Tangoles voor de euro

De eurofeestneuzen doen er nochtans goed aan even stil te staan bij de desastreuze ontwikkelingen in de tweede grootste Zuid-Amerikaanse economie. De tragiek van Buenos Aires kan zich morgen ook in pakweg Rome, Athene of Brussel aandienen (zie Vraag & Antwoord, blz. 14).

Het maatschappelijke debacle in Argentinië is door diverse monetaire, economische en politieke elementen in de hand gewerkt. Cruciaal is echter het muntbeleid geweest. Omdat het land hardnekkig vasthield aan een hermetische pariteit tussen de dollar en de peso, devalueerde Argentinië in 1998 niet mee met Brazilië, veruit de belangrijkste handelspartner van het land. Door de verdere stijging van de dollar kreeg de concurrentiepositie van de Argentijnse ondernemingen een bijkomende klap te verwerken. Faillissementen, toenemende werkloosheid, druk op de begroting, externe deficits, wantrouwen in de houdbaarheid van de dollar-pesobinding, opwaartse druk op de rentevoeten, zwaardere schuldenlasten… Deze helse spiraal bereikte de voorbije weken een dramatisch hoogtepunt.

Argentinië wilde niet devalueren, eurolanden kunnen niet langer devalueren. Een belangrijk economisch beleidsinstrument is daarmee definitief uit het arsenaal verdwenen. Een devaluatie op zich lost nooit iets op. Als onderdeel van een doordacht beleid kan een devaluatie echter een wereld van verschil maken.

Een behoorlijk goed voorbeeld hiervan vormt de devaluatie van wijlen onze frank in februari 1982. Politieke onbekwaamheid en syndicale verdwazing leidden ertoe dat Belgische ondernemingen tegen eind 1981 zaten opgezadeld met een loonkostenhandicap van 10% à 15% tegenover onze directe buitenlandse concurrenten. Net zoals Argentinië nu, zat België toen in een negatieve spiraal.

De devaluatie van de frank vormde de uitweg. Niet alleen leidde de ingreep tot een onmiddellijk herstel van de concurrentiepositie van de ondernemingen, ze werkte ook als breekijzer voor een aantal begeleidende maatregelen.

In het technische jargon rond de euro zou men de toenmalige ervaring van België als een asymmetrische schok kunnen omschrijven: alleen onze eigen stommiteiten brachten ons in die precaire toestand. Euro-optimisten gaan ervan uit dat landen dankzij de euro niet zo’n onverantwoord beleid meer zullen voeren en dat het devaluatiewapen dus niet meer hoeft.

Normaal zouden in een monetaire unie hulpmechanismen moeten bestaan die in werking treden wanneer één of meer regio’s van de Europese Unie worden getroffen door een asymmetrische schok. In de eurozone bestaan er nauwelijks zulke automatismen. Eigenlijk kunnen die alleen maar binnen een politieke unie en die is nog veraf. Het hoeft niet per se zo te lopen, maar zolang die politieke unie niet bestaat, blijft het Argentijnse syndroom een mogelijk scenario voor één of meer eurolanden.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content