Streng Vlaanderen helpt België

Vlaanderen is de beste leerling in de begrotingsoefeningen. De strenge doelstellingen die de Vlaamse regering hanteert, helpen de federale overheid om te slagen voor het Maastricht-examen.

Zonder de strenge begrotingsdiscipline die de Vlaamse regering zichzelf oplegt, zou de regering-Dehaene het halen van de 3 %-Maastrichtnorm (begrotingstekort maximaal 3 % van BBP) zowel in ‘9 7 als in ‘9 8 wel kunnen vergeten. De federale regering heeft het geluk dat ze de prestaties van de Vlaamse regering rechtsreeks op háár conto mag schrijven, omdat de Maastrichtnormen slaan op de gezamenlijke overheid, dus op de optelsom van de tekorten van de talrijke overheden in dit land. Zoniet zou België resoluut gebuisd zijn op het vak “begrotingstekort” 4 % in plaats van maximaal 3 % in de toelatingsproef voor de EMU (zie bijgaande grafiek).

VOORBEELDIG.

De Vlaamse overheid krijgt van de federale overheid bijna 90 % toegestopt van de circa 500 miljard beschikbare middelen wie werden vastgelegd in de financieringswetten voor de Gemeenschappen & Gewesten, kaderend in de staatshervorming van ’88-’89. De Hoge Raad van Financiën bepaalt dan de begrotingsnormen waaraan de Gemeenschappen en Gewesten zich dienen te houden. De Vlaamse regering en haar minister van Financiën Wivina Demeester legden echter uit eigen beweging de lat in ’93 hoger door de “Meesternorm” goed te keuren. Die gaat uit van minder gunstige hypothesen inzake de toekomstige groei, rente en dergelijke, en is dus een strengere begrotingsnorm. Daaraan is een nog strengere, intermediaire norm toegevoegd : de Vlaamse begroting dient in ’98 in evenwicht te zijn.

De Vlaamse regering kan deze ambities waarmaken dankzij onder andere de sneller groeiende transfers naar Vlaanderen dan naar de andere deelgebieden vanuit de federale overheid. Tijdens de staatshervorming van ’88-’89 was immers vastgesteld dat de uitgaven zich in Vlaanderen op een beduidend lager peil bevonden dan in de rest van het land en Vlaanderen dus recht had op een inhaalbeweging. Deze bonus is vanaf dit jaar echter zo goed als uitgewerkt. In ’93 viel nog een mooie appel uit de kast : toen de Waalse Gemeenschap verlegen zat om meer inkomsten, paste de federale overheid hier een mouw aan door extra middelen naar de deelgebieden te versassen zonder dat daar evenredige bevoegdheden tegenover stonden. Het Sint-Michielsakkoord bezorgde Vlaanderen op die manier ruim 90 miljard frank extra ontvangsten in de periode ’92-’99.

In de aanwending van deze middelen toonde Vlaanderen zich opnieuw voorbeeldig. Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) becijferde dat bijna 82 miljard van deze Sint-Michielsgelden gebruikt wordt voor schuldafbouw, en dat terwijl de overige gewesten deze gelden niet sparen. De Hoge Raad van Financiën raamt de extra en vrijwillige budgettaire inspanning van Vlaanderen in begrotingsjaar 1996 op 10 miljard. Daarvan zijn 7,66 miljard Sint-Michielsgelden aangewend in het kader van de strakkere begrotingsdiscipline. De Vlaamse overheid levert daarmee een bijdrage in de afbouw van de schuldratio én in de beperking van het overheidstekort.

Volgende oefening geeft een idee van de impact van deze bijdrage. Indien de federale overheid zelf de Vlaamse afbouw van de schuldratio zou moeten financieren, zonder de bijdrage van de strakkere begrotingsnormen van de Vlaamse regering, dan zou het tekort van de gezamenlijke overheid oplopen tot ongeveer 4 % in 1998. Met andere woorden : de federale overheid zou nu tientallen miljarden extra inkomsten moeten vinden om in ’96 en ’97 aan de 3 %-norm te voldoen.

Laat het ons nog op een andere manier bekijken. In het hypothetische geval dat de overige gewesten een soortgelijke en evenredige inspanning zouden leveren als Vlaanderen, dan zou het gezamenlijke tekort in ’98 zelfs teruglopen tot bijna 2 % of vertaald worden in een lagere schuldratio.

WAAROM ?

De vraag rijst uiteraard waarom Vlaanderen zich deze inspanning getroost. Economieprofessor Wim Moesen (KU-Leuven) licht toe : “Het Vlaamse begrotingsbeleid volgt het tax-smoothingprincipe dat stelt dat het budgettair beleid dient te worden uitgevlakt, m.a.w. dat bruuske wijzigingen in het belastingbeleid of uitgavenbeleid dienen vermeden te worden omdat die distorties in de economie met zich meebrengen en dus welvaartsverlies.” Vlaanderen doet er verstandig aan de bonussen die het puurde uit de financieringswetten en het Sint-Michielsakkoord, niet meteen door ramen en deuren te gooien. Door de extra saneringsinspanning schept de Vlaamse regering ook meer toekomstige beleidsruimte. Ruimte die Vlaanderen moet toelaten in het debat te stappen omtrent welke principes het beleid moeten oriënteren in de EMU. “Het wordt tijd dat er een debat op gang komt over de inhoudelijke invulling van de begrotingsnormen in de EMU,” aldus Wim Moesen. “De huidige ad hoc-normen (begrotingstekort onder 3 % van BBP, totale overheidsschuld onder 60 % van BBP) zijn numerologie-normen zonder theoretische onderbouw, ze vormen slechts een alibi waarachter de beleidsmakers zich schuilen. In ’99 belanden we met de invoering van de EMU echter in een andere wereld.”

De huidige begrotingsdiscipline moet Vlaanderen in staat stellen het beleid in de EMU inhoudelijk te onderbouwen zodat op het waarom van budgettaire maatregelen niet meer met een cijfer of een norm geantwoord moet worden. Wie dat “waarom” moet invullen, en hoe, is een debat dat de komende jaren aan de orde is.

D.K.

Zonder de Vlaamse inspanningen zou België een vol procent boven de maximale 3 %-norm van Maastricht belanden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content