Teken eens een auto

Dat het een voordeel is om Belg te zijn als je president van Europa wil worden of erkenning wil genieten in de stripwereld, wisten we al. Maar dat geldt ook als je een jongensdroom wil waarmaken: auto’s tekenen.

Wat hebben een Lamborghini Diablo GT, een BMW X6, een Bentley Continental GT, een Ferrari California, een Maserati Birdcage, een Lotus Elise en een BMW Z1 gemeen? Of een Audi A2, een Ford Fiesta, een Opel Zafira, een Skoda Octavia, een Renault Clio en een Seat Ibiza? Het zijn auto’s, oké. Maar wat nog? Hun design is het werk van Belgen, althans in ruime mate, want een auto teken je nooit helemaal alleen.

Luc Donckerwolke, Dirk Van Braeckel, Louis de Fabribecker en Lowie Vermeersch zijn namen die misschien niet zo bekend in de oren klinken, maar in het autodesign zijn ze wel een referentie. Ze bekleden sleutelfuncties bij de grote constructeurs of in de meest vermaarde designstudio’s van Europa.

Geen specifieke opleiding

Om hun jongensdroom te kunnen verwezenlijken, moesten ze wel uitwijken. In België bestaat er geen specifieke opleiding autodesign. Sommigen onder hen hebben weliswaar industrieel design gestudeerd, bijvoorbeeld aan het Institut Saint-Luc in Luik of het Henry van de Velde-instituut in Antwerpen, maar allemaal moesten ze hun opleiding elders voltooien. Dat werd dan de Technische Universiteit Delft voor Lowie Vermeersch, het Institut Supérieure du Design in Valenciennes voor Louis de Fabribeckers, of het nec plus ultra, het Royal College of Art in Londen voor onder meer Steve Crijns, Jo Stenuit en Luc Landuyt.

Bij ontstentenis van autoconstructeurs of -designstudio’s in België, waren ze ook verplicht om hun talent in het buitenland tentoon te spreiden. En daar trokken ze beslist de aandacht. De heren (er zitten weinig vrouwen in dit beroep) liepen stage of stuurden een portfolio op, staken boven de anderen uit en werden aangenomen.

Lowie Vermeersch trok bijvoorbeeld de aandacht toen hij nog aan zijn thesis werkte en stage liep bij de legendarische studio Pininfarina. Louis de Fabribeckers trok de aandacht met zijn ontwerp van een kleine, vrij compacte sportwagen. De in 2005 heropgestarte Milanese studio Carrozzeria Touring Superleggera – die zich vooral bezighoudt met de bouw van unieke wagens op bestelling – had net nood aan dat modeltype om zich te kunnen herpositioneren op de markt. Op zijn 33ste heeft de Fabribeckers een veelbelovende carrière voor zich.

Sommige van zijn collega’s en landgenoten hebben al een veel langere staat van dienst. Met zijn 61 jaar is Luc Landuyt de ouderdomsdeken. Hij is verantwoordelijk voor het design van de grote wagens bij Renault. Dirk Van Braeckel is directeur design bij Bentley; Lowie Vermeersch bekleedt dezelfde functie bij Pininfarina. Hij legt, net als zijn landgenoten, uit dat om als Belg door te breken “je bedreven moet zijn, passie tonen en voldoende sterk zijn om tot het uiterste door te drijven”.

Geen Belgische stijl

De Belgen die zich willen waarmaken in de weinig toegankelijke wereld van het autodesign, moeten een ware hindernisloop afleggen. Daarnaast zijn er nog andere gemeenschappelijke kenmerken, maar een herkenbare Belgische stijl is er niet.

“Ik denk niet dat men kan zien of een auto al dan niet getekend werd door een Belg”, vindt Louis de Fabribeckers. Daar tegenover staat dat sommige trekjes de Belgische designers toch onderscheiden van de anderen. “Belgen zijn wel verplicht om open te staan voor andere culturen. Wij zitten niet in een keurslijf en er is geen nationaal merk waarmee we ons verbonden kunnen voelen. We durven onszelf ter discussie te stellen en weten hoe we compromissen moeten sluiten”, merkt hij op. Bovendien is voor diegene die de bestelling plaats “de kwaliteit belangrijk, niet de nationaliteit”. Lowie Vermeersch sluit zich daarbij aan: geen echt herkenbare Belgische stijl, wel een manier van werken. “We hebben een behoorlijke aanleg om in team te werken, we trachten tegenstellingen te verzoenen, oplossingen te vinden voor de verschillende elementen en voor de eisen waaraan we moeten voldoen”, legt hij uit.

Bescheidenheid, aanpassingsvermogen en betrouwbaarheid zijn enkele van de andere kwaliteiten die aan de Belgen toegekend worden en die hun succes en hun reputatie lijken te bevestigen in een wereldje waarin het niet mangelt aan ego’s en gevoeligheden. “Belgen bevinden zich vaak op interessante postjes”, vindt de designer van Touring Superleggera. Zijn Turijnse collega is het daarmee eens, maar nuanceert: “Dat is misschien een toevallige samenloop van omstandigheden. Ook Fransen, Italianen en Duitsers halen die functies, maar dat is minder verwonderlijk gezien hun automobielcultuur.”

Informele ontmoetingen

Is er, gezien de erkende kwaliteiten van onze landgenoten, dan geen ruimte om de stiel ook in België te laten opbloeien? Dat is allerminst vanzelfsprekend: om een studio in leven te houden “doe je er best aan je te vestigen in de grote steden waar zich de constructeurs bevinden”, gaat Louis de Fabribeckers voort. En Minerva zal wel nooit meer uit zijn as herrijzen, al was het maar om redenen van rendabiliteit.

De informele broederschap van de Belgische meester-autodesigners komt bij gelegenheid samen op de grote internationale autosalons. Tien van hen staan ook schouder aan schouder in ‘Belgian Car Designers’, een boek dat journalist Bart Lenaerts aan hen gewijd heeft. Eigenaardig genoeg staat de titel niet op het kaft van het boek vermeld, maar wel een zinnetje waar al de besproken ontwerpers zich wel kunnen in terugvinden: ‘ Ever since I was a young boy, I’ve been drawing cars‘.

GÉRALD DE HEMPTINNE

Bescheidenheid, aanpassingsvermogen en betrouwbaarheid zijn kwaliteiten die aan de Belgen toegekend worden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content