SNEL REAGEREN

Verzoekschrift beroepsreglementering gepubliceerd

De aandachtige lezer van het Staatsblad heeft in de editie van 8 maart 1996 tussen het traditionele woud van wetten, koninklijke en ministeriële besluiten enzovoort ook een tekst gevonden die op het eerste gezicht misschien wat ongewoon, maar bij nader inzien zeker het bestuderen waard is. Het gaat meer bepaald om een verzoekschrift dat uitgaat van het Instituut van Belastingconsulenten van België en dat het beroep van belastingconsulent wil reglementeren.

Het verzoekschrift is gericht aan de minister van Landbouw en Kleine en Middelgrote ondernemingen. Het besluit met de melding dat alle belanghebbenden welgeteld dertig dagen de tijd krijgen om hun eventuele opmerkingen omtrent de inhoud van dit verzoekschrift bij het ministerie van Middenstand bekend te maken.

LANDBOUW.

Vraag is wat de minister van Landbouw hierbij komt doen. Landbouwers hebben ook wel wat met belastingen te maken, maar wat hebben de belastingconsulenten in de agrarische sector te zoeken ? Het antwoord is eenvoudig. Halverwege de jaren zeventig heeft het parlement een zogenoemde kaderwet aangenomen (naar zijn initiatiefnemer, de wet-Verhaegen genoemd). Daarin werd een procedure uitgestippeld ter reglementering van de zogenoemde dienstverlenende intellectuele beroepen. De achterliggende bedoeling was aan professionele organisaties van dienstverlenende intellectuele beroepen die dat wensen, de mogelijkheid te bieden om op eigen verzoek een beroepsreglementering uit te werken.

Van die wet-Verhaegen is nooit veel gebruik gemaakt. Het heeft trouwens ongeveer tien jaar geduurd vooraleer de eerste uitvoeringsbesluiten van die wet in het Staatsblad verschenen. Daarna heeft het nog eens bijna tien jaar geduurd vooraleer het eerste beroep in het kader van deze wet-Verhaegen effectief werd gereglementeerd. Dat waren de boekhouders. Daarna zijn er nog de vastgoedmakelaars geweest. Maar voor het overige is van die wet geen gebruik gemaakt.

De accountants zijn weliswaar ook gereglementeerd. En de bedrijfsrevisoren ook. Maar dat is niet in het kader van de wet-Verhaegen gebeurd, maar wel bij een afzonderlijke, bijzondere wet.

De belastingconsulenten, of althans een harde kern onder hen, dromen al jaren van een eigen beroepsreglementering. Maar daar is om verschillende redenen nooit iets van in huis gekomen. Te veel meningsverschillen, te veel regeringen die gevallen zijn, te veel discussies, te veel problemen die niet opgelost geraakten.

WET.

Telkens men het beroep van belastingconsulent wilde reglementeren, heeft men gepoogd daarvoor ook een bijzondere wet te ontwerpen. Een reglementering die dus van bovenuit zou worden opgelegd. Uiteraard, na veel overleg, en liefst in akkoord met alle betrokken partijen. Maar, zoals gezegd, zijn al die pogingen steeds weer op niets uitgedraaid. Begin vorig jaar was dat opnieuw het geval. Veel over en weer gepraat op het ministerie van Financiën. In een poging om in het kader van de nieuw in te voeren fiscale procedureregels ook een wettelijke regeling uit te werken inzake de vertegenwoordiging van de belastingplichtige. Met daaraan gekoppeld meteen ook een wettelijke reglementering van de personen die met die vertegenwoordiging bezig zijn. De belastingconsulenten dus.

PROCEDURE.

Op een bepaald ogenblik zijn ook deze besprekingen afgesprongen. Waarbij onmiddellijk de vraag rees hoe het nu verder moest. Er was immers nog steeds de nakende invoering van de nieuwe fiscale procedureregels (die er overigens op dit ogenblik nog altijd niet zijn). Nieuwe procedureregels die als alles volgens plan verloopt moeten voorzien in de oprichting van nieuwe fiscale rechtbanken die een deel van het huidige werk van de gewestelijke directeurs in het kader van de afhandeling van bezwaarschriften zouden moeten overnemen.

Maar wie rechtbanken zegt, moet meteen ook uitmaken wie het recht heeft om voor deze jurisdicties te pleiten. Normaal gezien komt het pleiten voor rechtbanken uitsluitend aan de advocaten toe. Niettemin kan men zich moeilijk indenken dat belastingconsulenten die hun cliënten tot nog toe altijd tot bij de gewestelijke directeurs hebben begeleid, morgen niet meer het recht zouden hebben om hun cliënten tot voor de nieuw op te richten fiscale rechtbanken te verdedigen.

BEKWAAM.

Langs de andere kant is men het er vrijwel ook unaniem over eens dat het optreden voor een rechtbank een zekere bekwaamheid vereist. Men moet een beetje van procedure kennen, weten wat een rechtsdag is, hoe men conclusies moet opstellen, wat de juiste betekenis van termijnen is. En voorts is het allicht ook aangewezen dat men wat geschoold is op het gebied van de belastingen. Dat men bijvoorbeeld de juridische voorwaarden kent waaronder beroepskosten of onderhoudsgelden aftrekbaar zijn.

Vandaar de gedachte om ten aanzien van de personen die de belastingplichtigen voor deze (nog op te richten) fiscale rechtbanken mogen vertegenwoordigen, bepaalde bekwaamheidsvereisten te stellen. Waarbij nogal wat personen ervan uitgaan dat dit het best kan gerealiseerd worden door het beroep van belastingconsulent meteen te reglementeren. Omdat men dan mag aannemen dat de belastingconsulenten die erkend zijn, vanzelf ook de nodige garanties bieden op het vlak van beroepsbekwaamheid en discipline.

Het mislukken van de pogingen om het beroep van belastingconsulent gereglementeerd te krijgen, betekent in deze visie meteen ook dat belastingconsulenten (die geen advocaat zijn) zich de toegang tot de nieuwe fiscale rechtbanken mogelijkerwijze ontzegd kunnen zien.

INITIATIEF.

Het is tegen deze achtergrond dat het Instituut van Belastingconsulenten van België midden vorig jaar besloten heeft om zelf een initiatief te nemen, in een poging om het beroep van onderuit gereglementeerd te krijgen. Niet meer op initiatief van de minister van Financiën, maar wel op initiatief van de eigen beroepsorganisatie. En daarvoor bestaat maar één weg : de kaderwet-Verhaegen inzake de bescherming van dienstverlenende intellectuele beroepen. Een van de gevolgen van deze keuze is, dat het discussieplatform meteen verhuist van het ministerie van Financiën naar het ministerie van Middenstand. En dat de betrokken minister niet meer die van Financiën is, maar wel zijn collega van Landbouw en Kleine en Middelgrote Ondernemingen.

REACTIES.

Vandaar ook dat eventuele reacties op het ingediende verzoekschrift inzake de reglementering van het beroep van belastingconsulent bij het ministerie van Middenstand moeten worden ingediend. Zoals gezegd, heeft men daarvoor dertig dagen tijd. Te rekenen vanaf 9 maart 1996, dag na de bekendmaking van het verzoekschrift in het Belgisch Staatsblad.

En reacties zullen er komen. Omdat hoegenaamd niet iedereen gelukkig is met de manier waarop het Instituut van Belastingconsulenten het beroep gereglementeerd wil zien. Al zullen de reacties op het nu gepubliceerde verzoekschrift wel veel minder scherp zijn dan op de oorspronkelijk ingediende versie ervan. Want in die oorspronkelijke versie werd aan de erkende boekhouders zonder meer het recht ontzegd om zich met typische fiscale beroepswerkzaamheden bezig te houden. Dat is nu danig afgezwakt.

BIJKOMEND.

In het gepubliceerde verzoekschrift luidt het dat de erkende accountants, de erkende boekhouders en de bedrijfsrevisoren zich in bijkomende orde met fiscale beroepswerkzaamheden mogen blijven bezighouden, zonder zich daarvoor te moeten aansluiten bij het nieuw op te richten Beroepsinstituut van Belastingconsulenten van België. Maar zij mogen zich wel geen belastingconsulent noemen. En zij zullen ook geen titel mogen voeren die voor verwarring kan zorgen met de (straks) beschermde titel van belastingconsulent. Wat concreet wil zeggen dat veel erkende boekhouders, accountants enzovoort, straks als het verzoekschrift ooit in een beroepsreglementering uitmondt de hoofding op hun briefpapier, en de metalen plaat die zij aan hun deur hebben hangen, zullen moeten aanpassen.

Het verzoekschrift wil de erkende boekhouders, de erkende accountants en de bedrijfsrevisoren alleen weren uit de specifieke activiteit van het verdedigen van de rechten van de belastingplichtige. En dan nog slechts voor zover men op 2 april 1996 nog geen lid is van het Beroepsinstituut van Boekhouders, het Instituut der Accountants, of het Instituut van Bedrijfsrevisoren.

OVERGANG.

Voor het overige is het verzoekschrift onverbiddelijk voor wie geen lid is van de genoemde instituten, en ook geen advocaat of notaris is. Zo iemand zal zich in de toekomst (als alles wordt zoals het gepland is) niet meer mogen inlaten met fiscale beroepswerkzaamheden, en zich uiteraard ook geen belastingconsulent meer mogen noemen. Tenzij hij zich aansluit bij het (op te richten) Beroepsinstituut van Belastingconsulenten van België, en hij dus aan alle opleidings- en stagevereisten voldoet. Of tenzij hij gebruikmaakt van de overgangsregeling om aldus op de kar van het (straks) gereglementeerde beroep te springen. Want het laat zich aanzien dat de voorwaarden die in deze overgangsregeling zullen gelden, uiterst miniem zullen zijn. Dat aldus ook weinig of niet gekwalificeerde personen zich straks erkend belastingconsulent zullen mogen noemen, is pijnlijk, maar voor dit type van beroepsreglementering klaarblijkelijk onvermijdelijk.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content