Staal onder de hamer

Maandagavond raakte bekend dat de Duitse staal- en engineeringgroep Thyssen Krupp niet langer geïnteresseerd is in de overname van Cockerill Sambre. Het Franse Usinor blijft nu als enige kandidaat-overnemer over. Cockerill Sambre houdt nog steeds rekening met een alliantie, maar manager Jean Gandois van de Waalse staalreus sluit ook het status-quo niet uit: “Een overname heeft alleen zin als Cockerill er beter van wordt.”

In oktober sluit het Belgische staal misschien een tijdperk af. De (Waalse) overheid blijft wel aandeelhouder in Duferco en Cockerill Sambre, maar kan de controle over het bedrijf verliezen als het de meerderheid van zijn aandelen verkoopt. Vandaag heeft het Waalse Gewest via de Société wallonne pour la Sidérurgie ( SWS) nog 78,77% van de aandelen in het bedrijf. Cockerill is de zevende staalproducent in Europa, de tweede van verzinkt staal en de nummer één voor beklede producten (zie tabel: Toptien van de Europese staalmakers). Het haalde in 1997 een omzet van 200 miljard frank met 29.000 werknemers, waarvan één derde in België. Het speurt naar versterking om zijn besparingsplannen – 10 miljard frank per jaar volgens het Horizon 2000-plan van topman Jean Gandois – via een schaalvergroting te kunnen doorvoeren. Gandois (zie ook Eminent, blz. 205) blijft nog tot 1999 bij Cockerill: “Cockerill Sambre heeft de middelen om nog enkele jaren alleen te bestaan, maar ik laat het bedrijf liever niet alleen achter.” De eventuele overnemer moet verplicht de geïntegreerde staalproductie in Luik en Charleroi behouden en garanties bieden voor de toekomst. Hij moet ook aanvaarden dat de Waalse regering voorzitter blijft van de raad van bestuur bij Cockerill. Wallonië pompte de voorbije jaren 180 miljard frank in de Waalse staalreus. De huidige beurswaarde van het bedrijf wordt op 60 miljard frank geraamd.

Nog maar één gegadigde

De shortlist van kandidaat-kopers voor Cockerill Sambre is sinds begin deze week wel zéér beperkt: er blijft nog maar één naam over: het Franse Usinor. Maandagavond maakte de Waalse regering bekend dat het Duitse Thyssen Krupp Stahl géén bod zal uitbrengen op Cockerill. Eerder opteerde Koninklijke Hoogovens, de Nederlandse staalfabrikant, voor een goedkopere alliantie zonder overname, maar die formule werd door de Cockerill-top en door Waals minister-president Robert Collignon (PS) afgewezen. In het verleden leverde een gelijkaardig overleg met Sidmar ook al niets op, ondanks de positieve effecten die een schaalvergroting voor de Waalse siderurgiereus kunnen hebben. Cockerill verkiest dus de (gedeeltelijke) overname boven een los-vast samenwerkingsverband. Het Luxemburgse Arbed zag zijn voorlopig bod verworpen omdat het niet voldeed aan het lastenboek dat Bank Degroof en Deutsche Morgan Grenfell opstelden en besloot af te haken voor de eigenlijke biedingsronde. Het kapitaalkrachtige British Steel, een andere gedoodverfde kandidaat-overnemer, diende helemaal geen bod in, ondanks de sterke concentratietendens in het Europese staal. De sterkte van de Waalse vakbonden en de hoge loonkosten zouden hen hebben afgeschrikt. Het Italiaanse Riva, Oostenrijks Oost-Europa-gerichte Voest Alpine en de Duitse overheidssiderurg Salzgritter (ex- Preussag Stahl, nu eigendom van de deelstaat Nedersaksen) wilden graag de controle over Eko Stahl, de Oost-Duitse staalmaker die door Cockerill werd overgenomen in 1995, maar een concreet overnamebod is er ook daar nooit gekomen. Japanse of Amerikaanse staalgroepen, die met Cockerill het ideale bruggenhoofd naar de Europese markt hadden kunnen opkopen, bleven ook afzijdig, al vroeg US Steel het lastenboek bij het Waalse Gewest op en spookte die naam vervolgens een tijdlang hardnekkig door de wandelgangen.

Aantrekkelijke partij

Nochtans is Cockerill een aantrekkelijke partij, ondanks zijn ligging – ver van de zee -, de verspreide productievestigingen, zijn kleinschaligheid en relatief lage productiviteit. In het eerste semester van 1998 haalde de groep een nettoresultaat van 7,5 miljard frank op een omzet van 113,4 miljard frank. De kernactiviteiten haalden een constante groei van 16%, engineeringdochter CMI raakte ondanks zijn kleinschaligheid uit de rode cijfers, de omzet in de bouwsector maakte door grotere volumes en betere prijzen een sprong van 30%. Het bedrijf zit goed in staalproducten met een hoge toegevoegde waarde. Cockerill Sambre heeft met zijn distributiegroep PUM bovendien een performant commercieel netwerk van overleg- en steel service-centra, vooral op de Franse markt. Na de acquisitie in 1995 van Eko Stahl, vlakbij de Poolse grens, staat het bedrijf ook in het voormalige Oostblok sterk. Zowel in Frankrijk als in Duitsland verkoopt Cockerill 1,3 miljoen ton aan staalproducten. Eko Stahl heeft bovendien een forse groeimarge, omdat de Europese Commissie het bedrijf nog vleugellam houdt met strenge quota. In een Europese staalmarkt die neigt naar verticale integratie van distributiekanalen en die de tussenkomst van traders zoveel mogelijk vermijdt, zijn die plaatselijke kanalen een enorm voordeel.

Interne oorlog

Alleen Usinor toont vandaag nog belangstelling voor Cockerill. Het Franse bedrijf heeft zeven Belgische filialen. De groep haalt een geconsolideerde jaaromzet van 434 miljard frank en een nettoresultaat van ruim 120 miljard frank. Usinor produceert vooral vlakstaal (53% van de productie in 1997) en roestvrij staal (24%). 32% van zijn omzet realiseerde het bedrijf in 1997 binnen Europa, 47% in de rest van Europa. Gedelegeerd bestuurder Francis Mer liet al uitlekken dat het de productie bij Cockerill zou opdrijven om vanuit Luik en Charleroi het noorden en het oosten van Europa te veroveren.

Ook het Duitse Thyssen Krupp (128.000 personeelsleden zorgden in 1997 voor een omzet van 840 miljard frank en een operationeel resultaat van 31 miljard frank) had lange tijd een oogje op Cockerill. Maar de Duitsers waren onzeker. Dat bleek al toen ze uitstel bedongen voor het definitieve bod, officieel omdat ze vóór 3 september – de tweede deadline, nadat half augustus ook niet was gehaald – onmogelijk hun Aufsichtsrat bij elkaar konden roepen. Dat Thyssen Krupp maandag heeft afgehaakt, wijst volgens waarnemers op onenigheid binnen Thyssen Krupp. Topman Wolfgang Kohler van Thyssen Krupp Stahl droomde lange tijd van een alliantie met Cockerill Sambre, maar de fusiegroep vecht vandaag een interne oorlog uit. Thyssen en Krupp werken na een vijandig overnamebod van het kleinere Krupp in maart 1997 aan een volledige fusie. In maart 1999 moeten de laatste knopen – vooral over de aandelenverhouding in de andere vennootschappen – zijn doorgehakt. De fusie moet 9 miljard frank per jaar aan synergieën geven, bovenop de 11 miljard aan financiële voordelen die de staalfusie van vorig jaar oplevert.

FRANK DEMETS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content