‘This time it’s different’

Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

De euforie in Silicon Valley begint stilaan te lijken op een trance. Uber, Snapchat en Pinterest halen met de vingers in de neus honderden miljoenen dollars op. Internetinvesteerders, techbedrijven en Wall Street zijn niet bang voor een tweede dotcomcrash.

Pinterest maakte vorige week bekend dat het meer dan 500 miljoen dollar heeft opgehaald. De netwerkwebsite is nu 11 miljard dollar waard. De berichtendienst Snapchat liet eind vorig jaar weten dat investeerders voor 485 miljoen dollar hadden ingetekend, en nu wil het nog eens 500 miljoen ophalen. Het wil zijn waardering van 19 miljard nog doen stijgen. Uber kaapt de hoofdvogel weg. Er zijn zo veel kandidaat-investeerders voor zijn jongste kapitaalronde, dat de onlinetaxicentrale 2,8 miljard dollar wil ophalen in plaats van de onlangs aangekondigde 1,2 miljard dollar. Uber zou dan een waardering van meer dan 40 miljard dollar opgeplakt krijgen.

Het zijn wel telkens inschattingen op basis van de interesse van investeerders. Maar zelfs met die kanttekening blijven de bedragen zeer hoog. Voor non-believers zijn ze zelfs waanzinnig hoog: in hun ogen is alles klaar voor een tweede dotcomcrash. Bij internetinvesteerders, techbedrijven en Wall Street is weinig van dat doemdenken terug te vinden. Hun motto is ‘This time it’s different‘. In de tijd van de eerste dotcombubbel zat een paar 100 miljoen mensen op het internet, nu is de halve wereldbevolking online. Daarenboven brengen onlinediensten en mobiele toestellen de hele economie in beweging.

Soms geven die positivo’s toe dat bepaalde start-ups overgewaardeerd zijn. Maar de markt op zich is eigenlijk gezond, volgt dan meteen sussend. Bovendien doen start-ups in latere stadia nog altijd bijna uitsluitend een beroep op professionele investeerders. Tijdens de eerste dotcombubbel gingen internetbedrijven veel vroeger naar de beurs, vaak zonder dat ze inkomsten of zelfs een businessmodel hadden. Het risico op een overslaande crisis is dus beperkt in de ogen van de positivo’s.

Durfkapitaalfondsen, techbedrijven en Wall Street maken zich nog altijd geen zorgen over de gezondheid van de sector. Maar ze hebben alle drie hun eigen redenen om er zo veel geld tegenaan te gooien.

Durfkapitaal in Silicon Valley

De durfkapitaalsector in Silicon Valley boomt. Er is meer concurrentie tussen de kapitaalverstrekkers, waardoor start-ups de investeerders tegen elkaar kunnen uitspelen om hun waardering op te drijven en de onderhandelingen te beperken. Techondernemers zijn ook sluwer geworden. Het is een beproefde tactiek om de onderhandelingen zo lang mogelijk te rekken. Zo kunnen ze het gemakkelijker op een akkoordje gooien met andere kandidaat-investeerders.

De concurrentie tussen het kapitaal van Silicon Valley wordt ook nog aangewakkerd door de diversificatiestrategie van de oudere techbedrijven. Niet alle bedrijven zijn zoals Apple en beleggen hun miljarden aan reserves conservatief. Google heeft bijvoorbeeld een durfkapitaalarm opgezet, die onder meer in Uber investeert en actief de Europese internetsector bekijkt.

Yahoo!, dat investeert in Snapchat, is het beste bewijs dat zo’n gok goed kan uitdraaien. Tien jaar geleden kocht het zich voor een paar miljard dollar in bij de Chinese e-commercegroep Alibaba. Het heeft al meer dan 15 miljard dollar verdiend aan die investering en de afgebouwde participatie is nog altijd 40 miljard dollar waard. Die return kan zelfs een techbedrijf als Yahoo! niet halen met zijn gewone business.

Wall Street

Bij de grotere kapitaalrondes duiken ook steeds meer klassieke beleggings- en hefboomfondsen op. Door de lage rente kijken ze naar sectoren met een hoog rendement. De internetsector was lang niet zo aantrekkelijk. Er was genoeg potentieel, maar eigenlijk waren de geïnvesteerde bedragen lang te klein. Zulke traditionele investeerders laten hun geld los in schijven van tientallen of zelfs honderden miljoenen.

STIJN FOCKEDEY

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content