Stanley achterna met de jeep

In november 2004 werd ik zestig en dat is voor mij een zeer belangrijke cesuur. Toen ik veertig of vijftig werd, was dat voor mij nietszeggend. Niks veranderde, helemaal niks,” filosofeert Philippe Bodson. “Zestig worden was evenmin een trauma. Ik heb dat niet gedramatiseerd, zo is mijn karakter niet. Ik weet wel helder dat ik in het laatste derde van mijn leven ben gearriveerd.”

“In het eerste derde heb ik veel geleerd, in het tweede derde heb ik alles gegeven voor mijn functies in het ondernemen. Ik weet nu dat ik nooit nog de leider zal zijn van een grote onderneming, die tijd is passé. Wat niet wil zeggen dat ik niet werk. Ik werk zo hard als tien jaar geleden, zij het volgens een ander schema. De druk viel weg. Ik ben niet langer verantwoordelijk voor de halfjaarresultaten van Glaverbel of Tractebel.”

“Toch is mijn leven niet veranderd, met één belangrijke uitzondering en die begon drie jaar geleden. Ik exploreer stelselmatig de meest eenzame streken van Afrika. In de voorbije 36 maanden ben ik in totaal negen maanden in Afrika geweest. Een kwart van mijn tijd.”

“Ik doe geen vrijwilligerswerk, en ben ook geen late roeping in de etnologie of de antropologie. Evenmin boots ik papa Hemingway na als schutter op groot wild, want ik heb een hekel aan de jacht, hoewel veel van mijn vrienden jager zijn. Ik wil Afrika geografisch begrijpen. Ik ben gepassioneerd door de verlatenheid van het continent, de woestijnen, de hoogvlakten, de oerwouden, de kusten zonder mensen. Het zijn geen witte vlekken meer op de kaart zoals in de negentiende eeuw. Maar in Mozambique, Mauritanië, Namibië en Ethiopië ervaar je wel nog de overweldigende aarde. Ik ben altijd een wandelaar en trekker geweest over heel de wereld – berg op, berg af. Drie jaar geleden besliste ik: voortaan reis ik met de 4X4, want als wandelaar zie je maar een scherf van je doortochtgebied. Tweehonderd kilometer op zeven dagen werd me te benepen.”

“Onze jongste rit begon in Khartoem in Soedan en eindigde in Djamena in Tsjaad. ( toont een kaartje in zijn zakagenda met blauwe balpenstippen op de twee hoofdsteden) Wat moest ik doen? Ik heb een vrouw, kinderen en een eerste kleinkind. Wij passeerden – om niet door Darfoer te moeten, want dat is zelfmoord – langs het noorden van Soedan aan de grens van Egypte, Libië en Tsjaad. De doorkruiste regio is een maandlandschap zonder mensen, dieren en planten. De ultieme woestijn. Mijn besluit was: als wij diep genoeg in de woestijn doordringen, ontmoeten we geen bandieten, geen soldaten – vaak hetzelfde – en geen mijnen. Libië en Tsjaad voerden oorlog en strooiden mijnenvelden. Men zei me dat er geen documenten waren van verkenners die ons voorafgingen.”

“De doorsteek is gelukt. Negen dagen en duizend kilometer lang zagen wij niemand, was er geen voedsel, geen drank, geen spoor. De gps werd ons Zuiderkruis. Het team van vier passeerde tussen het Tibesti-gebergte en het Enedi-gebergte. De rector van de ULB tracht Enedi te doen erkennen als Unesco-werelderfgoed wegens zijn vele archeologische vondsten. Enedi omvat waterpoelen met krokodillen. Die zijn klein en hun voedsel – vis – is eveneens klein. Die krokodillensoort leeft al 40.000 jaar in Enedi.”

“Tijdens zo’n tocht houd je een totaal ander ritme aan dan wat je gewoon bent. Opstaan om 6.00 uur, kamp opbreken tegen 8.00 uur, vier uur rijden, tweeënhalf uur halte, anderhalf uur rijden, thee drinken, wachten om zeer licht te souperen en dan gaan slapen om 20.00 uur. Ik heb geprobeerd om een dagboek bij te houden, maar dat lukte mij niet, want je bent altijd bezig: met de auto, de mechaniek, de onderdelen, de benzine, het voedsel, het water, de oriëntering.”

“Je leert Afrika kennen en je leert ook jezelf kennen – en dat is geen kletskoek van herbronning of andere hocus-pocus. Je moet altijd oppassen, omkijken, plannen en zelfvertrouwen hebben. Ik vergelijk onze tochten niet met de ontdekkingsreizigers van honderd jaar geleden. Zeker niet. ( lacht) Maar toch wel een beetje, toch wel een beetje. Ik ben niet religieus teruggekomen van Tsjaad, hoewel woestijnen en het ontstaan van het monotheïsme een verband hebben. In Tamanrasset, waar Charles de Foucauld van de Witte Paters, de kluizenaar in de zinderende hitte, vermoord werd, ben ik tientallen keren gepasseerd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content