Of u een gelukkige aandeelhouder bent van het beursgenoteerde Gimv, hangt af van het moment waarop u ingestapt bent. Hebt u het aandeel een jaar geleden gekocht, dan is uw totaalrendement over die periode zowat 6 procent bruto, zijnde koersstijging plus dividend. De Bel-20 haalde in diezelfde periode een totaalrendement van circa 30 procent. Voor de voorbije vijf jaar ligt de verhouding al iets beter: een totaalrendement van 75 procent voor Gimv, tegen 87 procent voor de Bel-20. Over de voorbije tien jaar is Gimv de grote winnaar. Wie eind november 2003 in het aandeel stapte, had eind oktober 2013 een totaalrendement van 186 procent, volgens cijfers van Bloomberg. Voor de Bel-20 is dat de helft, 94 procent.
Het totaalrendement over de voorbije tien jaar is voor driekwart te danken aan het dividend. Over het voorbije jaar is het totaalrendement zelfs helemaal te danken aan het dividend, want de koers bleef gelijk. Wie Gimv koopt, moet het dus doen voor de coupon. Het dividendrendement, of het jongste dividend gedeeld door de aandelenkoers, zit aan 6,6 procent. “Dat is historisch hoog voor Gimv”, zegt Hans D’Haese, analist van Bank Degroof, “en hoger dan het dividendrendement van 5,1 procent van de Bel-20.”
Moeten we dan in Gimv stappen? “Het is lang geen slecht bedrijf, maar daarom moet je nu niet kopen”, zegt D’Haese, die een neutraal advies voor het aandeel heeft. “Er zijn de jongste tijd iets te veel tegenvallers geweest. Verbinnen Poultry Group, een grote participatie, zit in faillissementsprocedure. Electrawinds is evenmin een opbeurend verhaal, en hetzelfde geldt voor Prosensa, dat geneesmiddelen tegen spierziekten maakt. Toen Prosensa in juni naar de beurs ging, steeg het aandeel tot boven 30 dollar. Het belang van Gimv was toen meer dan 50 miljoen euro waard. Bij de beursgang is Gimv in het kapitaal gebleven, maar intussen is het aandeel gezakt tot 3,9 dollar.”
Het kruim
Een andere reden om te wachten is de discount, die volgens D’Haese momenteel te klein is. Hij schat dat de beurskoers amper onder de intrinsieke waarde van het aandeel ligt, wat een mager stijgingspotentieel inhoudt. “Ik zou me meer op mijn gemak voelen bij een discount van 13 procent, het gemiddelde van de jongste vijf jaar.”
Hoe zit het met de rendabiliteit? D’Haese hanteert daarvoor het zogenoemde interne rendement, dat niet alleen de opbrengst van de investeringen bekijkt, maar ook de tijd nodig om die opbrengst te realiseren. “De best presterende 36 fondsen in Europa haalden over de periode 1980-2011 een intern rendement van 11,5 procent”, aldus D’Haese. “Gimv zat eind vorig boekjaar aan 11,8 procent, en behoort dus tot het kruim.”
Wat geen garantie is voor de toekomst. “Gimv wil minder schuldhefbomen gebruiken bij zijn investeringen”, besluit D’Haese. “Dat betekent dat je een grotere meerwaarde moet creëren om hetzelfde rendement te halen. Dat zal niet gemakkelijk zijn in deze crisistijden, en meer tijd vergen. Het toekomstige rendement kan wel eens onder 11,8 procent zakken.”