Stop de bedelarij

Azië is opnieuw veilig voor beleggers. Het veld vernauwt voor de kranige spaarder met een neus voor risico’s en dus een bovenmaats rendement. Of hij zou moeten beleggen in microkredieten. Efficiënter dan het bedelgeld van 11.11.11 zijn beleggingsfondsen in microkredieten. Het pensioengeld van Jan Publiek in bankjes die 100 dollar lenen aan landloze boeren?

Londen.

De microkredieten worden bekend terrein: leen aan de armen van de Derde Wereld (of aan de armen tout court; zie kader: Arm Holland) 50, 100 of 200 dollar tegen een zachte interest voor de aankoop van een naaimachine, waterpomp, bakoven, zonnecel, mobilofoon of een fiets, en hun productiviteit en dus hun inkomen zal opveren.

Microkredieten zijn niet immer smoezelige pakjes dollars. Don Henry en Miles Emerson creëerden met Smart Application Systems een slimme kredietkaart voor Swaziland en Indonesië om de kosten van de microfinancieringen te drukken. Tegen interesten van 1000% vinden woekeraars in de ontwikkelingslanden nog steeds voldoende klanten. Als in zo’n situatie een geldschieter met een hart kredieten weggeeft tegen 40% of 50% straalt de zon. En als dat geld wordt verzameld op (westerse) markten met interestvoeten van 10% à 12%, dan stroomt de winst uit alle kieren. Vooral omdat de sociale controle in een dorpsgemeenschap in Afrika en Azië de verliezen op leningen beperkt tot 1,5% à 2%.

Dat is de theorie

en zij oogt aantrekkelijk. Waarom dus vallen de beleggers uit de industriële wereld niet over elkaars voeten met geld voor Grameen Bank, BRI, NuBank, K-Rep, BancoSol en de honderden microkredietverleners in de nieuwe landen die 7 miljard dollar fourneerden aan 13 miljoen klanten?

Peter Montagnon van The Financial Times weet er alles van. Hij publiceerde Credit where credit is due: Bringing microfinance into the mainstream (1998), de eerste serieuze studie om de microkredieten uit de sfeer van de filantropie, de officiële hulpprogramma’s en de anti-kapitalistische retoriek te halen. De auteur ontwikkelde zijn ideeën tijdens jarenlange journalistieke opdrachten voor Reuters en The Financial Times in Hongkong, Zürich en Washington. Hij was de verslaggever van de workshops over microkredieten van het Centre for the Study of Financial Innovation ( CSFI). Het CSFI – gesticht in 1993 – is een Britse non-profitdenktank voor praktijkgericht financieel onderzoek. Andrew Hilton, bestuurder van het CSFI: “De studie van Peter is een van de belangrijkste die wij tot nu toe publiceerden. Zij kijkt naar de microfinancieringen vanuit het perspectief van de gewone banken en de fund management community en niet vanuit het perspectief van de niet-gouvernementele organisaties en de ethische beleggers. Peter Montagnon beantwoordt de vraag of het verantwoord is dat Jan Publiek rechtstreeks of onrechtstreeks een deel van zijn spaargeld of pensioenvoorzieningen in dit type belegging zal plaatsen. Dat antwoord is positief als rekening wordt gehouden met mitsen en maaren.”

Voor de buitenstaander is professor Yunus van Grameen Bank in Bangladesh gelijk aan microfinancieringen. Grameen is niet de eerste of belangrijkste microgeldschieter in Bangladesh. Professor Yunus is echter een welbespraakte en toegewijde verdediger van de kleine leningen voor de armen en heeft vlotte toegang tot het Westen. Grameen ontving van de Koning Boudewijnstichting een bekroning voor de inzet. Professor Yunus is geen aanhanger van de vrije markt. Hij verzamelde fondsen op de lokale obligatiemarkt, maar alleen nadat hij een regeringswaarborg kon aanbieden. Grameen kan die koers varen omdat er geen tekort is aan geld zonder voorwaarden – voorwaarden zoals op de commerciële markt – voor humanitaire financiële instellingen.

Andrew Hilton: “Is Grameen een deel van de oplossing of een deel van het probleem? Professor Yunus heeft veel succes bij zijn kruistocht voor de microkredieten, maar wat nodig is voor de langere termijn, is geen liefdadigheid, maar een zelfvoedend systeem van microkredieten. Zij dreigen anders het stempelgeld van het rijke noorden voor het arme zuiden te blijven.”

Het kan voordeliger zijn

voor westerse banken om geld te lenen aan de paupers van La Paz dan aan de regering van Bolivië, beweert Peter Montagnon: “De best geleide microkredietfirma’s hebben slechts 5% of minder slechte terugbetalers, wat bijvoorbeeld zeer aanvaardbaar is voor een Amerikaans kredietkaartenbedrijf.”

So far, so good. Waarom zien de westerse bankiers niet verder dan hun neus lang is en maken ze van microkredieten geen rendabel deel van hun business? Peter Montagnon: “Zij hebben schrik van de administratieve kosten van leninkjes van 10 of 20 dollar. Zij denken dat de armen geen waarborgen kunnen geven. De bankiers geloven elders en vlugger geld te verdienen. Er kunnen echter bruggen worden gelegd tussen de microgeldschieters en de conventionele bankiers.”

Montagnons studie somt vijf handicaps op:

Het potentieel van de microkredieten wordt vertroebeld door de beschikbaarheid van gesubsidieerd geld voor de microbankiers. Tussen de gratis en de commerciële microkredietenleveranciers ontbreekt een level playing field.

De opstartkosten van een microbank klimmen op omwille van de training van de medewerkers. Microkredieten zijn een nieuw werkterrein en de vaardigheden zijn niet in een handomdraai over te hevelen van het klassieke bankieren.

Niet te ontkennen valt dat het verstrekken van microkredieten, ondanks het lage percentage van fraudeurs, duur is. Hetzelfde geldt voor het onderhouden van de klantenrelatie.

In de meeste landen waar microkredieten het verschil zouden kunnen maken tussen leven en creperen, zijn er economisch-politieke hindernissen als wisselcontroles of andere beperkingen.

Last but not least is er een schaalprobleem. Weinig westerse beleggers zouden het aandurven om al hun microbeleggingen in één mandje te plempen. Zij zullen hun inzet willen spreiden over verscheidene instituten en landen.

Maken deze vijf handicaps Peter Montagnon somber? Neen. Twee van de besluiten van zijn studie luiden: één, de lokale privé-sector in de Derde Wereld kijkt sterker naar de microkredieten zodat het aanbod zal stijgen; twee, deze evolutie verhoogt de druk op de regeringen van de ontwikkelingslanden om betere toezichthouders te creëren voor microfinanciers, wat ook internationaal spaargeld lokt.

Ondanks de specifieke en krachtig geuite bezwaren van Grameen, begrijpen meer westerse donoren dat hun gratis geld de microfinancieringen onvolwassen houdt. Peter Montagnon: “Je mag bovendien de microfinanciers niet opzadelen met de volledige kosten van de opleiding. Laat hiervoor privé en overheid samenwerken. Ook een toekomstfactor is de kostendrukkende inschakeling van nieuwe technologieën: slimme kredietkaarten, internet en draagbare terminals.”

Enkele creatieve beeldenstormers securitiseren de microfinancieringen. Met die stap erbij worden de microkredieten hét toegangsticket voor de armen en hun toekomstgericht ondernemen. Dan hoeven bedeltochten van het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (NCOS) met anti-kapitalistische slogans van mei ’68 niet langer.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content