Staat in de staat

De chaos na de invoering van de nieuwe dienstregeling in het Belgische treinverkeer en de ramp met de Duitse ICE-trein brengen het spoor in opspraak. Ondertussen ontmaskert een schokkend boek de NMBS als een enge staat in de staat.

Meteen na de ramp met de Duitse hogesnelheidstrein ICE in Eschede verklaarden NMBS-lui gretig dat een gelijkaardige tragedie vrijwel uitgesloten is met de in België sporende TGV. Wie Het kloppend hart van het spoor leest, waant zich niet zo veilig in de gewone Belgische treinen. Denise Van den Broeck schrijft het gevaar juist toe aan de hogesnelheidsmanie van de NMBS-top: “De werken aan de TGV hebben financiële gevolgen voor de rest van het spoor in België. Het onderhoud van de lijnen gebeurt mondjesmaat, in zoverre dat sommige lijnen gevaarlijk zijn voor de reizigers.”

Als een onversaagde Günter – “Ik, Ali” – Wallraff van het Belgische spoor speurde Van den Broeck naar het wel en wee op en naast de treinen. Met open vizier stelde ze vragen. Wanneer de antwoorden uitbleven of gecheckt moesten worden, ging ze undercover. De NMBS reageerde bij voorkeur met intimidatie. Op de persdienst kreeg ze te horen: “U weet toch, mevrouw, dat u voor elk gesprek onze goedkeuring moet hebben.”

Het is lang niet de enige keer dat de naargeestig feodale sfeer uit wijlen de Sovjet-Unie opdoemt. Als een staat in de staat timmert de NMBS haar eigen wetten ineen. Sterke staaltjes van manipulatie van pers en personeel ontmaskeren het autonome overheidsbedrijf als een drieste leugenfabriek. Ligt het spoorverkeer in een gordiaanse knoop? Dan houd je gewoon vol dat er slechts enkele vertragingen zijn. De voogdijminister speelt het spel wel mee.

PRIVÉ-MILITIE.

Aanvankelijk wilde Van den Broeck, journaliste en teletekstwerker bij de VRT, de sociale geschiedenis van de Belgische spoorwegmaatschappij optekenen. Als telg uit een familie waar vader, ooms en neven steevast bij de NMBS werkten of werken, dacht ze aan een historisch huldeboek. “Het is een heel ander boek geworden dan ik voor ogen had,” geeft ze toe in haar inleiding. Bij het sprokkelen van de informatie stuitte ze op zoveel schokkende informatie, dat ze zich noodgedwongen ontpopte tot een gedreven onderzoeksjournalist, die zich twee jaar lang vastbeet in het dossier. Ze komt tot de conclusie “dat de NMBS in deze tijd nog altijd een streng militaristische structuur aanhoudt waar intimidatie en psychologische druk bijna dagelijkse kost zijn.”

Vooral de spoorwegpolitie (die binnenkort ingelijfd wordt bij de rijkswacht) lijkt ontspoord. Van den Broeck schrikt er niet voor terug ze de “privé-militie van de NMBS” te noemen. De NMBS speelt ook zelf rechter: “Het gebeurt dat de NMBS eigenhandig en op een onwettige manier alternatieve sancties oplegt aan minderjarigen als blijkt dat ze de onkosten van een dom ongeval niet kunnen dragen.”

De spoorwegpolitie valt tussen twee stoelen. Ze hangt af van Justitie, maar tegelijkertijd van de NMBS. De spoormaatschappij houdt echter niet van negatieve berichten. Daarom wordt zelden opgetreden in de risicotreinen. De slachtoffers zijn zowel het spoorwegpersoneel zelf, dat steeds vaker op agressie stuit, als de reizigers. Onder meer de drugtrein Amsterdam-Parijs en het traject Moeskroen-Antwerpen zijn berucht. Reizigers worden er tijdens hun slaap overvallen. “Maar om de reizigers niet af te schrikken, komen drugvangsten van de spoorwegpolitie niet in de pers en worden begeleidingen van de internationale treinen slechts mondjesmaat toegestaan.”

DOOD VAN EEN AMBASSADEUR.

De NMBS solt met het personeel, dat in onwaardige omstandigheden moet werken. Ook de spoorwegpolitie deelt in de klappen. De brigade van Aalst moet met vier mensen 42 stations en 82 overwegen controleren. Ze hebben niet eens een dienstauto. “In de eerste veertien dagen van het jaar werd de spoorwegpolitie geconfronteerd met vijf dodelijke ongevallen, maar kon er niemand binnen redelijke tijd naartoe gestuurd worden.”

Bij ongevallen krijgt de spoorwegpolitie nauwelijks de tijd om de zaak te onderzoeken. Is het wel zelfmoord? Als het even kan, rijdt de trein al opnieuw voor het parket eraan komt. Van den Broeck tekent zelfs een case op waar een treinmachinist door een chef gedwongen wordt over het lijk te rijden. Er was al genoeg tijd verloren. Dat geldt ook voor bomalarm. In de eerste vier maanden van 1997 werden vier pv’s opgemaakt voor bomalarm zonder dat een station werd ontruimd.

De barslechte uitrusting van de spoorwegpolitie kan tragische gevolgen hebben. “Op 1 september 1997 werd de Belgische ambassadeur van Libanon, voor een tijdje terug in België, in een trein getroffen door een hartaanval. De man stierf voor de hulpdiensten ter plaatse waren, omdat de voorhistorische radio van de politie het op het beslissende moment liet afweten.” Bij het Comité P, dat klachten binnen politiediensten onderzoekt, circuleert een dossier over de spoorwegpolitie. Maar wanneer volgt een openbaar rapport?

Denise Van den Broeck, Het kloppend hart van het spoor. Epo, 213 blz., 698 fr.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content