Siliciumkoorts

Het Leuvense onderzoekslabo Imec zoekt 2 tot 3 miljard frank durfkapitaal bijeen om jonge Vlaamse IT-starters te helpen door te groeien op wereldmarkt. De ambitie van professor Roger Van Overstraeten kan de aanzet zijn voor een nieuwe “industriële revolutie”. Herrijst de DIRV-actie uit haar as ?

Het lijkt wel een juweel : een 18-karaats goudplaatje met een concentrische diamant erin (u ziet het uitvergroot op onze omslagfoto). Maar schijn bedriegt. De Fuga 18 is een minuscule siliciumchip 8 op 8 millimeter die meer dan 8000 lichtgevoelige beeldpunten bevat, verspreid over 76 cirkels. Het is het hart van een intelligente camera. De buitenste cirkels bevatten evenveel beeldpunten als de binnenste, waardoor de beeldopnemer een hoge resolutie heeft in het centrum en een lage resolutie aan de rand.

Die “ongelijke” architectuur is bewust gekozen. De Fuga 18 werd immers ontworpen voor een videotelefoon voor doven en slechthorenden. En voor deze personen situeert de meest essentiële informatie zich in het centrum van het beeld : de mond (liplezen) en de handen (gebarentaal). Bovendien zorgt het beperkte aantal pixels ervoor dat de beeldinformatie nog vlot over een gewone telefoonlijn kan worden verzonden.

De camerachip werd ontwikkeld aan het Leuvense onderzoekslabo voor micro-elektronica Imec, dat de basistechnologie begin ’96 in licentie gaf aan C-Cam, een joint venture tussen Imec (48,5 %) en Icos (51,5 %), gespecialiseerd in visie- of inspectiesystemen voor de halfgeleiderindustrie.

Een nieuwe wind door Imec

C-Cam is één van de zes spin-offs die vorig jaar door Imec boven de doopvont werden gehouden. Zes is een fors getal, wetende dat het onderzoekscentrum in de hele periode 1985-’95 er slechts met veel moeite in slaagde om zeven spin-offs ter wereld te brengen. Vanwaar dan die bijna-verdubbeling in 1996 ?

“Er waait een nieuwe wind binnen deze muren,” getuigt Roger Baron Van Overstraeten (59j.), mentor en algemeen directeur van het in ’84 opgerichte Imec, een onderzoekslabo dat wijd en zijd een stevige reputatie in de chipindustrie geniet. “Jonge onderzoekers met ondernemersbloed in de aders staan nu op en zeggen : ik wil het proberen.”

En die entrepreneurial aanpak duwt soms erg originele vruchten op de markt. Zo is er de SMARTpen, een product dat vorig jaar op initiatief van de Nederlandse computergroep LCI samen met Imec werd ontwikkeld. Deze balpen bevat sensoren die de druk waarmee u iets op papier zet, meten. Ook de stand van de pen wordt in de gaten gehouden, evenals de richting en snelheid. Een ingebouwd zendertje seint dan alles door naar een computer, waardoor de pen een geschikt instrument blijkt te zijn om uw handtekening op elektronische wijze te verifiëren.

Het product past in de hernieuwde interesse voor de biometrie in de informaticasector, waarbij met behulp van fysieke kenmerken (het oog, de stem of een vingerafdruk) de veiligheid van een toepassing denk maar aan een betaling op het Internet kan worden verhoogd. Een aantal banken en kredietkaartmaatschappijen test momenteel het prototype uit. In de loop van ’98 wil LCI de SMARTpen op grote schaal tegen 50 à 250 dollar per stuk op de markt brengen.

“Informatietechnologie ( IT) en micro-elektronica worden de bakermat van de economie van de 21ste eeuw,” zegt Roger Van Overstraeten. “Tewerkstelling zal in de eerste plaats moeten komen van spitstechnologie. We moeten hierin dus massaal geld investeren.” En blijkbaar gaat de interesse van durfkapitaalfondsen voor de spin-offs van Imec in stijgende lijn.

De Imec-topman

wil daarom het ijzer smeden terwijl het heet is. In februari jongstleden maakte hij de oprichting bekend van het Imec IT-fonds, een ambitieus investeringsproject dat starters en jonge bedrijven in de IT-sector moet helpen doorgroeien tot op wereldniveau. De prospectus van het fonds is intussen klaar. Door middel van een private plaatsing wordt op dit ogenblik zo’n 2 à 3 miljard frank opgehaald bij Vlaamse institutionelen, financiële instellingen en zoals dat in het vakjargon heet high net worth particulieren.

“Het wordt een gesloten fonds,” zegt Van Overstraeten. “Waarbij we later eventueel kunnen overwegen om, in de vorm van een privak, naar de beurs te gaan. De financiële appetijt in Vlaanderen is trouwens erg groot. Uit mijn contacten met de meeste risicofondsen in België en een aantal industriële investeerders blijkt dat we niet zozeer op buitenlands kapitaal een beroep zullen moeten doen.”

Kringen rond Imec gaan er ook van uit dat de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv) die nu een deel van haar aandelen op de beurs verkoopt bereid zal zijn zo’n 10 à 15 % van het in te zamelen kapitaal uit de eigen reserves te financieren : het gaat om een bedrag tussen de 200 en 450 miljoen frank. En zoals naar Angelsaksisch model de gewoonte is, zal het Imec IT-fonds gepatroneerd worden door een onafhankelijk managementcomité waarin drie leden zitting hebben : het duo Paul Verdurme en Roger Claes (van het durfkapitaalfonds Euroventures) en Stefaan Nicolay (van de Gimv).

Zegt Nicolay : “We zullen bij voorkeur in Vlaamse IT-firma’s participeren. Al kunnen we ons daartoe niet beperken, omwille van de internationale aard van de business.” Ook de spin-offs van Imec komen “zonder twijfel,” vindt Van Overstraeten in aanmerking. Paul Verdurme beaamt : “Hun aanwezigheid biedt een aantal voordelen. Ze kunnen voor ons een interessante kweekvijver zijn en het IT-fonds een vliegende start bezorgen. Maar participeren in die spin-offs is voor ons geen verplichting.”

Vechten tegen de bierkaai

Welke factoren hebben ervoor gezorgd dat de attitude van de financiële wereld tegenover risicovolle start-ups uit Imec kenterde ? Jarenlang vochten Roger Van Overstraeten & co bijna tegen de bierkaai om risicofinanciers te overtuigen voor dossiers uit de micro-elektronicasfeer. “We wisten dat het kapitaal van sommige spin-offs ondermaats was,” zegt Van Overstraeten. “En dat is érg. Want hun expansie werd niet ondermijnd door een gebrek aan intern groeipotentieel, maar een tekort aan vreemde middelen. Na één of twee jaar dienden zij dan opnieuw op zoek te gaan naar bijkomend geld. En daarin hebben we veel energie verloren.”

Cobrain is zo’n voorbeeld. Dit innovatiebedrijfje één van de allereerste spin-offs van Imec introduceerde in ’87 een uniek procédé om op droge wijze patronen te etsen in chips. Het werd echter bijna een flop. In ’94 vertelde gedelegeerd bestuurder Guy Brasseur hierover aan dit blad : “Bij de start was ons procédé nog grotendeels Fingerspitzengefühl. De techniek lukte wel in labocondities, maar bleek onvoldoende marktrijp” (Trends, 19 dec. ’94). Na twee jaar tijd stapelden de verliezen zich op en kwam Cobrain in acute geldnood.

“Het industriële venster waarin een spin-off op de markt komt, is inderdaad van cruciaal belang,” geeft Roger Van Overstraeten toe. “Dit vereist de juiste timing, de nodige marktvoeling en een fikse portie ervaring. De voorbije jaren hebben we hier erg veel bijgeleerd.”

Cobrain zocht en vond uiteindelijk steun bij de Gimv en Euroventures precies dezelfde twee fondsen die zich nu achter het IT-fonds scharen. Zij kochten (resp.) 40 % en 31 % van de aandelen op. In ’90 fuseerde Cobrain met het Amerikaanse Matrix Integrated Systems. Guy Brasseur : “We zijn nagenoeg voor 100 % met durfkapitaal uit de startblokken gekomen.” Wat het belang onderstreept van risicofinanciering voor de sector. Interessant detail : Cobrain/Matrix bereidt op dit ogenblik een beursintroductie op de Nasdaq voor.

De voorbije jaren

heeft Imec ook erg veel werk verzet op het gebied van zijn octrooienbeleid, en dat lijkt nu vruchten af te werpen. “Vijf jaar terug konden we niet echt spreken van een beleid terzake,” zegt Van Overstraeten. “Maar we zijn tot het besef gekomen dat onze spin-offs op een wereldmarkt moeten opereren en dat de juiste bescherming hierbij van vitaal belang is. Risicofinanciers nemen trouwens niet graag risico’s als er onzekerheden op dit domein bestaan. De octrooien zijn het wisselgeld waarmee de waarde van een elektronicabedrijf kan worden bepaald.”

Een spin-off die de veilige couveuse van Imec verlaat en opteert voor de wereldmarkt, staat dus op permanente uitkijk. Johan Van Helleputte, directeur van de valorisatiecel van Imec : “Je moet onophoudelijk maatregelen nemen om de portefeuille te beschermen en oppositie voeren tegen elke mogelijke betwisting ervan.” Dit geldt trouwens ook voor Imec zélf, dat in zijn 13-jarig bestaan een belangrijk reservoir aan technologische kennis heeft opgebouwd waaruit industriële partners zoals Sait, Barco, Alcatel, Dec, Motorola of Intel graag putten.

De competitieve tijdsdruk of time-to-market is erg groot geworden. Door op een efficiënte wijze samen te werken met O&O-instellingen slagen bedrijven erin sneller tot resultaten te komen en de additionele kosten voor een onderzoeksproject te verminderen. Voor Imec komt het er dan op aan geen “uitverkoop” van de eigen kennis te organiseren.

Om dit te vermijden, deelt Imec alle onderzoeksresultaten a priori op in twee domeinen : de R1 en R2. In het eerste geval zijn de resultaten mede-eigendom van Imec en de industriële partner. Ze kunnen dus door elk van beide in onbeperkte mate gebruikt worden. “Dit is essentieel voor Imec,” zegt Johan Van Helleputte. “Zonder dit mede-eigendom droogt ons kennisreservoir binnen 2 jaar op. De R1-resultaten zijn de basis voor ons verdere onderzoek en steunen op de door Imec opgebouwde knowhow en achtergrondinformatie.”

In het tweede domein bevinden zich de onderzoeksresultaten die zeer bedrijfsspecifiek zijn en steunen op vertrouwelijke achtergrondinformatie van de partner. “Als die R2-resultaten het toekomstig onderzoekspad van Imec niet hypothekeren, dan kunnen we die in exclusieve eigendom afstaan aan de industriële partner,” legt Van Helleputte uit.

Slechts door zo’n waterdichte politiek van intellectual property rights ( IPR) consequent toe te passen, blijft een onderzoekslabo als Imec overeind aan de spits van twee razendsnel evoluerende sectoren, zoals de IT of micro-elektronica. “Alles in deze industrie is straks op IPR’s of eigendomsrechten gebaseerd,” merkt Roger Van Overstraeten gepassioneerd op. “Er komen binnenkort chips met 1 gigabit geheugen of honderden miljoenen transistoren op de markt. Om die complexe siliciumplaatjes nog te kunnen produceren, maken steeds meer fabrikanten gebruik van zogenaamde bouwblokken. En daarvoor zijn eigendomsrechten of IPR’s noodzakelijk. Je hebt nu al heuse IPR-bedrijven in de sector. Het Britse ARM Ltd. is er zo één. Het maakt en verkoopt enkel nog ideeën aan fabrikanten van chips. Een totaal nieuw businessmodel.”

Silicon Valley als rolmodel

De Imec-directeur kent de kritische factoren die succes of faling bepalen van een technologische snelgroeier. Meer dan drie decennia terug ging hij studeren op Stanford University (VS), de campus die later de bruisende bakermat van Silicon Valley zou worden. Het beeld van de “vallei” als nucleus voor de ondernemers is na die Amerikaanse periode op zijn netvlies gebrand gebleven. Initiatieven zoals DSP Valley, een Leuvense cluster van firma’s actief in digitale signaalprocessoren, illustreren dit.

In de jaren ’70 stampte hij samen met confrater Herman Beke het softwarebedrijf Lisco uit de grond. Dit bedrijf fuseerde later met het Californische Silvar opgestart door een andere Vlaming, Bill Van Cleemput en dit geheel trok in ’84 naar de beurs met 20 miljoen dollar jaaromzet.

Die internationale ervaring

komt hem nu nog steeds van pas. Zo is CoWare Inc., één van de recente spin-offs van Imec, opgestart vanuit de VS. Zo’n 40 % van het benodigde startkapitaal 4,5 miljoen dollar in totaal werd ingezameld door Greylock Ventures, een Amerikaans risicofonds. En er werd een topmanager aangetrokken : Guido Arnout, één van de (Vlaamse) medestichters van Silvar-Lisco en al jarenlang actief op de Amerikaanse chipmarkt.

“De opstart van CoWare was een initiatief van hoog professioneel niveau,” zegt Dirk Boogmans van de Gimv het investeringsfonds trad op als lead investor in het dossier en bezit nu 25 % van CoWare. “De initiatiefnemers beseften al vrij vroeg dat hun markt érg internationaal georiënteerd zou zijn en dat de bulk van de omzet in de VS lag. Daadwerkelijke aanwezigheid ter plaatse is de enige mogelijkheid om geloofwaardig over te komen tegenover marktspelers als een Motorola of Texas Instruments.”

Het vinden van goed management wordt trouwens één van de cruciale problemen waarmee Vlaamse groeibedrijven geconfronteerd zullen worden. “De vraag naar 40- of 45-jarige managers uit multinationale ondernemingen zoals de Alcatels of Ericsons die bereid zijn om hun goedbetaalde job te ruilen voor de leiding van een dynamisch groeibedrijf, zal toenemen,” voorspelt Dirk Boogmans. “Dit zal de volgende golf zijn die eraan komt rollen.”

Het valt trouwens op hoezeer de Imec-spin-offs ook in de smaak vallen van individuele of “informal investors” (zie Trends, 24 oktober ’96). Zo kocht de Brabantse financier Leo Billion die zijn Dirv-juweel Elbicon in ’95 voor 560 miljoen frank cash van de hand deed een substantieel belang in drie Imec-bedrijven : CoWare (17 %), Target (43 %) en Sirius (31 %). Naar verluidt zijn ook gewezen topmanagers zoals Bessel Kok (ex- Belgacom) en Pierre Godfroid (ex- Sabena) nauw betrokken bij de uitbouw van een andere spin-off : Madgic maar dan eerder als adviseur, blijkbaar niet als aandeelhouders.

“Weinig mensen in Vlaanderen beseffen hoezeer onze toekomst verstrengeld is met de kennismaatschappij,” legde Roger Van Overstraeten onlangs de vinger op de wonde (Trends, 17 april ’97). Daar lijkt nu stilaan verandering in te komen. We hebben alleen nog een “pepmiddel” nodig. En dat zou wel eens silicium kunnen zijn.

PIET DEPUYDT

ROGER VAN OVERSTRAETEN (IMEC) De inplanting van twee chipfabrieken in Vlaanderen vóór het jaar 2000 wordt realistisch.

ONDERZOEKSLABO IMEC Goed voor een overheidsdotatie van 10,4 miljard frank in 12 jaar tijd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content