Stijgen uw aandelen? Beleg dan in obligaties

Fondsbeheerders zeggen dat de grootste bijdrage tot het succes van hun fonds is: de herbalanceringsregel. Die houdt onder meer in dat u aandelen verkoopt in een hausseperiode.

Als jonge belegger beleef je je mooiste tijd. Beleggen is een hobby, en nog een doel op zich. Je kunt je volledig concentreren op een aantal coups. Eventuele verliezen kun je steeds recupereren.

Oudere mensen beleggen om rationele redenen:

1) omdat ze financieel onafhankelijk willen blijven en zelf voor een belangrijk extra inkomen moeten instaan bovenop hun wettelijk pensioen, 2) om een portie financiële zekerheid mee te dragen naar de toekomst, en 3) als alles goed afgelopen is ook een stuk na te laten aan de kinderen.

Als ouder geworden belegger schrik je niet meer van aandelen. Het komt er ook niet meer op aan de hoogste return te bereiken. Je portfoliobeleid moet een aantal zaken waarmaken:

1) een regelmatig inkomen produceren,

2) bijblijven met de inflatie,

3) een stuk groei op termijn realiseren,

4) de risico’s op verlies van de hoofdsom sterk beperken,

5) excessieve schommelingen vermijden.

Verdeel de portefeuille. De verschillende beleggingsinstrumenten dragen over de tijd op verschillende manieren bij tot deze vijf elementen. Vandaar dat aan een bepaalde verdeling van de activa (een asset-allocatie) over de verschillende beleggingsinstrumenten strikt de hand moet worden gehouden.

Dat is niet alleen het geval als je een doe-het-zelver bent, maar ook als je je portefeuille laat adviseren door een vermogensbeheerder.

Het is niet overbodig je portefeuillebeleid expliciet uit te schrijven, het aan je beleggingsadviseur te overhandigen en het vooraan in je map met beleggingspapieren te steken. Zo’n uitgeschreven document wordt door mensen die beroepshalve met persoonlijke financiële planning bezig zijn het investor policy statement genoemd (bij gebrek aan een pakkende Nederlandse term).

Bij grote pensioenfondsen wordt het opmaken van het investor policy statement (IPS), samen met het aanduiden van de managers van de deelportefeuilles, gerekend tot de kernbeslissingen van het vermogensbeheer. In functie van het IPS wordt de pot verdeeld over verschillende money managers: de ene is belast met het beheer van aandelenportefeuilles, de ander met het beheer van de obligatieportefeuille, nog een andere met de thesaurie, het vastgoed enzovoort.

Op centraal niveau wordt vooral het verloop van de verdeling van de portefeuille over aandelen, obligaties en de andere componenten opgevolgd.

Stel dat de asset-allocatie van het fonds werd vastgelegd op een streefdoel van 50% aandelen, met een daarbij horende tolerantie in plus of min van 7%. Een gunstige aandelenconjunctuur zal leiden tot een aanzuiveren van de positie (dus verkoop van aandelen en aankoop van obligaties) als de portefeuille over de grens van 57% aandelen gaat. Als de ondergrens bereikt wordt, gebeurt het omgekeerde. Deze aanpassingen in de portefeuille noemt men herbalanceren.

Succesformule. Zeer vaak heb ik beheerders van de grootste pensioenfondsen horen zeggen dat het op mechanische wijze herbalanceren in hun opinie waarschijnlijk de grootste bijdrage had geleverd tot het succes van het beleggingsbeleid van het fonds op termijn. En meestal voegen ze eraantoe dat het herbalanceren tot een zekere spanning kan leiden. Immers, als aandelen in de lift zitten, ga je ze tóch verkopen. En tijdens een lange rally, zoals in de voorbije vier jaar, verkoop je heel wat, je maakt heel wat transactiekosten, en daarbovenop mis je de hausse.

Toch noemen ze de herbalanceringsregel een van de hoofdelementen van hun beleggingssucces op termijn. Zonder die regel leiden sterke hausses tot zeer hoge positioneringen in aandelen, die later ongemeen hard afgestraft worden wanneer de markt keert.

Wat goed is voor pensioenfondsen is ook goed voor de privé-belegger, of het nu om een doe-het-zelver gaat of om iemand die zich laat adviseren door een portefeuillebeheerder. Stel dat je je portefeuille hoofdzakelijk aanhoudt in hoogwaardige obligaties, gelijkmatig gespreid wat de looptijd betreft. In een eenvoudig geval kunnen we aannemen dat men ook gekozen heeft voor één breed gespreid aandelenfonds. Het obligatiebezit waardeer je best tegen de boekwaarde, de aandelen tegen de marktwaarde. Vier of zes keer per jaar vergelijk je de stand met de beleggingsregel van je IPS en voer je een correctie uit, indien nodig. Uiteraard wordt het herbalanceren ingewikkelder als men op verschillende aandelenmarkten tegelijkertijd opereert. En natuurlijk bestaat er geen verplichting om de interventieregel toe te passen bij 7% afwijking, alhoewel de studies die ik hierover heb gelezen toch zelden tot meer dan 10% besluiten.

Emiel Van Broekhoven is hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers.

Emiel Van Broekhoven

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content