Seven

Videoveteraan David Fincher brengt met “Seven” één van de meest vernieuwende en meest opwindende genrefilms van de laatste jaren.

In zijn speelfilmdebuut “Alien 3” liet cineast David Fincher de Apocalyps op een interstellaire strafkolonie plaatsvinden. In “Seven” is deze op aarde neergedaald. Wat zich als een zoveelste “serial killer”-produktie aankondigt, met een sfeer die eerder aanleunt bij Manhunter (van Michael Mann) dan bij Silence of the Lambs (van Jonathan Demme), is een indrukwekkend en beangstigend tijdsbeeld. Finchers feilloze en geraffineerde stilering grijpt de toeschouwer van bij de eerste beelden bij de strot. Nochtans wordt in het begin van de film het cliché van de buddy-movie schaamteloos naarvoor geschoven. De op pensioen gaande detective Somerset ( Morgan Freeman) begint aan de laatste zeven dagen van zijn loopbaan. Zijn botsingen met de ambitieuze nieuwkomer Mills ( Brad Pitt) zouden een afgezaagd “Lethal Weapon”-duo kunnen opleveren. Maar scenarist Andrew Kevin Walker gaat op de ingebakken voorspelbaarheden van dergelijk gegeven niet in.

“Seven” is geen echte whodunnit. In feite ligt de toeschouwer niet echt wakker van de identiteit van de seriemoordenaar. De killer van dienst is een obsessioneel fanaticus die aan de hand van de zeven hoofdzonden (gulzigheid, hebzucht, traagheid, onkuisheid, hoogmoed, afgunst en gramschap) de afgrijselijke moorden pleegt. De verschillende literaire verwijzingen, o.a. naar Dantes “Inferno” en Miltons “Paradise Lost”, onthullen uiteindelijk de identiteit van de moordenaar, die het uitroeien van de zonde als enige pad naar de hemel ziet.

Regisseur Fincher, die de kwintessens van de rockclip heeft overgehouden, maar zich zeker niet inlaat met een gratuit maniërisme, brengt in “Seven” een ode aan het verval. De terreur van de anonieme hoofdstad is in elk beeld aanwezig. Fincher is gebiologeerd door een extreem donkere sfeer, konstante regen, verrotting, degeneratie en materiële afval. Zijn voorliefde voor autopsieën en rottende lijken uit “Alien 3” zet zich in “Seven” voort. Fincher hoeft de moord zelfs nooit te tonen. De sporen ervan zijn te zien op het levenloze lichaam. De daad zelf wordt aan de rijke fantazie van de kijker overgelaten. Het resultaat is er enkel gruwelijker door. Finchers dwingende beeldregie deelt een zelfde duister wereldbeeld als dit van de laat negentiende-eeuwse romantici. Dergelijke melancholie en fascinatie voor de dood, staat evenwel in schril kontrast met de harde en gewelddadige realiteit van de grootstad. Wat de openingsgeneriek van Friedkins “Live and Die in L.A.” was voor de jaren tachtig, is deze van “Seven” voor de jaren negentig.

Fincher biedt een perfekte symbiose van stijl en inhoud. Zijn prangend, fatalistisch tijdsbeeld maakt “Seven” tot één van de meest intrigerende en belangrijkste Amerikaanse genrefilms van de jaren negentig tot nu toe.

Brad Pitt in Seven Feilloze en geraffineerde stilering grijpt de toeschouwer bij de strot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content