Storm.

Wie één dag in Dublin begrijpt, begrijpt de wereld, zei James Joyce. Dit gevoel – dorpsmentaliteit én wereldblik – bekroop ons toen Trends op 21 februari de 200 snelst groeiende bedrijven of Trends Gazellen uit de provincie Limburg bekendmaakte. In hetzelfde dossier kreeg u toen ook een sterkte-zwakteanalyse van de lokale economie te lezen, en uitgerekend die analyse deed heel wat stof opwaaien.

Wat was er gebeurd? Op de avond van de voorstelling van het Gazellen-project in Hasselt, net voor de presentatie begon, zond de Limburgse Kamer van Koophandel de volgende e-mail naar de redactie:

“Mijnheer de hoofdredacteur,

Toevallig zien wij bij de inschrijving dat jullie vanavond samenwerken met de VKW-Limburg. Wij betreuren niet het feit van de samenwerking, doch wel de miskenning van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Limburg, die met zijn 1800 leden 80% van de Limburgse toegevoegde waarde vertegenwoordigt. (…) U hebt uw keuze gemaakt. Bij deze gelieve onze boekingen te annuleren.

Met vriendelijke kamergroeten,

Johann J.L. Leten, algemeen directeur-general manager.”

Te gek voor woorden, vonden we. De Kamer en het VKW kwamen inderdaad niet in het artikel aan bod. Voor de sterkte-zwakteanalyse van de Limburgse economie had Trends-journalist Hans Brockmans – voor wie eraan mocht twijfelen: een Limburger, geboren in Hasselt en getogen in Lommel – beroep gedaan op de expertise en het cijferwerk van professor Ludo Peeters, econometrist en directeur van het Instituut voor Toegepast Economisch Onderzoek ( Iteo) aan het LUC. De analyse van deze academicus was niet mals: de Limburgse regio mist een brede industriële basis, de arbeidsproductiviteit ligt te laag en de dienstensector is weinig performant. Peeters legde ook de vinger op de wonde: een gebrek aan eensgezinde visie van de sociaal-economische spelers. “Het VKW, de Kamer van Koophandel, Unizo… ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet,” zo citeerden we hem.

Prompt gleed op vrijdag, 22 februari, een brief binnen op de redactie. De drie genoemde organisaties namen daarin de professor zwaar op de korrel: “Niet enkel schildert hij Limburg af als een onderontwikkeld gebied, met weinig opportuniteiten, bovendien schuift hij de reden hiervan in de voeten van de Limburgse sociaal-economische actoren. De uitspraak getuigt niet van veel kennis van zaken.” Om dan te besluiten met: “Van een directeur van het Iteo, LUC, verwachtten wij toch meer geloof in eigen kunnen van Limburg!”

Het was Kamer-directeur Johann Leten zelf, zo vernamen we, die de pen voerde. Vier dagen later mengde ook Het Belang van Limburg zich in het debat. In het artikel distantieerde LUC-rector Harry Martens zich categoriek van de uitspraken van professor Peeters. Genoeg heilige verontwaardiging dus om zelfs de meest rebelse ketter weer in een keurslijf te dwingen. De volgende dag nam een verbaasde Ludo Peeters ogenblikkelijk afstand van “zowel de negatieve toon van het artikel als van een aantal vermeende uitspraken die ik zou hebben gedaan”.

Ongetwijfeld is Johann Leten een verstandig man. En we twijfelen er niet aan dat de bijdrage van de Limburgse Kamer in de regio waardevol is. We kunnen zelfs best aannemen dat er volop overleg, een opendebatcultuur en gezonde concurrentie met de andere werkgeversorganisaties bestaat. De vraag is alleen of die onderlinge animositeit de belangen van de Limburgse ondernemers dient. Want voor hen – laten we wel wezen – was die hele heisa niet meer dan een storm in een glas water.

Piet Depuydt, Hoofdredacteur

Wie één dag in Limburg begrijpt, begrijpt de wereld .

(vrij naar James Joyce)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content