‘Stresstests zijn sciencefiction’

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Al meer dan twee jaar zit Dexia in het defensief. Steeds opnieuw duiken dezelfde geruchten op: de bank heeft nog altijd financieringsproblemen, er is vers kapitaal nodig, ze zal niet door de stresstests komen… Bestuursvoorzitter Jean-Luc Dehaene laat het niet aan zijn hart komen en gaat in het tegenoffensief.

De Dexia Tower, La Défense, Parijs. Het uitzicht op de futuristische zakenwijk vanop de 31ste verdieping is weergaloos, zelfs bij valavond en nevelig weer. De Belgisch-Franse bankgroep heeft net de persconferentie over haar jaarresultaten achter de rug. CEO Pierre Mariani staat nog een conference call met analisten te wachten. Bestuursvoorzitter Jean-Luc Dehaene maakt tijd voor een ruimer gesprek met Trends.

Dehaene liet de cijferdans van de persconferentie aan Mariani, terwijl hij zelf meer interesse in zijn BlackBerry dan in de journalisten leek te hebben. Maar zijn inleiding mocht er zijn. Hij hield eraan eventjes de puntjes op de i te zetten: “De transformatie van Dexia is een werk van lange adem. De erfenis uit het verleden wegwerken, doe je niet in een handomdraai. Dat duurt enkele jaren. Maar we zitten voor op schema. Twee derde van het Europese herstructureringsplan is uitgevoerd.”

De voorzitter wist blijkbaar al waarop de journalisten zouden focussen: de daling van de winst (van 1 miljard tot 723 miljoen euro) en het niet inlossen van de analistenprognoses. Dat Dexia zijn kortetermijnfinanciering vrij spectaculair heeft afgebouwd en niet meer aan het infuus van de ECB hangt, viel nagenoeg in dovemansoren. De speculatie over een nakende kapitaalverhoging en een splitsing van de groep in een Frans en een Belgisch deel blijven hardnekkig. “Ja, het blijft een moeilijk verhaal”, beseft Dehaene.

Twee jaar geleden omschreef u uw job van Dexia-voorzitter als ‘een puinruimer van de grootheidswaanzin’. Als ik u goed begrijp, is vandaag twee derde van het puin geruimd?

JEAN-LUC DEHAENE. “Pierre en ik erfden een bedrijf dat te fors op korte termijn gefinancierd was. Dat had lange tijd belangrijke winsten opgeleverd, maar het hield – zoals in 2008 gebleken is – belangrijke risico’s in. Ons eerste objectief was de opgebouwde obligatieportefeuille af te bouwen. Van de 191 miljard hebben we al 52 miljard verkocht, met een verlies van minder dan 1 procent. Het herstructureringsplan voorziet erin dat we tegen 2014 nog maar 80 miljard overhouden. Het balanstotaal bedroeg 651 miljard in oktober 2008 en we moeten naar 430 miljard. We zitten nu op 567 miljard. De kortetermijnfinanciering moet van 35 naar 11 procent. We zijn al gezakt naar 20 procent.

“De spectaculairste daling is er in onze financiering bij de ECB. Bij het begin van de crisis waren we voor 122 miljard afhankelijk van ECB-kredieten, in februari was dat nog maar 18 miljard. Vergeleken met eind 2010 hebben we 7 miljard minder leningen bij de centrale bank. Allez, zeg nu zelf: als we financieringsproblemen zouden hebben, dan zouden we dat toch niet afbouwen? Sinds 1 juli 2010 lenen we op de interbankenmarkt zonder staatswaarborgen.”

U hebt een belangrijk stuk van de weg afgelegd, zegt u. Maar misschien staat het moeilijkste traject nog te wachten? Het balanstotaal bijvoorbeeld is tussen 2009 en 2010 nauwelijks verlaagd?

DEHAENE. “Vaak is bij zo’n herstructurering het laatste deel het moeilijkste. We zullen de obligatieportefeuille blijven afbouwen, maar we trachten dat geleidelijk te doen en met zo weinig mogelijk verlies. Maar hoe verder je gaat, hoe moeilijker dat wordt. We moeten dat proces vooral in de tijd zien te spreiden, om te vermijden dat we al te forse verliezen boeken.

“Heel belangrijke stappen om ons balanstotaal en onze financieringsbehoefte te verminderen, zijn de opgelegde verkoop van onze Italiaanse en Spaanse dochters Crediop en Sabadell. Dat zou echt een kwantumsprong in de uitvoering van het herstelplan zijn. Maar in de huidige marktomstandigheden kunnen we dat niet maken. Je moet ook evalueren hoe groot het verlies is dat je op die participaties kunt nemen. Maar eens zullen we de sprong moeten wagen. De verkoop van Crediop moet ten laatste eind 2012 gerealiseerd zijn en Sabadell een jaar later.”

U bouwt de erfenis uit het verleden af, maar tezelfdertijd staat u voor de uitdaging een nieuw businessmodel te implementeren?

DEHAENE. “Klopt. We willen een retailbank zijn die gespecialiseerd is in de financiering van lokale besturen. Met asset management, maar niet met een hele hoop activiteiten buiten balans en risicovol thesauriebeheer zoals in het verleden. Ik lees her en der dat de banken weer in de fouten van het verleden hervallen, wel dat kunt u zeker niet van Dexia zeggen. Wij hebben er duidelijk voor gekozen terug te keren naar het klassieke bankieren, ook al betekent dit dat de winst van Dexia nooit meer wordt, wat ze voor de crisis was.”

In België heeft Dexia meer dan 70 procent van de markt voor de financiering van lokale besturen. Maar als u zich duurder moet financieren, dreigt dit segment toch minder rendabel te worden?

DEHAENE. “Er zal op termijn een reflectie nodig zijn over de manier waarop die business functioneert, zeker in het licht van de strengere kapitaal- en solvabiliteitseisen. De meeste leningen aan gemeenten hebben een looptijd van twintig tot dertig jaar, en voor het Basel-comité hangt daaraan een groot renterisico vast waardoor er meer kapitaal tegenover moet staan.”

Dexia blijft ook een moeilijk verhaal door de Frans-Belgische tegenstelling. In België kan de bank terugvallen op een retailbank met een sterke depositobasis. Frankrijk daarentegen draagt alle kosten voor de staatswaarborgen en voor de afbouw van activa. Daardoor is het beeld gecreeerd van een rendabele Belgische bank die een zwakke Franse bank financiert.

DEHAENE. “Terwijl de realiteit is dat Dexia een groep is, die als groep de beslissing genomen heeft om FSA te kopen en die in 2008 op groepsniveau geherkapitaliseerd is. Het is niet zo dat België Frankrijk financiert. De Belgen en de Fransen financieren samen de missers uit het verleden. Het is een gemeenschappelijke erfenis. De twee staten hebben in 2008 beslist om de groep te redden. Dat is de logica waarin Pierre en ik ons inschrijven: wij willen de groep erbovenop krijgen. Als België en Frankrijk in 2008 alleen hun eigen stuk hadden willen redden, dan hadden ze een kapitaalverhoging moeten doorvoeren op het niveau van de filialen of een ‘bad bank’ oprichten. Dat is niet gebeurd. Ik ben de laatste om daar kritiek op te hebben omdat ik me best kan inbeelden in welke omstandigheden en onder welke tijdsdruk die beslissing genomen is.”

Maar u kunt de gesprekken over een eventuele nieuwe groepsstructuur voor Dexia ook niet eeuwig uitstellen?

DEHAENE.“Nee, maar eerst zullen we het voorliggende herstructureringsplan uitvoeren. Dat moet tegen 2014 afgerond zijn. En ik wil erop wijzen: als we die gesprekken voeren, ligt de uitkomst niet op voorhand vast. Veel waarnemers in België gaan ervan uit dat het onvermijdelijk tot een splitsing komt. Maar een splitsing is een veel te simplistisch model. De gevolgen op de aandeelhouderswaarde zouden nefast zijn. Voorlopig zijn er alleen papieren waardeverminderingen. Als je de groep splitst, zet je die om in effectieve verliezen. Trouwens, als je abstractie maakt van de kosten die samenhangen met het verleden (de ‘legacy’-afdeling) zijn ook de Franse activiteiten rendabel.”

De hoofdaandeelhouders van Dexia (de verschillende overheden, Arco, Ethias, Gemeentelijke Holding) zitten op een forse waardevermindering (de kapitaalverhoging in 2008 gebeurde tegen 9,9 euro per aandeel, de huidige koers schommelt rond de 3 euro). Hoe lang kunnen ze dat dragen?

DEHAENE. “Wij trachten de aandeelhouders goed uit te leggen waarmee we bezig zijn, en waar de groeiperspectieven zitten. En de ruimte die Europa ons laat om dividenden uit te keren, willen we gebruiken. Daarom keren we dit jaar opnieuw bonusaandelen uit. Ook al zou het in het belang van de onderneming misschien beter zijn om gedurende een paar jaar geen dividend uit te keren. Maar je kunt dat niet doen als je weet dat je daardoor je belangrijkste aandeelhouders in de problemen brengt. Het komt erop aan een gulden middenweg te vinden.”

Ziet u die 9,9 euro ooit terug op het koersbord verschijnen?

DEHAENE. “Zeker niet voor de hele herstructurering afgerond is. Maar de historische aandeelhouders bekijken dit dossier vanuit een langetermijnperspectief. Het voordeel is dat ze de hele voorgeschiedenis kennen en dat ze beseffen dat ze zich in het verleden in slaap hebben laten wiegen door de hoge winsten en uitkeringen. Als iemand zich bewust is van de erfenis, zijn zij het wel. Ze hebben misschien de gevolgen van de kapitaalverhoging onderschat, maar ze hebben wel de inspanning gedaan. Dexia is een van de weinige banksaneringen waarbij de aandeelhouders hun duit in het zakje gedaan hebben. Dat mag ook weleens onderstreept worden.”

Er zijn nieuwe Europese stresstests voor de banken op komst. Pierre Mariani zei op de persconferentie dat hij er vertrouwen in heeft. Op basis waarvan?

DEHAENE. “Als de stresstests op dezelfde manier gevoerd worden als de vorige keer, zullen we er in elk geval beter uitkomen. Wij hebben toen op eigen initiatief de stresstests ook toegepast op het banking book (de langetermijnportefeuille, nvdr), en we haalden nog altijd vlot de Tier 1-kapitaalnorm van 8 procent. Welke parameters men in de nieuwe stresstests gaat inbouwen, weet ik niet. Maar ik kan me niet inbeelden dat ze mijlenver van de vorige zullen staan.”

Vindt u die stresstests een goed idee?

DEHAENE. “Eigenlijk niet. Er bestaat een gevaar dat de verkeerde conclusies worden getrokken. Natuurlijk moet iedere bank in het kader van zijn risicobeheer stresstests uitvoeren. Maar de geïmproviseerde manier waarop de stresstests op Europees niveau gestart zijn, deed zelfs mij opkijken. De regeringsleiders hebben dat goedgekeurd terwijl ze totaal niet wisten op welke basis ze de stresstests zouden laten uitvoeren. Het gevolg was dat ze eigenlijk een onbekende in de markt gooiden. En toen beslisten ze ook nog eens om de resultaten te publiceren. Daar heb ik mijn bedenkingen bij.

“Voor mij zijn stresstests een oefening in sciencefiction. En hoe verder je erin gaat, hoe meer het effectief sciencefiction wordt. Problematisch wordt het als de markten daar actuele conclusies aan koppelen. Hetzelfde geldt voor Basel III. Er is een duidelijke tijdstabel om aan die verplichtingen te voldoen, maar er zijn altijd plezanteriken die dat op de situatie van vandaag toepassen en concluderen dat er een probleem is. Dat is niet correct. Toen ik in 1992 premier werd, was België ook niet gekwalificeerd voor de monetaire unie. Maar de criteria moesten gehaald worden in 1999, en toen stonden we er.”

Nu we het over de monetaire unie hebben: wat vindt u van het competitiviteitspact dat Duitsland wil opleggen aan de rest van Europa?

DEHAENE. “Ik denk dat er goede redenen zijn om de landen van de eurozone economische convergentieobjectieven aan te reiken. Maar de manier waarop je die objectieven bereikt, mag geen Europese beslissing zijn. Als je dat laat beslissen door Europa, neem je domme beslissingen. Neem het voorbeeld van de pensioenleeftijd. Als je het aan Europa overlaat, wordt de pensioenleeftijd misschien opgetrokken tot 67 of 68 jaar. Maar het probleem in België is niet de pensioenleeftijd op 65, maar wel de brugpensioenleeftijd en de systemen van vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt. Om de activiteitsgraad op te trekken, moet België gewoon van zijn theoretische pensioenleeftijd de reële pensioenleeftijd maken.”

Premier Leterme verwierp het Duitse plan meteen. Bent u het wel genegen?

DEHAENE. “Ik denk dat er, los van de begroting en de overheidsfinanciën, nood is aan maatregelen die een gezamenlijk economisch beleid stimuleren. Maar iets anders is dat je daarover een debat moet kunnen voeren. Zomaar iets invoeren onder het dictaat van Duitsland is geen goede zaak. Dat is wat Leterme bedoelde met zijn afwijzing. Als we de Duitsers laten beslissen over ons index- of pensioensysteem, dan zou ik als premier ook zeggen: dit is onaanvaardbaar. Dat er competitiviteitsnormen gesteld worden, akkoord, maar laat de landen beslissen hoe ze die willen halen.”

Is de houding van de Duitsers te verantwoorden: zij willen eigenlijk niet meer de sponsor van de eurozone zijn?

DEHAENE. “Duitsland profiteert meer van de euro dan de publieke opinie in Duitsland beseft. De euro is helemaal geen cadeau van de Duitsers aan de rest van Europa. Zij hebben er zelf grote voordelen bij. Het probleem van Angela Merkel is dat dit heel moeilijk uit te leggen valt, en dat de perceptie in Duitsland zelf helemaal anders is. Vergelijk het met de uitbreiding van de unie in Centraal- en Oost-Europa. Aanvankelijk was iedereen voor, tot men merkte dat er een migratiestroom op gang kwam en onze bedrijven activiteiten naar ginder verhuisden. Daardoor sloeg de perceptie om. Terwijl elke studie bevestigt dat de investeringsboom die in Centraal- en Oost-Europa plaatsvond in de eerste plaats de economie van de West-Europese landen ten goede is gekomen.”

Kunnen we de Europese schuldencrisis nog oplossen zonder schuldherschikkingen voor landen als Griekenland en Ierland?

DEHAENE. “Dat zal men op termijn moeten bekijken. Maar het is in elk geval geen goed idee om daar publieke uitspraken over te doen zolang het niet aan de orde is. Je kunt daar niet te licht overgaan. Europa zal stap per stap moeten bekijken hoe het herstelbeleid verloopt. De tijd moet er rijp voor zijn.

“Dat geldt ook voor de discussie of het Europese noodfonds obligaties moet kunnen opkopen, iets wat de ECB nu doet. Nu zeggen de Duitsers nog ‘neen’, en misschien zal het duren tot het bijna van moeten is, maar ik ben ervan overtuigd dat ze op een gegeven moment die stap toch zullen doen. Ook de Duitsers zullen inzien dat er bepaalde instrumenten moeten worden ingezet.”

Kortom: u bent optimistisch over de toekomst van de euro?

DEHAENE. “Over Europa spreek je nooit in termen van optimistisch of pessimistisch. Je moet gewoon voluntaristisch zijn. Als de Europese raad, commissie en parlement altijd opnieuw hun steun aan de euro uitspreken en hun woorden ook in daden omzetten, is er geen probleem. Het duurt soms lang maar uiteindelijk worden, mede onder druk van de markten, de maatregelen altijd wel genomen. Ik heb altijd vooropgezet dat de monetaire unie een integrerend mechanisme zou zijn.”

PATRICK CLAERHOUT

‘Splitsing van Dexia is een veel te simplistisch model’

‘De Belgen en Fransen financieren samen de missers uit het verleden’

‘De Duitsers laten beslissen over onze index of pensioenen is onaanvaardbaar’

‘Onze winst zal nooit meer zijn wat ze was’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content