van Duitsland vernietigde de burgers, de wegen, de steden en de fabrieken. Als de oorzaak organisatorisch is, dan is de destructie van de productiebasis lichter en de heropleving eenvoudiger. Het oorlogscommunisme was een organisatorische destructie en de invoering van de Nieuwe Economische Politiek (NEP) – de markt werd hersteld en de voedselprijzen geliberaliseerd – een voorbeeld van een forse gedeeltelijke heropleving, mogelijk gemaakt door de ommekeer van een kaduke organisatie. Het ineenstorten van het gezag in het huidige Rusland vernietigt de weerbaarheid van de burgers slechts gedeeltelijk en raakt de wegen, de steden en de fabrieken weinig. Een doodbiddersgezicht hoeft nooit, ook niet na het zoveelste krankzinnige bericht uit Moskou.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content