‘Tegenover besparingen moet solidariteit staan’

De voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, spreekt bij zijn afscheid over wat de Europese economieën nodig hebben om uit hun dip te geraken. “Meer solidariteit, meer investeringen, meer gemeenschappelijk beleid, meer Europa.”

De president van Europa is zijn kantoor aan het Schumanplein aan het opruimen. Op 30 november zegt hij de politiek definitief vaarwel. Midden in dit afscheidsinterview stuurt hij zijn perschef de kamer uit om in een doos op zijn bureau op zoek te gaan naar een schrift waarin hij een citaat noteerde van James Galbraith, de zoon van de Amerikaanse econoom John Kenneth Galbraith. Het vat voor Van Rompuy perfect samen hoe de toekomst van Europa, en van België, er moet uitzien.

“Mijn vader was een groot adept van vader Galbraith, de economische adviseur van de Amerikaanse president Kennedy”, zegt Van Rompuy. Het duurt even voor de notities zijn opgediept en Van Rompuy de woorden van zoon Galbraith kan voorlezen. “Het antwoord op besparingen is niet stimuli, maar solidariteit.” Het was Galbraiths reactie op de Franse econoom Thomas Piketty, die een boek schreef over de toenemende ongelijkheid in ongebreideld kapitalisme.

“Als je een politiek van besparingen wil voeren, dan is er ook meer solidariteit nodig”, stelt Van Rompuy. “Dat geldt zowel op nationaal als op Europees niveau. Alle inkomsten moeten op een min of meer evenwichtige manier betrokken worden in de inspanning.” Een goede verstaander kan tussen de lijnen lezen dat ook Van Rompuy een vermogenswinstbelasting genegen is.

Er is veel commotie over multinationals en rijke families die belastingen ontwijken in Luxemburg…

HERMAN VAN ROMPUY (onderbreekt). “U denkt toch niet dat ik mij ga uitspreken over de nitty gritty van de dag.”

Om de vraag af te maken…

VAN ROMPUY. “Mijn antwoord zal hetzelfde zijn…”

Denkt u dat die commotie over geheime belastingverdragen de Europese Unie kansen biedt om verder te gaan in een fiscale harmonisatie?

VAN ROMPUY. “Ik heb de ontwijking en de ontduiking van belastingen al in mei 2013 op de agenda van de Europese Raad gezet. We hebben toen beslist mee te doen met en initiatief te nemen in de automatische uitwisseling van sommige gegevens. Het onderwerp was toen ook actueel. We hebben ongeziene maatregelen genomen. Om nog verder te gaan hebben we een sterk maatschappelijk draagvlak nodig.”

Denkt u niet dat er een draagvlak is?

VAN ROMPUY. “Fiscaliteit is nog bijna volledig een bevoegdheid van de lidstaten. Het is geen materie van de Europese Unie. Als we stappen ondernemen, dan moet dat op unanieme basis gebeuren. Alle parlementen van de lidstaten moeten erachter staan. Met die automatische uitwisseling van gegevens is dat gelukt, met een zekere harmonisatie van de roerende voorheffing op rentedragende producten is dat ook gelukt. Het kan enkel als de lidstaten het willen.”

Jean Monnet zei: “Mensen aanvaarden pas verandering als ze noodzakelijk is en ze is pas noodzakelijk als het crisis is.” Is dat het probleem van Europa?

VAN ROMPUY. “Buiten een crisissfeer is het moeilijk om in de Europese Unie verregaande beslissingen te nemen. De unie werkt geweldig, maar er moet eerst druk zijn van buitenaf. Daar moeten we iets aan doen. We hebben goede beslissingen genomen, maar we hadden ze eerder kunnen nemen.

“We hebben tijdens de crisis dingen moeten doen, waarvan we op voorhand nooit hadden gedacht dat we ze zouden kunnen doen. Ik denk aan de bewaking van macro-economische gegevens, zoals inflatie, betalingsbalans en begroting. De Europese Commissie moet zich nu uitspreken over ontwerpbegrotingen voor ze aan de nationale parlementen worden voorgelegd. De lidstaten die het advies van de Commissie in de wind slaan, nemen een groot risico op de financiële markten. Die monitoring hadden we nooit kunnen bereiken zonder de eurozonecrisis.

“Hetzelfde geldt voor het eengemaakte bankentoezicht. We hebben die beslissing genomen in de zomer van 2012, in volle eurozonecrisis. Eigenlijk hadden we dat eengemaakte toezicht al in 2008-2009 moeten hebben. Maar de geesten waren er niet rijp voor. De Amerikanen hebben hun banken meteen na de crisis gesaneerd en dat maakt mee dat zij vandaag een sterkere groei hebben dan wij. Crisissen zijn uitdagingen en opportuniteiten. Je wenst de crisis niet, maar eens ze daar is, dan moet je ze gebruiken om te vermijden dat zo’n crisis ooit nog kan voorkomen.”

Was het niet frustrerend dat de rust niet weerkeerde, ondanks die politieke doorbraak? Het was uiteindelijk ECB-voorzitter Mario Draghi die de turbulentie op de markten kon sussen.

VAN ROMPUY. “Ik zal u antwoorden met de woorden van Mario Draghi. Hij stond in dit kantoor en hij zei: “Herman, besef jij wel wat de Raad heeft beslist?” Hij had het over de Europese top in juni 2012, waar de eurolanden zich achter een gemeenschappelijk toezicht op de banken schaarden en akkoord gingen met aanbevelingen van de Commissie voor het economisch beleid en de begrotingsprioriteiten voor de lidstaten. “Dit stelt mij in staat onconventionele maatregelen te nemen”, zei Draghi. Zonder de politieke doorbraak — en hier zijn alle waarnemers het over eens — zou Draghi nooit voldoende steun gekregen hebben van de bestuurders van de Europese Centrale Bank om maatregelen te nemen.”

Had u niet verwacht dat de politieke doorbraak op zich effect zou sorteren?

VAN ROMPUY. “Neen. Neen. Neen. Iedereen — ook de Amerikanen — had ons op voorhand gezegd dat de centrale bank haar deel zou moeten doen voor de wederopstanding van de eurozone. De monetaire politiek moet samengaan met structurele hervormingen.”

Er is een groeiend euroscepticisme. Er is tegelijk de regionale reflex die in Schotland, in Catalonië,… de kop op steekt. Schuilt daar geen gevaar in?

VAN ROMPUY. “Die regionale tendensen zijn niet nieuw. En Schotland heeft beslist bij het Verenigd Koninkrijk te blijven, hé. Ook in ons land zit in de federale regering een partij die volgens haar partijprogramma de Vlaamse onafhankelijkheid nastreeft. In de federale regering. Zonder communautair programma. Je moet de zaken nuchter bekijken.

“Twee jaar geleden was er volgens sommige media geen discussie meer over het uiteenvallen van de eurozone. Er was enkel nog discussie mogelijk over het tijdstip waarop het zou gebeuren. Ik geloof dat een minister van Financiën, die vandaag lid is van de eurogroep, daar nog een boek over heeft geschreven. Ik weet de titel niet meer (Johan Van Overtveldt schreef ‘Het einde van de euro’, nvdr). Er was twijfel over het voortbestaan van de euro. De euro is niet verdwenen. Wel integendeel, de muntunie is versterkt.”

De angst over het uiteenvallen van de euro is nu weggeëbd, maar de vooruitzichten voor de economische groei in Europa zijn heel somber. Wat moet Europa doen om uit het dal te geraken?

VAN ROMPUY. “Er is geen volledig herstel van vertrouwen geweest. Waarom? Ik tracht kort te zijn, maar de toestand is complex. Ten eerste: de internationale omgeving is in de jongste maanden verslechterd. De geopolitieke spanningen rond Oekraïne, rond Irak en Syrië dragen bij tot het gevoel dat we in een gevaarlijke wereld leven. Dat weegt op de consumptie en op de investeringen. Ten tweede: de groeilanden zijn niet meer zo goed bezig. Rusland en Brazilië zitten in een recessie. In China is de groei van 10 naar 7 procent gezakt.”

U wilt de economische stagnatie in Europa toch niet volledig toeschrijven aan externe factoren?

VAN ROMPUY. “Er is een extern én een intern probleem. Een structureel probleem. Je zal bij elke upswing van de economie op structurele limieten stoten. We moeten die limieten wegwerken door hervormingen door te voeren op de arbeidsmarkt, in de pensioenen enzovoort.

“Ook op het niveau van de Europese Unie zijn structurele hervormingen nodig. Ik denk dan aan ICT, telecommunicatie, energie, innovatie, onderzoek en ontwikkeling, defensiestrategie, enzovoort. Ik heb daar allemaal raden over georganiseerd. Hebben we nog zo veel telecombedrijven nodig in Europa, terwijl er in de VS en China maar drie of vier spelers actief zijn? Hoe komt het dat we tien jaar geleden digitale koplopers waren en nu helemaal niet meer? We hebben te veel nationale kampioenen en te weinig Europese kampioenen. Het antwoord is meer Europa en niet minder.”

Kan de Europese Commissie meer doen om de groei te stimuleren? Kan de Europese Centrale Bank meer doen?

VAN ROMPUY. “Het investeringspeil in Europa ligt nog altijd lager dan voor de crisis en dat komt omdat bedrijven en gezinnen nog te veel schulden torsen. De eerste tien jaar van de euro gingen de rentevoeten overal naar beneden. Overheden, bedrijven en gezinnen hebben zich een decennium lang in de schulden gestoken. Het krediet kostte toch niets. Vandaag zijn die hoge private schulden een rem op de investeringen.

“Wij hebben nu een structurele economische groei van 0,5 procent. Vier jaar geleden was dat nog 1,5 procent. Wat is economische groei? Dat is de productiviteit vermenigvuldigd met het aantal werkuren. Het gebrek aan investeringen in Europa zorgt ervoor dat de productiviteit zich minder sterk ontwikkelt en dat weegt op de groei.

“Daarom wil Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker een investeringsprogramma van 300 miljard euro, ongeveer 2 procent van het Europese bruto binnenlandse product, op touw zetten. Er zijn geen andere remmende factoren op dit moment. De budgettaire politiek is neutraal voor de groei. De monetaire politiek is accommoderend. Sommigen vinden dat de centrale bank nog verder moet gaan. Ik vind dat de ECB wijs en voorzichtig is, maar tegelijkertijd innovatief.”

Wat vindt u van de Belgische regering? Heeft ze de remedie gevonden om België economisch erbovenop te krijgen?

VAN ROMPUY. “België is en blijft een klein land. Het is sterk afhankelijk van het buitenland. Een land dat zo afhankelijk is van de export, kan niet op zijn eentje uit de crisis geraken. Je kan enkel de voorwaarden creëren om optimaal te profiteren van een economisch herstel. Wanneer er geen perspectieven zijn op groei elders, dan weegt dat bij ons op de groei. U mag het niet voorstellen alsof wij een uitzondering kunnen afdwingen in een omgeving waar er amper economische groei is. Als Duitsland slechts een economische groei heeft van 1 procent, hoe zouden wij dan 2 procent kunnen groeien?”

Heeft onze regering gedaan wat nodig is om optimaal te kunnen profiteren van een economische herneming?

VAN ROMPUY. “Ik wens de regering een gunstige wind. Ik zal de politiek nog volgen als een geëngageerde toeschouwer. Maar ik voel geen enkele behoefte om mijn mening te ventileren over hoe en wat er moet gebeuren.”

30 november is uw laatste dag als Europees president. Dat nadert met rasse schreden. Wat gaat u daarna doen?

VAN ROMPUY. “Ik ga niets meer doen. Ik zie er zo niet uit, maar ik ben 67 jaar (lacht). Maak u maar geen zorgen om mij. Ik zal niet in een zwart gat vallen. Aan bezigheden geen gebrek. Ik ga meer lesgeven aan het Europacollege in Brugge en aan de Université Catholique in Louvain-la-Neuve. Ik heb een reeks mandaten aanvaard in ngo’s. Ik zal veel gaan spreken. December is al helemaal volgeboekt. Pas op: ik doe dat voor een fruitkorf of een boek over Haspengouw. Ik word daar niet voor betaald. Ik zal niet meer aan politiek doen. Mijn politieke carrière is begonnen in 1963 met de oprichting van de CVP-jongeren van Sint-Stevens-Woluwe en daar komt nu een einde aan. Ik ben ook niet van plan nog veel op te treden in de media. Het einde van mijn loopbaan jaagt mij geen angst aan. Ik zal wel eens heimwee hebben. Een oude bekende schreef mij: “L’inévitable nostalgie qui accompagne toutes les grandes étapes de la vie.”

U krijgt ook meer tijd om met de zes kleinkinderen door te brengen?

VAN ROMPUY. “Ja. Ik zie ze doodgraag. Er is hier een fantastische foto genomen van de zes kleinkinderen met de leden van de Europese Raad. Maar grootouder zijn is geen voltijdse bezigheid. Je kunt af en toe iets voor hen doen. Kleinkinderen groeien ook op, net als je eigen kinderen. Ze leiden hun eigen leven.

“Ik heb altijd geleefd volgens het principe van de serendipiteit. Je vindt wat je nooit hebt gezocht. Wat je vindt, weet je niet.”

En wat hebt u hier gevonden?

VAN ROMPUY. “De crisis (lacht).”

ILSE DE WITTE, PIERRE-HENRI THOMAS EN CAMILLE VAN VYVE, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

“Buiten een crisissfeer is het moeilijk om in de Europese Unie verregaande beslissingen te nemen. Daar moeten we iets aan doen”

“Zonder politieke doorbraak zou Draghi nooit voldoende steun hebben gekregen voor extra stimuli”

“Als Duitsland slechts een economische groei heeft van 1 procent, hoe zouden wij dan 2 procent kunnen groeien?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content