Tijd om werk te maken van de energienorm

Luc Huysmans senior writer bij Trends

“Er is dringend behoefte aan de energienorm”, vindt Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka. “Want álle bedrijven voelen de prijsverhogingen van de elektriciteitsfactuur, zowel de grote als de kleine.”

” Turteltaks is kmo-onvriendelijk”, kopten de kranten vorige week. De energieheffing die moet dienen om de schuldenputten van het al te riante groenestroombeleid te delgen, kan een kmo jaarlijks tot 1300 euro extra kosten. De zelfstandigenorganisatie Unizo hekelde vooral het verschil in kostprijs per megawattuur (MWh). Een kmo die jaarlijks 49 MWh of minder verbruikt, krijgt een heffing van 15,5 euro per MWh te slikken, voor veel meer verbruikende multinationals is de factuur beperkt tot 1 euro per MWh.

“Dat is het verkeerde debat”, vindt Tine Deheegher, energiespecialiste van Voka. “Het gaat niet over kleine versus grote bedrijven, maar over kleine versus grote verbruikers. Grootverbruikers hebben te kampen met internationale competitie: met externe concurrenten, maar ook intern, met andere vestigingen van de eigen groep om nieuwe investeringen binnen te halen. Een energiekostenhandicap leidt rechtstreeks tot competitiviteitsverlies.”

Bovendien is het niet omdat er een bovengrens is bepaald voor sommige taksen en heffingen, dat de grootverbruikers vrijgesteld zouden zijn. De Turteltaks is begrensd op 120.000 euro, maar voor een grootverbruiker (100 GWh) komt die boven op de 670.000 euro als bijdrage voor de groene stroom. Een bedrijf van 500 GWh betaalt zelfs 1,7 miljoen euro extra. Deheegher: “De boordtabellen van de federale energieregulator CREG tonen aan dat de grote verbruikers al jarenlang significant meer betalen dan in de buurlanden.”

Dat levert aanzienlijke verschillen op, weet Tino Mulle, chief sustainability officer van de vloerenspecialist Unilin: “In Wielsbeke betalen we tussen 70 à 75 euro per MWh, in Vielsalm in Wallonië zelfs 5 euro meer. Maar in het Franse Bazeilles kost diezelfde MWh ons 50 tot 55 euro. Het verschil zijn vooral taksen en distributiekosten.”

Energie-efficiëntie

Omdat energie voor hen zo’n belangrijke kostenpost is, zijn de meeste grootverbruikers voorlopers in energie-efficiëntie. Mede dankzij de energiebeleidsovereenkomsten (EBO, de vroegere energieconvenanten) bereiken sommigen de limieten van wat thermodynamisch mogelijk is, weet Deheegher: “Energie-intensief staat echt niet gelijk aan energieverslindend.”

Zo reduceerde Unilin zijn energieverbruik de jongste vijf jaar met ongeveer 10 procent. De West-Vlaamse groep investeerde in 2015 bijna 1 miljoen euro in energiebesparing. “Elektriciteit maakt het leeuwendeel uit van onze jaarlijkse energiekosten, die zowat 40 miljoen euro bedragen. Bij onze meest energie-intensieve sites maakt energie, afhankelijk van het type producten dat we er maken, 15 tot 20 procent van de kosten uit.”

“Er moet nu snel werk worden gemaakt van de energienorm”, concludeert Maertens. “Die is ingeschreven in het Vlaamse én federale regeerakkoord. Helaas is dat tot nu toe dode letter gebleven, al heeft Vlaams minister Annemie Turtelboom verandering beloofd.”

De werkgeversorganisatie werkte daarvoor met Febeliec, de federatie van grote energieverbruikers, een voorstel uit. Zo wil ze dat een team van experts jaarlijks de energiekosten van een duidelijk afgebakende groep Vlaamse bedrijven vergelijkt met die van andere relevante landen en regio’s. Nu meet de federale regulator CREG die maandelijks voor kmo’s en particulieren. Voor grootverbruikers wordt een nieuwe studie voorbereid, maar is er nog geen regelmatige meting.

Die studie moet alle componenten van de energiefactuur in kaart brengen, beklemtoont Deheegher. “In het distributienettarief zitten bijvoorbeeld ook kosten voor REG-premies (rationeel energiegebruik, nvdr), en voor het opkopen van groenestroomcertificaten. Als je wil vergelijken of onze netbeheerders even efficiënt zijn als die in de buurlanden, moet je al die elementen kennen.”

Structureel nadenken

Dat moet het mogelijk maken de oorzaak van de verschillen in de kostprijs te vinden. Dat die er is, werd al bevestigd in diverse studies. De meest recente, van Deloitte in maart, becijferde dat de Belgische stroom voor grootverbruikers gemiddeld 12 tot 15 procent duurder is. Voor gas liggen de prijzen in elkaars buurt.

Zodra de oorzaken bekend zijn, is het zaak oplossingen te vinden. Daarvoor kan onder andere ook naar de buurlanden worden gekeken. Remediërende maatregelen vergen ook een intensieve samenwerking tussen de federale en regionale overheden, die elk bevoegd zijn voor een deel van die aspecten.

“Uiteraard moeten ze ook de impact voor de andere gebruikers bewaken”, benadrukt Maertens. “Maar verminderingen of vrijstellingen mogen geen taboe zijn. Iedereen heeft de mond vol van Duitsland, maar de energie-intensieve bedrijven daar zijn grotendeels vrijgesteld van de kosten van de Energiewende (sluiting kerncentrales en promoten groene energie, nvdr). Voor onze bedrijven gaat dit debat over competitiviteit, investeringen en dus jobs.”

“Op lange termijn moeten we structureel nadenken over hoe de energierekening wordt gefinancierd”, vindt Deheegher. “Nu staat in het nieuwe Elia-tarief (hoogspanningsnetbeheerder, nvdr) plots een toeslag op sleuven en masten. Vorig jaar werd de ‘toeslag strategische reserve’ geïntroduceerd. Binnenkort misschien nog een toeslag voor laadpunten? Sommige elementen horen thuis in de elektriciteitsfactuur, andere kunnen misschien beter worden gefinancierd met algemene middelen, zodat de overheid ook meer rechtstreekse controle heeft en strak kan budgetteren.”

Luc Huysmans

“Verminderingen of vrijstellingen mogen geen taboe zijn” – Hans Maertens, Voka

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content