THESSALONIKI

Kinderen van de goden

Thessaloniki is de culturele hoofdstad van Europa 1997. De tweede Griekse stad, ooit een wereldkruispunt tussen oost en west, was wat in de vergetelheid geraakt, tot de Macedonische kwestie haar weer in de belangstelling bracht. Een kennismaking met de swingende havenstad aan de voet van de Olympos.

TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE / FOTO’S : MARNIX VAN ESBROECK

Op een zaterdagavond landen we in Thessaloniki en duiken meteen het uitgaansleven in om een hapje te eten. Het is tien uur : dat kan dus geen probleem zijn. Maar alle restaurants zitten nokvol, overal spelen orkestjes vrolijke bouzouki, er wordt geschranst, gedronken en gedanst. Sorry, geen plaats meer, misschien na middernacht.

In de wijk Ladadika is het op de koppen lopen. Het jonge volkje troept samen rond galmende house-cafés. Meer rustige lieden drinken een glas op een terrasje : in volle winter kan dat hier. Uiteindelijk vinden we toch plaats in taberna Ta Tsilika, een van de oude gerestaureerde olijfolie-factorijen van Ladadika. We krijgen een tafeltje op de tweede verdieping en zullen het ons niet beklagen. We eten kroketjes van geiten- en schapenkaas, een Griekse salade met feta en Macedonische olijfolie, warme schapenkaas met kruiden en olie, schapengehakt in wijnbladeren ingepakt, een stoofpot van kip en kalfsvlees, lamsvlees alweer in wingerdbladeren. Ondertussen gaat de wijnfles rond, zijnde een Cabernet Sauvignon van Domaine Hatzimichalis : een prachtige wijn, die het bewijs levert dat in dit land een groot potentieel aanwezig is. Aan het tafeltje achter ons zitten een tiental dames van rijpere leeftijd te zingen als het koor van Soeur Sourire. Om de vijf minuten springen ze van hun stoel om tussen de tafels door een dansje te plegen. Ta Tsilika is een zalige plek waar Grieken ‘s weekends met vrienden feest komen vieren.

Thessaloniki is een stad die ‘s nachts leeft. De argeloze bezoeker weze dus gewaarschuwd.

Even wennen

aan het daglicht. Zondag 24 november. In de Mitropolis-kerk wonen we de eredienst bij. Twee missen volgen elkaar op : de eerste is klassiek byzantijns, de tweede is een modernere versie. De kerk is met goudkleurige fresco’s versierd, de priesters of papas dragen gewaden van goudbrokaat, een koor zingt prachtige byzantijnse liederen, de kerkgangers zoenen de heiligenbeelden en iconen en krijgen bij de communie een stuk brood en een slok wijn. Nadien volgt nog een begrafenismis : er staat een lekkere taart klaar voor de rouwenden.

De Witte Toren (die al lang niet meer wit is) is het meest gekende gebouw van de stad. Gebouwd door Venetianen rond het jaar 1500, heeft hij zijn dienst bewezen als verdedigingsbolwerk en als gevangenis. Tientallen gevangenen zijn in de loop der jaren terechtgesteld in deze Tower of Blood. Nu is de toren ingericht als museum van byzantijnse kunst. De restauratie werd bekroond met de Europa Nostra-prijs.

Het loont de moeite om naar boven te klimmen. Van hier heeft men een uitstekend zicht op de oude en de nieuwe Paralia, de promenade langs de zee ; maar ook op de berg Olympos die aan de overkant van het water, in Thessalië, uit het niets 3000 meter hoog opdoemt. Vandaag is de Olympos een beschermd natuurpark. De berg verbergt zijn geheimen in een wolk die rond zijn besneeuwde kruin hangt. Daar hebben ze dus vertoefd : Zeus met zijn vrouw Hera en zijn minaressen, Apollo, Aphrodite, Dionysos… Daar kwamen ze bijeen om te beraadslagen, en vooral om nectar te drinken, ambrozijn te nuttigen en de liefde te bedrijven. Kortom : het waren goden op mensenmaat. De Griekse vorstenhuizen en belangrijke families lieten hun stamboom trouwens opklimmen tot bij Zeus. Het zijn deze kinderen van de goden die Thessaloniki in de vierde eeuw voor Christus gesticht hebben.

Philippos II, vader van Alexander de Grote, annexeerde Thessalië en noemde zijn dochter Thessaloniki, wat letterlijk betekent : ‘Thessalische overwinning’. Thessaloniki trouwde later met Kassandros, die de stad stichtte en haar de naam van zijn vrouw gaf.

Vanop de toren zien we van ver een optocht van een honderdtal oud-strijders naderen. Ze dragen Griekse vlaggen en slenteren naar het monument van zij die gesneuveld zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog en de bloedige burgeroorlog die daarop volgde in het verscheurde Griekenland. Vandaag herdenken de communisten hun held Aris Velouchiotis, ook wel de Griekse Che Guevara genoemd, die tijdens de burgeroorlog onthoofd werd.

Thessaloniki wordt momenteel bestuurd door een burgemeester van Nea Demokratia : de conservatieve partij is plusminus even groot als de socialistische PASOK-partij. Maar veel populairder zijn PAOK en Aris, de twee voetbal- en basketbalclubs met dezelfde naam, die ook internationale bekendheid genieten. Aris Saloniki heeft ooit de Europa-cup basketbal gewonnen.

Rond de kerken

is het erg druk op zondagnamiddag voor de wekelijkse trouwpartijen. We stellen ons op aan de Demetrios-basiliek. De bruid ziet er stralend uit en moet nauwelijks onderdoen voor Irene Skliva, de achttienjarige Griekse die de dag voordien in India tot Miss World verkozen werd. Iedereen is afgeborsteld voor het feest. In de kerk wordt met bloemen gegooid, bij het buitengaan krijgen de gasten een stukje taart, bruid en bruidegom zoenen elkaar vurig. Het feest wordt gevierd in Makedonia Palace, het prachtige vijfsterrenhotel langs het water, waar de Griekse rich & famous graag vertoeven.

Het Elektra Palace hotel waar wij logeren, is uitstekend gelegen in het hart van de stad. De kamers aan de voorkant zien uit op de zee. Vlak achter de hoek komt men in Tsimiski, de chique winkelstraat, waar hups geklede Grieken hun dagelijkse inkopen doen in de vele knappe boetieks. De Brussels/Griekse pralinemakers Leonidas en Daskalides zijn overal vertegenwoordigd. Als u wil gaan shoppen, informeer dan wel goed wanneer de winkels open zijn, want dat verschilt van dag tot dag. Aan de waterkant, tussen het Aristoteles Plein en de Witte Toren vinden we één grote laan, Nikis, met tientallen flitsend ingerichte cafés, die van ‘s namiddags afgeladen vol zitten. Daartussen als een anachronisme dat refereert aan vroegere tijden : Café Mazestik, een oude kroeg waar oude Grieken backgammon komen spelen, naar het voetbal kijken op een afgeleefd tv-toestel, een hapje eten of een glas drinken. Als u in Thessaloniki een Greek beer bestelt, krijgt u overal de keuze tussen Amstel of Heineken, beide in Athene gebrouwen : jammer.

In het stadsbeeld

kan je er niet naast kijken : Thessaloniki is de culturele hoofdstad van Europa 1997. In elke straat staan rode informatiepalen, herkenbaar aan de sierlijke hoofdletter theta (van Thessaloniki). We brengen een bezoek aan het hoofdkwartier, een gerestaureerde villa uit het begin van de eeuw, gelegen aan Vassilissis Olgas Odos, in de oostelijke residentiële wijk. Costas Loizos, managing director van Thessaloniki 97 : “In 1992 werd de beslissing genomen. Melina Mercouri heeft onze kandidatuur sterk gesteund. In Athene was men niet zo gelukkig met onze verkiezing, maar de regering heeft ons toch voldoende steun toegezegd. Thessaloniki is een stad met een traditie die 2300 jaar teruggaat. Wij willen onze plaats weer innemen als dé culturele metropolis van de hele Balkan. Daarvoor kunnen we rekenen op een totaalbudget van 80 miljard drachmen (ca. 12 miljard frank), waarvan 60 miljard gaat naar de restauratie van gebouwen. De rest is bestemd voor culturele events. De tentoonstelling van de schatten van de berg Athos, die op 18 juni opengaat, wordt hét hoogtepunt. Alleen ingewijden hebben ooit een bezoek kunnen brengen aan de vele kloosters op het schiereiland. Vrouwen hebben er zelfs nooit toegang gekregen. Dat zal nooit meer vertoond worden.”

Zo’n 250 gebouwen staan momenteel in de steigers : zowat alle belangrijke monumenten uit de Griekse, Romeinse, byzantijnse, ottomaanse, en begin-20ste-eeuwse art nouveau en art deco periode, die ondanks een afschuwelijke urbanisatie-politiek in de jaren ’60, overeind zijn gebleven. Vele van die gebouwen hebben geleden onder de aardbeving van 1987 en werden de voorbije jaren aan hun lot overgelaten. Andere zijn verlaten sedert de Tweede Wereldoorlog of nog vroeger de grote brand in 1917.

Thessaloniki lijkt wel een grote bouwwerf. Maar… “het is onmogelijk dat alle werken in 1997 voltooid zullen zijn”, zegt Loizos. “Dat hoeft ook niet. Dit is een toekomstgericht project, dat de nodige economische en toeristische impulsen moet geven aan deze stad.”

Er hangt

een zweem van nostalgie over Thessaloniki. Vooral ‘s nachts. U moet zeker een rembetika-concert meemaken. De favoriete plek is Omorfi Nikta (‘Wonderlijke Nacht’) in Papafi Odos. Het pand is met grijsblauwe luiken afgesloten, zodat men enige drempelvrees moet overwinnen om binnen te stappen. Maar het loont de moeite. Georgios en Manolis Houliaras die in de jaren ’70 in Brussel vertoefd hebben spelen met hun orkest onder een op het plafond geschilderde sterrenhemel. Het optreden begint pas na middernacht. Gitaar, luit, tamboerijn, harmonica en nasale gezangen gaan door merg en been. Het heeft iets van zigeunermuziek, van Dzjango Reinhardt, van Portugese fado, van blues, maar dan vertaald in het Grieks. Rembetika is ontstaan in havenkroegen waar matrozen en prostituees rondhingen. Het droevige lot van de Griekse diaspora die uit Turkije werden verjaagd, vormt een rode draad in de teksten. Naar verluidt.

Thessaloniki heeft een bewogen geschiedenis gekend. Ooit was het de tweede belangrijkste byzantijnse stad, na Constantinopel, en bijna 500 jaar lang van 1430 tot 1912 om precies te zijn maakte ze deel uit van het ottomaanse rijk. In de bovenstad, in de smalle straatjes rond de verdedigingsmuur, vinden we in een oud cafeetje beduimelde zwart-witfoto’s uit de ottomaanse periode. Toen waren er nog tientallen moskeeën met minaretten. Het oude Thessaloniki doet erg veel aan Izmir denken.

In die bovenstad moet men zeker een bezoek brengen aan het byzantijnse Osios David-kerkje met zijn prachtige mozaïeken uit de 5de en de 6de eeuw. In dit stadsgedeelte huizen vooral studenten, die aan een van de twee universiteiten zijn ingeschreven. ‘s Avonds is het erg levendig in de smalle straatjes. Men vindt er stemmige en goedkope restaurantjes en heuse studentenkroegen, zoals Tsotsos, waar de gasten hun muziekinstrumenten meebrengen en bij het haardvuur hun liederen ten beste geven.

De moeder

van Israël : zo werd de stad genoemd voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Vele eeuwen lang heeft Thessaloniki een van de grootste joodse gemeenschappen geherbergd. Een aantal waren reeds in de oudheid neergestreken, de Romaniotes. In de middeleeuwen werden ze vervoegd door de Askenazim die uit Duitsland kwamen. In de vijftiende eeuw tenslotte kwamen uit Spanje de sefardische joden overwaaien. Voor Wereldoorlog II waren ze nog met zijn 60.000, nu resten er nog enkele honderden, die een kleine synagoge hebben, een joods centrum en een eigen begraafplaats.

De stad wordt nu overspoeld door tienduizenden inwijkelingen uit Albanië, uit de ex-Joegoslavische en de ex-sovjetrepublieken. naar schatting een half miljoen Albanezen zijn in Griekenland hun geluk komen zoeken. Maar ook honderdduizend Grieken, die in het begin van de eeuw vanuit Turkije naar Rusland gevlucht waren, zijn inmiddels naar Griekenland weergekeerd. Men noemt ze de Rossipondi, de Grieken van de Zwarte Zee, die hun eigen taaltje spreken, dat nog sterk op het klassieke Grieks zou lijken. Vele verzamelen elke morgen op Vikastirion Plateia : om er te keuvelen en de wereld te verbeteren. Men noemt dit plein ‘het kleine parlement’. In de straatjes rond het plein en rond de Romeinse agora Odos Tositsa e.a. wemelt het ook van brocante- an antiekwinkeltjes.

De markten

van Thessaloniki zijn legendarisch. Liefhebbers van de mercantiele handel kunnen in diverse wijken hun hartje ophalen. Vlees, vis, kaas, groenten, fruit, kruiden, maar ook brocante, wat u maar wil. Er is de joodse Vlali-markt, de Grieks-Russische markt op woensdag achter de Romeinse Rotonda waar je bijvoorbeeld kantwerk, samouvars en oude camera’s op de kop kan tikken en de Modiano-markt in het centrum van de stad. De versheid straalt van de producten af… en dat merk je ook aan tafel.

We eten ‘s avonds een hapje in Miravolos Smirni, langs een van de kleine, overdekte steegjes van Modiano. Griekse sla, scampi’s, inktvis, klipvis, dat alles rijkelijk overgoten met restina van het vat. Miravolos Smirni betekent zoveel als ‘Het prachtige Izmir‘, verwijzend naar de Turkse havenstad waar de Grieken in 1922 werden verjaagd. Door Ataturk nota bene, die in 1880 in Thessaloniki geboren werd : in zijn geboortehuis is nu het Turkse consulaat gevestigd. Vele Griekse vluchtelingen zijn in Thessaloniki gestrand. Miravolos Smirni was vroeger een winkeltje van snoepgoed : Turks of Grieks fruit ? Tot Tsistis Athanasios en zijn vrouw de zaak overnamen om er een bescheiden eethuisje te beginnen. Hun zoon Tomas maakte er een Ouzeri-Club van, een formule die het doet.

Na middernacht is de rustige taberna niet meer te herkennen. Dan breekt de hel los. Griekse schlagers galmen door het kleine pand, godinnen en adonissen springen op de tafels en dansen met zwoele bewegingen de ziel uit hun mooie lijf : de kinderen van de goden, in een hedendaagse uitvoering. Dionysos en Aphrodite doen hun werk. Een van de danseressen valt in zwijm, en dient buiten in de frisse lucht weer opgekalefaterd te worden.

Het gebeente

en de schatten van Philippos II maken een bezoek aan het Archeologisch Museum meer dan verantwoord. De gouden kist waarin de beenderen werden bewaard, de gouden kroon met eikels versierd, de in ivoor gesneden portretten van Philippos II en Alexander de Grote en tientallen andere gouden, zilveren en bronzen voorwerpen werden minder dan 20 jaar geleden in Verginia opgedolven. In Derveni, zo’n tien kilometer buiten de stad, werden eveneens graven blootgelegd, waaruit een prachtige krater (een mengvat waarin wijn en water werden gemengd) tevoorschijn is gekomen : de zogenaamde Derveni Krater. Het vergulde mengvat uit brons en koper brengt heel toepasselijk een ode aan Dionysos. We zien de god van de wijn, omringd door zwierig dansende vrouwen, ‘Baccha’, die in de leer worden ingewijd. De ene vrouw danst in trance, de andere is zo beneveld dat Dionysos haar moet ondersteunen, wat de godheid met plezier doet. Waar hebben we dit tafereel nog gezien ? Er is blijkbaar niet veel veranderd in Thessaloniki de jongste 2300 jaar.

De Grieken hebben de zaktelefoon steeds binnen handbereik. Thessaloniki wil zich de culturele metropool van de Balkan noemen. Meer dan 250 gebouwen, zoals deze Villa Melissa (helemaal links), worden gerestaureerd.

Het embleem en het hoofdwartier van het toekomstgerichte project ‘culturele hoofdstad’.

Links : Makedonia Palace, vijfsterrenluxe voor de Griekse rich & famous ; rechts : Elektra Palace Hotel.

Gezellig tafelen (en kokkerellen) in Ouzeri Tsinari, de blauwe taberna in de bovenstad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content