Stap naar ondernemerschap blijft groot voor immigranten

Selami Top is van Turkse afkomst en volbloedondernemer in België. Zijn bedrijf Hardo graaft sleuven voor nutsleidingen. Maar mensen als Top zijn niet makkelijk te vinden. De stap naar het zelfstandige ondernemersschap blijkt vandaag voor allochtonen nog moeilijker dan voor autochtonen. Een stand van zaken.

Het is kwart over vijf ‘s ochtends en op het bedrijventerrein van Hardo in Lokeren heerst een zenuwach- tige bedrijvigheid. Arbeiders in gele jekkers komen toe, krijgen hun orders voor de dag, laden hun picknickbox en schop in kleine bestelwagentjes en stuiven het Vlaamse land in. “Dit zijn de gouden uren”, weet oprichter en zaakvoerder Selami Top (34). “Als mijn veertig mannen een kwartier later vertrekken, komen ze een uur later op hun werf aan. En in de vroege ochtend zijn ze het productiefst, dus zend ik ze vroeg op pad.”

Selami is nu tien jaar bezig met zijn bedrijf. Met succes. Het aantal succesverhalen van allochtone ondernemers ligt nochtans niet voor het grijpen. Is de overgang van loonarbeid naar ondernemerschap voor autochtonen al niet makkelijk, voor allochtonen lijkt de stap nog minder evident. De redenen die Belgen als reden voor hun aarzeling aanhalen, spelen bij allochtonen nog sterker. In dat rijtje horen thuis: financiële risico’s, gebrek aan zekerheid, moeilijke initiële financiering, administratieve drempels, personeel vinden en het focussen op een kerntaak. Bij allochtonen worden ze bovendien aangevuld met taalkundige en culturele barrières. Als allochtonen al de stap naar zelfstandig ondernemen zetten, dan doen ze dat vaak uit noodzaak en niet uit vrije wil. Ze vallen uit de boot van de reguliere arbeidsmarkt en zien zelfstandig werken als enige reddingsboei. Ondernemen uit nood, niet meteen de garantie op succes.

Een KUL-onderzoek uit 2001 van Albert Martens en Hans Verhoeven toonde aan dat 6,4 % van de autochtone bevolking in Vlaanderen en Brussel zelfstandig onderneemt. Bij de allochtone bevolking ligt dat cijfer op 5,4 %. Ook de verworven inkomsten liggen bij allochtone ondernemers systematisch lager dan bij autochtone, leren we uit onderzoek van de Brusselse onderzoekers Bram Wauters en Johan Lambrecht van het Studiecentrum voor Ondernemerschap aan de EHSAL. Lambrecht: “Als allochtonen ondernemen, dan kiezen ze vaak voor die sectoren waar weinig of geen formaliteiten te vervullen vallen. Die ‘makkelijke’ oplossing leidt hen vaak naar sectoren die al verzadigd zijn. Ook financieringsbronnen liggen minder evident. Microfinanciering is weinig bekend bij allochtonen, en banken reageren vaak weigerachtig.”

Ondoordringbare jungle

Naima Charkaoui, coördinator van het Minderhedenforum bevestigt: “Sommige mensen uit niet-EU-landen moeten een beroepskaart aanvragen om hier een onderneming op te starten. Dat maakt de administratieve rompslomp voor hen nog lastiger dan voor autochtone ondernemers. En als ze leningen aanvragen, stuiten ze wel vaker op wantrouwen of zelfs op zuivere discriminatie.” Lambrecht pleit er in deze context voor om de beroepskaart af te schaffen voor asielzoekers die nog geen verblijfsvergunning hebben, maar wel al ontvankelijk zijn verklaard in ons land.

Uit het onderzoek van Wauters en Lambrechts blijkt ook dat de allochtone starters hun vooropleiding ontoereikend vinden om in ons land een bedrijf te beginnen. Bovendien vinden ze nauwelijks hun weg naar de bestaande netwerken, adviescentra en organisaties die starters op weg moeten helpen. Voor autochtonen lijkt het aanbod aan adviescentra vaak al op een oerwoud, voor allochtonen is het een ondoordringbare jungle.

Charkaoui benadrukt nochtans dat ondernemen een prachtig voorbeeld van maatschappelijke integratie kan zijn. “Ondernemen is een vorm van integratie”, zegt ze. “Ondernemers creëren jobs en kunnen als voorbeeldfiguur dienen voor andere, niet-ondernemende allochtonen.”

Allochtonen met ondernemingsplannen kunnen een beetje hulp dus extra hard gebruiken. Unizo, de organisatie van zelfstandige ondernemers, richtte daarom speciaal voor allochtone ondernemers een aparte cel op binnen zijn Startersservice. Dorien Detroy coördineert die cel. “Voor ons zijn allochtone ondernemers in de eerste plaats ondernemers, pas in de tweede plaats allochtonen”, zegt Detroy. “Zo willen we ze dan ook helpen: we zoeken hen actief op, besteden vrij veel tijd aan onze dienstverlening voor hen, vertalen onze ‘Ondernemerswegwijzer’ in zeven talen, maar willen hen toch ook zo snel mogelijk opnemen in de reguliere dienstverlening.” Eenmaal ze in die reguliere dienstverlening geïntegreerd zijn, wordt de stap naar zelfstandig ondernemen een stuk kleiner, is de redenering.

In Limburg startte Unizo met een project dat allochtonen wil helpen bij hun eerste stappen in het ondernemerschap. ‘Allochtone ondernemers, welkom’ kreeg in 2007 van inburgeringsminister Marino Keulen (Open Vld) 75.000 euro steun. Het project was meteen een succes: 389 allochtonen deden een beroep op de Limburgse Unizodiensten. Vooral de mogelijkheden tot intern netwerken blijken voor de allochtonen interessant te zijn. En dat niet alleen tussen de allochtonen onderling, maar ook en vooral tussen allochtone en autochtone starters. Marino Keulen bevestigde twee maand geleden dat hij het project opnieuw financiert, nu zelfs met 135.000 euro voor 2008 en 2009. Patrick Buteneers, adjunct-directeur van Unizo Limburg legt de lat voor 2008 erg hoog. Buteneers: “We willen allochtone kandidaat-ondernemers gratis en optimaal begeleiden bij alle stappen voor en na hun start als zelfstandige. Tegen een beperkte vergoeding willen wij ze laten deelnemen aan allerlei opleidingen die Unizo voor hen organiseert.”

Unizo wil ook de interactie tussen allochtone en autochtone ondernemers bevorderen. Jaarlijks wil Unizo Limburg trouwens een award ‘allochtoon ondernemerschap’ uitreiken aan een ondernemer van vreemde origine, die een voorbeeldfunctie uitoefent voor de allochtone gemeenschap in Limburg.

Hightech ligt moeilijk

Ondanks de hoge drempels stijgt het aantal allochtone startende ondernemers (zie tabellen). Alleen al in Vlaanderen verdubbelde hun aantal tussen 2001 en 2005 van goed tweeduizend naar iets meer dan vierduizend. Naima Charkaoui is opgezet met deze positieve tendens. “De cijfers tonen aan dat de allochtone bevolking een grote toegevoegde waarde voor onze economie kan betekenen”, zegt ze. Dorien Detroy van Unizo is ook niet echt verwonderd over deze stijgende cijfers.

Detroy: “Allochtonen hebben meer ondernemingszin dan autochtonen, maar ze hebben een meer uitgesproken risicoprofiel.”

Zo valt op dat de meeste starters zich in de economische onderlaag bevinden. Het gaat vaak om kleine winkeltjes zoals telefoon- en nachtwinkels, fastfoodtenten, enzovoort. Ondernemingen die niet meteen van aard zijn om vertrouwen in te boezemen bij autochtonen. De klanten van deze kleinhandels zijn vaak ook zelf allochtonen. Op die manier raken de allochtonen moeilijk weg uit hun eigen netwerk. Hightech start-ups zijn eerder uitzonderlijk.

En toch bestaan ze. Neem nu Abdellah Hajjab. Hij is een Marokkaan met technisch bloed in de aderen. “Sinds de dag dat ik weet wat een gps is, speel ik al met het idee om een toepassing te ontwikkelen waarmee voetballers precies gepositioneerd kunnen worden. Nooit meer gehakketak over buitenspel! In de jaren tachtig hoorde ik een voetbalcommentator vloeken omdat een scheidsrechter ten onrechte buitenspel floot.” En dus onwikkelde Hajjab na enkele jaren zelfstudie een stukje software om bijzonder nauwkeurig voetballers op het veld te positioneren, goot dat in een chip en liet die met een octrooi beschermen.

Een eenvoudig en briljant idee. En bovendien een werkbare technologie met toepassingen die ruimer liggen dan de internationale voetbalwereld. Zelfs tennisballen kunnen volgens Hajjab met zijn chip worden uitgerust. Zo’n businessplan zou makkelijk in de vorm van een start-up te gieten zijn. Dat geldt niet voor allochtonen, vindt Hajjab. Hij vindt dat hij door racisme bij de Belgen maar moeilijk van de grond geraakt als starter. Hajjab probeerde een eerste keer, kreeg huwelijks- en nadien geldproblemen, en probeert nu een tweede keer, met een nieuwe bvba. “Telkens ik mijn businessplan uit de doeken doe bij potentiële investeerders, word ik de deur gewezen zodra ze zien dat ik Marokkaan ben. Zelfs een medewerker van het kabinet van minister Leterme had aan de telefoon plots geen tijd meer toen hij hoorde dat ik Marokkaan was.”

Racisme of geen racisme?

Selami Top, de Turk die ondertussen al tien jaar succesvol greppels graaft voor bedrijven als Telenet, Eandis en Belgacom, wuift het racismeargument weg. “Het is toch eenvoudig”, zegt hij. “Een allochtoon met een goed uitgewerkt businessplan vindt even makkelijk centen als een autochtoon. Als je een goed technologisch idee hebt, is het belangrijk dat je snel op de bal speelt en vlug aan een degelijke financiering raakt. Want mogelijke concurrenten kijken mee en willen graag met je idee gaan lopen.”

“Ze willen mij laten doodbloeden”, repliceert Hajjab, “Ik krijg structureel tegenkanting omdat ik van vreemde origine ben. Ik word niet ernstig genomen. Als mijn octrooi verstrijkt, zullen autochtonen met het idee weglopen.”

Sterke taal. Maar speelt racisme dan echt een belangrijke rol voor allochtone starters? Top is alvast duidelijk: “Mijn afkomst speelt me geen parten. Opdrachtgevers schrijven publieke offerte-aanvragen uit. Daarin wordt naar een optimale prijs-kwaliteitverhouding gekeken. Niet naar de afkomst van wie een offerte indient. Het enige wat ik wél merk, is dat ik door de band harder mijn best moet doen. Als allochtoon kom je er wel, maar je moet dubbel en dik je best doen.”

Voorts benadrukt het belang van opleiding. “Ik ben industrieel ingenieur”, zet Top. “Mijn technische bagage is een belangrijke basis en levert mij geloofwaardigheid op.”

De politieke wereld heeft ondertussen begrepen dat allochtonen specifiek moeten worden aangesproken om ze te helpen de stap te zetten naar het ondernemerschap. Al in 2005 schreef toenmalig Vlaams minister voor Economie Fientje Moerman (Open Vld) – opgevolgd door partijgenoot Patricia Ceyssens – in haar beleidsnota: “De situatie van de allochtonen op de arbeidsmarkt is precair. Ondernemerschap kan voor hen een goede uitweg zijn, mits ze hierbij voldoende worden begeleid.”

Politici krijgen daartoe alvast de wetenschappelijke munitie. EHSAL-onderzoeker Lambrecht: “Het is goed dat de overheid in haar inburgeringbeleid al meteen de aandacht vestigt op de mogelijkheden van het zelfstandig ondernemerschap. Maar wat die overheid zeker niét mag doen, is de allochtone bevolking positief discrimineren. Dat kan immers snel tot discriminatie leiden binnen de groep zelf, en je wekt verkeerdelijk de indruk dat ze beschermd moeten worden.”

Aan de andere kant pleit Lambrecht ervoor om een actief beleid te voeren dat de negatieve discriminatie wegwerkt. “Voorts moet de overheid de onnodige drempels wegwerken om met een eigen zaak te beginnen. Denk daarbij aan de cultuur van faalangst of aan de vestigingswet. Deze drempels gelden voor autochtonen en allochtonen, maar vooral die laatste groep heeft er last van. Want het is voor een immigrant vaak moeilijker om zijn beroepskennis aan de hand van zijn diploma’s te bewijzen.”

***

Ondertussen is de ochtendlijke rust teruggekeerd in het kantoor van Selami Top. Het is iets na zessen in de ochtend en Tops arbeiders zijn vertrokken. Over goed anderhalf uur komen de administratieve krachten toe. Top: “Mijn zus, mijn vrouw en mijn schoonzussen. Dit is een familiebedrijf.”

Op enkele Marokkanen na zijn alle arbeiders ook Turken. “Dat is organisch gegroeid”, weet Top. “We zijn gestart met twee Belgen, maar die zijn snel vertrokken. Nu brengen Turkse arbeiders zelf vrienden of familieleden aan.” Toch vindt Top het vinden van geschikt personeel een van de grootste problemen waarmee hij als ondernemer te kampen heeft. “Jongeren horen tot een mp3-generatie; ze verwachten dat alles snel en makkelijk op hun bord belandt. Ze zijn nog moeilijk te motiveren om voor een arbeidersloon in weer en wind buiten fysiek zware arbeid te verrichten. Als ik genoeg arbeiders kon vinden, verdubbelde de omvang van mijn bedrijf meteen.” (T)

Door Aart De Zitter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content