STILSTAAN IS ACHTERUITGAAN

Roeland Byl redacteur bij Trends

De electorale sympathie van het onderwijzend personeel is de inzet van een Vlaamse regeringscrisis. Er lijkt zowaar een alliantie tussen de christelijke onderwijsvakbond en de N-VA in de maak. Intussen belanden noodzakelijke maatregelen op de lange baan.

Wat hebben we vandaag geleerd? De sympathie van de achterban in het onderwijs is in de politiek nog altijd hard currency. Ze is de inzet van het intrigerende politieke pokerspel tussen Kris Peeters (CD&V) en Bart De Wever (N-VA). Vreemd genoeg profileert N-VA — de partij van ‘de kracht van verandering’ — zich daarbij als het meest behoudsgezind. Zo liet Bart De Wever zich ontvallen dat hij het ASO nooit zal afschaffen.

Het opheffen van het onderscheid tussen BSO, TSO en ASO is een van de controversiële maatregelen in het hervormingsplan voor het secundair onderwijs dat minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) heeft uitgetekend. Door de tussenschotten tussen die richtingen te schrappen, wil de regering-Peeters het zogenoemde watervalsysteem aanpakken, waarbij leerlingen steeds meer gedemotiveerd raken terwijl ze geleidelijk aan afzakken naar het beroepsonderwijs. Daarnaast wil het hervormingsplan ook sleutelen aan het C-attest, om het hoge aantal zittenblijvers aan te pakken.

Die maatregelen botsen op kritiek bij de N-VA. Dat is niet nieuw. De partij argumenteert al bijna drie jaar dat de voorgestelde maatregelen zouden knagen aan de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs. En daar moeten we toch niet aan raken? Het is een van de weinige troeven die onze regio in de geglobaliseerde economie nog heeft. Onderwijs is onze belangrijkste grondstof, zo blijkt uit elke internationale ranking.

En toch zijn hervormingen nodig. Om te beginnen, is het curriculum van het secundair onderwijs aan vernieuwing toe, want het is gebaseerd op een achterhaald humanistisch ideaal uit de negentiende eeuw. We hebben meer ingenieurs en geschoolde arbeiders nodig. Iedere schoolverlater zonder een algemene technische basis wordt stilaan kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Bovendien verlaat intussen bijna 15 procent van de leerlingen de middelbare school zonder diploma. Een vergelijkbaar percentage betreedt de arbeidsmarkt met een nagenoeg waardeloos ASO -diploma.

De christelijke onderwijsvakbond COC liet begin deze week weten dat hij niet achter de hervorming staat, omdat de details en de impact ervan nog onduidelijk zijn. Daarmee lijkt de bond zich aan te sluiten bij het discours van N-VA en zet hij zich af tegen eerdere uitspraken van de christelijke onderwijskoepel. Net als een groep werkgevers van Voka had die zich wel positief uitgelaten over de hervorming. Zelfs de jezuïetenorde heeft zich in het debat gemengd. Ze staat open voor de hervorming en wil die zelfs koppelen aan een hervorming van het basisonderwijs. Geen slecht plan, want zoals James Hackman en Bas Jacobs betogen in hun bijdrage aan het boek Perspectives on the performance of the continental economy, is het effect van het lager onderwijs op leerlingen het grootst.

Het is een triest politiek pokerspel dus, waarbij de vraag rijst of de hervormingen hun doel wel zullen bereiken. Want er is dat andere onwrikbare element in elk onderwijsdossier: goed onderwijs begint bij gemotiveerde leerkrachten. Helaas leiden het systeem van vaste benoemingen en de bijbehorende uitwassen ertoe dat veel jonge leerkrachten hun motivatie al snel verliezen. Elke hervorming die dat dure, inefficiënte systeem ongemoeid laat, is daarom per definitie een slechte hervorming. Maar goed, afwachten of N-VA ook daarvoor de barricaden op wil staan.

ROELAND BYL

Elke hervorming die het dure, inefficiënte systeem van de vaste benoemingen ongemoeid laat, is een slechte hervorming.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content