The Grenadines

Het paradijs zien en sterven

Zachtjes schommelde de boot op de golven, de zeilen klapperend in de wind. We zeilden langs Caribische eilanden, van Union naar Bequia. Het eindpunt van de reis was het echte paradijs : Mustique, een privé-eiland voor de ‘rich & famous’.

TEKST : SERGE VANMAERCKE/ FOTO’S : YVAN VERMEESCH, JOHAN REYGAERTS EN SV

Twaalf uren vliegen en het toestel van British West Indian Airlines (dat er al wat meer uurtjes heeft opzitten) landt in Barbados. Het is 21 u.50 Belgische tijd 16 u.50 plaatselijke tijd. Een luchttaxi van SVG Air neemt ons onmiddellijk mee naar Union Island (nog 50 minuten vliegen), waar Simon Johnson (31) ons opwacht. Hij is kapitein en eigenaar van de zeilboot TS Robert Gordon. De nacht valt. Veel is er niet te zien.

We zijn in de staat Saint Vincent & the Grenadines, een archipel van de Cariben, niet ver van Venezuela. Een groot eiland met 32 kleine zusjes. Bij weinig mensen bekend. Gelukkig maar. De hoofdstad is Kingstown, niet te verwarren met Kingston op Jamaica. Het hele land telt 110.000 inwoners, voor het merendeel protestanten.

Columbus

ontdekte Saint Vincent in 1498. Het eiland was toen bezet door de Cariben die de Arawak overheersten. Het heette Hairoun nu de naam van een populair bier. In 1675 verging in de buurt een Hollands schip. Alleen de slaven slaagden erin de kust te bereiken. Samen met andere slaven, gevlucht van Grenada en Saint Lucia, mengden ze zich onder de Cariben en werden de Black Caribs. Na enkele Franse pogingen werden Saint Vincent & The Grenadines tenslotte een Britse kolonie.

Sinds 1979 is het een onafhankelijke staat. Bij de verkiezingen van 1994 behaalde de National Democratic Party twaalf van de vijftien zetels in het parlement en James Mitchell ( Sir James) is sinds 1984 eerste minister. Als lid van het Gemenebest heeft het land nog altijd een Governor General, afgevaardigde van koningin Elizabeth II.

Op de brug

staan Sandy en William ons op te wachten. Schoenen uittrekken, een welkomstdrankje onder de sterren en dan de kajuiten opzoeken. De Robert Gordon heeft drie toiletten, twee douches, een bibliotheek-salon, een keuken en een eetkamer. De boot kan tot tien passagiers vervoeren. Vóór de afvaart overhandigde Yvan Vermeesch van Oxygen, een touroperator gespecialiseerd in luxevakanties, ons een Yacht Charter Preference Form, een vragenlijst met wensen voor de passagier : wil hij zwemmen, duiken, vissen, kanovaren, waterskiën of deelnemen aan de navigatiemanoeuvres ? En, ook heel belangrijk, wat verkiest hij aan tafel en aan de bar…

De robuuste Simon dient het eten op. Al is het een doordeweekse dag, toch is de tafel gedekt als op een feestdag. Het menu en de wijnen zijn van hetzelfde niveau. Daar houdt Sandy zich mee bezig. Onze blonde chef-kok is een professor economie uit Nieuw-Zeeland die liever op het water leeft en werkt. Voeg daar nog William bij (23), de zoon van een Oxfordse handelaar in motoren voor boten, en je hebt de volledige bemanning : een vriendelijk en vooral heel professioneel trio. Vertrouwen is geen overbodige luxe als de oceaan grillen krijgt. Nog een laatste borrel voor het slapengaan. Barman William is van het gulle type.

Drie keer

gaat de scheepsbel : ontbijt op de brug achteraan, voor het anker wordt gelicht voor een korte cruise naar Petit Saint Vincent. De zee is kalm. Op 500 meter van de boot een kleine witte vlek : Mopion. Nauwelijks een paar vierkante meters wit zand, oprijzend uit de blauwgroene golven, met als enig decor een strooien parasol. Het lijkt wel een droom.

In het uiterste zuiden van Saint Vincent en The Grenadines ligt Petit Saint Vincent (PSV voor de kenners) : een privé-eiland dat de veehouder Haze Richardson (62 – uit Massachusetts) en zijn vrouw Lynn (47 – uit Michigan) een twintigtal jaar geleden kochten van een aan het bed gekluisterde oude dame. Op een uurtje heb je het helemaal gezien. De Richardsons hebben er tweeëntwintig luxecottages laten bouwen : de ene met uitzicht op een gevarieerd landschap van zee en bergen, de andere vlakbij het water. Allemaal verborgen achter een weelderige plantengroei. Niet meer dan 65 gasten. Meestal maar 44, bediend door 85 personeelsleden. Hier is alles rust en overvloed.

We ontmoetten er Jean-Marie Tilleul, zevenenveertig en afkomstig van Doornik. Hij heeft zijn bakkerij Bastogne in de Brusselse Georges Henrilaan vaarwel gezegd om met zijn vriendin uit Réunion op een zeilschip te gaan leven. Jean-Marie was net drie plaatselijke bedienden van het hotel aan het inwijden in de geneugten van brood, gebak en pralines uit België. De man zag er gelukkig uit, iets waar wij wel konden inkomen.

Geen auto’s, geen televisie, geen casino, geen airconditioning en zelfs geen telefoon in de kamers. Maar een origineel communicatiesysteem met het personeel. Zin in een kreeftsalade of een Veuve Clicquot ? Hijs de rode vlag en stop uw bestelling in een spleet van de mast. Obers en elektrische minicars vangen uw boodschap snel op en u wordt bediend. Zin om met rust gelaten te worden : hijs de gele vlag.

Wanneer we PSV verlaten, blikken zes blonde labradors, die in de zon liggen te luieren, afwezig in onze richting. Simon zet koers naar Tobago Cays. Hij stamt uit een parlementariërsgeslacht van het voormalige Zuid-Rhodesië en ging pas op zijn dertiende in Engeland wonen. Daar studeerde hij ship engeneering in Southampton en wiskunde in Manchester. Daarna ging hij in Gibraltar werken, werd gek op deltavliegen, kocht locomotieven voor British Rail en voor zichzelf een dertig jaar oude schoolboot die hij helemaal opknapte : de Robert Gordon.

Er moet wat over en weer gevaren worden tussen de andere zeilboten voor we het anker kunnen uitwerpen. Hier en daar hangt er was te drogen, zo lijkt het wel. Maar het blijkt de plaatselijke bevolking te zijn die T-shirts verkoopt. Onze bemanning vindt een afgezonderd strandje, waar het witte zand afsteekt tegen de blauwe hemel, de blauwgroene zee, de roze reuzenschelpen en de groene vegetatie. Ons trio heeft een barbecue klaargemaakt. Doctor X waakt over het vuur. Ivoren glimlach, dromerige blik in een ebbenkleurig gezicht.

Even het water

induiken, sporen van onze weke voeten in het brandende zand en we zijn alweer vertrokken, ditmaal naar Mayreau. De punt van het eiland scheidt de rustige Caribische Zee van de machtige Atlantische Oceaan. De Robert Gordon zoekt de rust op voor een van de mooiste baaien van de Cariben : Salt Wistle Bay. Achter het strand, in de schaduw van de palmen, ligt het enige hotel van het eiland, de Salt Wistle Bay Club : tien kamers, eigendom van Udine Potter uit Düsseldorf. Een middenklassehotel met tien bedienden. Maar bij zonsondergang op de kleine pier van het verlaten strand van een rumpunch genieten, is eersteklas romantiek die je moeilijk elders zult vinden.

De plaatselijke bevolking van Mayreau bedraagt tweehonderd zielen. De aarde is er droog, rotsachtig en bergachtig. Volgens Mark de Silva “zijn de schamele levensomstandigheden te wijten aan de magere opbrengst van de zee en de onvruchtbaarheid van het land. De jeugd trekt dus naar elders, naar waar het gras groener is.” Deze priester is blij met de groeiende toeristische industrie, maar hij voegt eraan toe “dat heel weinig tourist-dollars in de portemonnee van de plaatselijke bevolking terechtkomen”. Hier zijn ze katholiek : de invloed van de Fransen. Maar de huidige kerk werd in 1929 gebouwd en ingezegend door een Belgische benedictijn. Het is niet het meest paradijselijke eiland dat we hebben bezocht, maar ongetwijfeld het meest authentieke. Om hier een glimlach te krijgen, moet je eerst zelf glimlachen. En als je even tot rust komt op het kleine kerkhof, smelt je hart.

Obsceen ?

Canouan, op een paar zeemijl van Mayreau, begint al aardig naar luxe te ruiken. Als een toeristisch megaproject gefinancierd door een Zwitserse investeringsbank van de grond komt, zal over tien jaar drie vierde van het eiland voor de toplaag van de vakantiegangers bestemd zijn. Het is waar dat, ondanks de aangepaste architectuur van het project, de authenticiteit van het eiland wordt aangetast, maar de 300 tot 350 miljoen dollar, in een periode van tien jaar geïnvesteerd door de partners van de Gesfid van Lugano, zullen heel wat banen opleveren en de bevolking kan die best gebruiken. Het idee werd gelanceerd door Dr. Antonio Saladino, voorzitter van de raad van bestuur van de Gesfid. Dat zegt althans Nico Girolla, de Italiaan die aan het hoofd staat van de public relations-dienst van het Tamarind Beach Hotel & Yacht Club, dat in Canouan al een professioneel opleidingscentrum heeft opgericht. Het idee is een vakantiecentrum met mediterrane look uit te bouwen, midden in de Cariben. De appartementen, de villa’s en de golf werden uitgetekend door de Milanese architect Luigi Vietti (93), een man met ervaring. De dertig appartementen zouden aanstaande lente klaar moeten zijn en op de golf kan worden gespeeld vanaf 31 december 1996. De villa’s van 122 tot 178 m² zullen 500.000 tot 800.000 dollar kosten.

Dineren

op de brug vooraan en dan onder de wol. Een hondenweer de volgende dag als we naar Bequia varen (spreek uit Bekway). Daar gaan we definitief van boord. Bye bye, Simon, Sandy en William. Plantation House ligt aan het water, maar een krachtige orkaan heeft er in 1979 het strand weggespoeld. Vlakbij ligt echter een ander strand, Princess Margaret Beach. Bianca William, de plaatselijke general manager, lacht al haar tanden bloot. De kamers in Plantation House zijn het evenbeeld van het eiland : rustig, goed uitgerust, ruim, licht. De inwoners van Bequia (5000) zijn heel zachtaardig en houden ervan hun werk goed te doen. Logeren kun je in het Plantation House zelf of in een van de zeven cottages bij het water. Het hotel biedt ‘huwelijk ter plaatse’ formules aan.

Een wandeling langs het water voert je van het Cotton House naar de observatiepost van Hamilton Ford, op een bergachtig schiereilandje. Op de wandeling kom je door het dorp Port Elisabeth, waar de dorpelingen hun handen vol hebben met de scheepsbouw, de specialiteit van het eiland. Bob Dylan heeft er zijn tweemast-schoener laten bouwen, de Water Pearl.

Ontspannen sfeer en typische architectuur. De Belg Daniel Foulon heeft er een redelijk groot bedrijf : Grenadines Yacht & Equipment. De man heeft het druk. Tussen twee klanten in overvalt hij ons met : “Zeg, waarom zitten de teksten van Trends niet op Internet ?”

Wie Bequia zegt, zegt boten. Elk jaar met Pasen organiseert de Bequia Sailing Club een mooie regatta met deelnemers uit de hele wereld. Niet te missen : de Bequia Bookshop van Cyralene Gale, een heel mooie vrouw van een zekere leeftijd, met een passie voor literatuur. Een uitstekende raadgeefster, die ook Mick Jagger en zijn vrouw tot haar klanten mag rekenen. Alle schrijvers die op of over de Cariben hebben geschreven, zijn bij haar vertegenwoordigd. Wie gek is op schaalmodellen van boten kan in Mauvin’s Enterprise, vlak achter de overdekte markt, interessante replica’s vinden. Let op de prijzen. Maar het werk bewonderen kan altijd. Aan de waterkant liggen veel cafés. Je moet er minstens één keer een steeldrum-concert meemaken. Sfeer verzekerd.

A Spring on Bequia, aan het eind van de jaren zestig ontworpen door de architecten Crite & Mc Dormel van de universiteit van Iowa. Het uitzicht vanuit dit door kunstenaars en intellectuelen zeer gewaardeerde hotel, is onvergetelijk. Nog een andere Amerikaanse architect voelde zich tot Bequia aangetrokken : Tom Johnston. Hij heeft er twintig heel bijzondere huizen gebouwd, nauwelijks van de rotsen te onderscheiden, in het gehucht Moonhole van Western Cay. Vergeet rechte lijnen en geniet van de woeste natuur. Vreemd en interessant. Laatste curiosum op Bequia : de overblijfselen van de walvisjacht, met veel liefde bijeengebracht in de woonkamer van een van de laatste jagers, Athneal Ollivierre. Nu hebben de walvissen de wateren in deze buurt verlaten en zijn dus ook de jagers er verdwenen. Vanop hun schoener wierpen ze destijds de harpoen met de hand.

Vijf minuten

met de Cessna en we worden gedropt in een tuin van Eden, waar heel rijke en soms heel beroemde mensen prinses Margaret, Mick Jagger en tot voor kort David Bowie hun vakantie in hun ruime villa komen doorbrengen. Er zijn er 75, waarvan 45 in sommige perioden van het jaar te huur zijn. Ook die van Margaret en Jagger : van 3000 tot 15.000 dollar per week ! Twee tot zes personeelsleden zijn in de prijs begrepen. Niet slecht, toch ! Bezettingsgraad over het hele jaar : 40 procent. Zo’n 25 procent van de eigenaars zijn Europeanen, waarvan de helft Engelsen. Alle villa’s waar op dat moment niemand logeert, kunnen worden bezocht. Een ervaring op zich.

Niet goedkoop, maar toegankelijker : het legendarische Cotton House. In het gouden boek van het hotel staan prestigieuze handtekeningen : Leopold van België en Esmeralda, Elisabeth en Philip, Michèle Mercier, Gérard de Villiers… Maar ook jonggehuwden. Rond het oude Cotton House, een gerestaureerd gebouw uit de 18de eeuw ‘where you socialise every Tuesday evening’, liggen de twintig kamers met terrassen en adembenemende uitzichten. Bij het ontbijt aan het zwembad houden tientallen blackbirds je gezelschap. ‘s Avonds bij het diner op het terras van het Cotton House of bij Basil’s de enige plek als je wilt uitgaan zijn ze er nog altijd. Dit zijn echt verlaten stranden en niemand sluit zijn deur als hij het huis uitgaat. Korporaal Phillip Anthony, een van de zes politieagenten van het eiland, is formeel : geen criminaliteit op Mustique. Volgens Brian Alexander, managing director van de Mustique Company de Sint-Pieter van dit aards paradijs zal “de ontwikkeling van het megaproject in Canouan de exclusiviteit van Mustique alleen maar vergroten, vermits alleen de upper market wordt geviseerd en er bovendien nooit meer dan honderd villa’s op Mustique zullen zijn”.

Tijd om weer met beide voeten op de grond te komen. Op de luchthaven komt Lou Baksh afscheid nemen. Lou heette Vander Zande toen ze nog in Elsene woonde. Daar ontmoette ze haar toekomstige echtgenoot, een man uit Trinidad, die geneeskunde studeerde aan de ULB. Samen vertrokken ze naar de Cariben. Haar man stierf veel te jong in 1971. Lou is gebleven en werkt nu op Mustique. Een zweem van een glimlach : “Prettige terugreis en drink een Duvel op mijn gezondheid”.

Info Oxygen : (02) 511.78.63 en in de reisagentschappen.

De TS Robert Gordon en zijn bemanning : Simon, Sandy en William. Vriendelijkheid en professionalisme.

Intieme luxe op Petit Saint Vincent. Bediening met elektrische minicars.

Van boven naar onder : Tobago Cays ; Mopion : een zandbank met één parasol ; Mayreau : op de scheiding tussen Atlantische Oceaan en Caribische Zee ; Canouan : toekomstig luxueus vakantieoord.

De laatste der walvisjagers, Athneal Ollivierre ; Cyralene Gale van Bequia Bookshop : passie voor literatuur.

Bequia : tot rust komen in Spring en de tuinen van Plantation House.

Mustique : verlaten stranden en paradijselijke omgeving rond Cotton House.

Villa’s op Mustique : architectuur en landschap zijn één.

Open deuren en ramen. Criminaliteit is hier ondenkbaar.

Ruimte, komfort en magische omgeving : niet voor eenieders beurs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content