Rode prijsbeesten

Alto Adige of Südtirol wordt, net zoals de rest van Noord-Italië, vaak vereenzelvigd met witte wijn. Om eerlijk te zijn valt er meer authenticiteit te ontdekken in de rode wijnen van de streek.

De regio Südtirol is van oudsher het kruispunt van twee grote Europese culturen: de Germaanse en de Latijnse. Tot 1918 maakte de regio deel uit van Oostenrijk. Vandaag is het een autonome provincie binnen Italië en zijn de mensen er officieel drietalig: Duits, Italiaans en Ladinisch, een oude RetoRomaanse taal. Maar inwoners voelen zich toch het meest verbonden met Oostenrijk. In de dagelijkse omgang spreken ze Duits.

Het gebied ligt aan de Dolomieten, een bergketen die al eeuwenlang een handelsroute vormt tussen het noorden en het zuiden. De Brennerpas is nu wat de bergpaden vroeger waren… Maar dat rijke verleden uitte zich tot voor kort níét in de wijnbouw. Decennialang werden hier oninteressante witte en rode wijnen gemaakt, licht en zuur. Dat is nu niet langer het geval. De meest aangeplante druivensoort was lang de rode schiava, die lichtvoetige wijnen zonder veel structuur voortbrengt met aroma’s van aardbeien en gerookte ham. Halfweg de jaren tachtig kende het gebied een grote crisis. De prijzen doken ineen en de wijnbouwers bleven met grote overschotten oninteressante wijn zitten. Op dat moment is men nieuwe, meer internationale druivensoorten beginnen aan te planten, zoals chardonnay, merlot, cabernet sauvignon en pinot noir.

Vandaag verbouwen ze hier zo’n twintig verschillende druivensoorten, waarvan zowel schuimwijn, droge witte en rode als zoete witte wijn wordt gemaakt. De meest aangeplante soorten zijn, naast de rode schiava, de witte pinot grigio, chardonnay en pinot bianco en de rode superster, de lagrein. De druivensoort die echter het meest opkomt, net zoals in andere delen van de wereld, is de pinot noir of spätburgunder. Samen met de witte gewürztraminer. Het resultaat is zeer goed.

Krachtpatser

Aroma’s van donkere bessen en verse kersen en een vrij zacht smaakpatroon met lichte zuren typeren de smaakstructuur van de lagrein, de rode krachtpatser uit de streek. In totaal zijn er 400 hectaren wijngaarden met lagrein aangeplant, wat zeer weinig is. Omdat de druif zo’n krachtige, geconcentreerde wijn voortbrengt, beschouwen veel wijnbouwers hem als hun paradepaard. Lagrein wordt meestal in een internationaal (h)erken-bare stijl gemaakt: veel concentratie, houtopvoeding, diepe kleur enzovoort, een beetje zoals Bordeaux zich vijftien jaar geleden heeft geprofileerd.

Traditioneel worden de druivenstokken op de steile hellingen in pergolavorm gesnoeid. Dat zorgt voor meer schaduw voor de druiven in de hete continentale zomer. Door het grotere bladerdek rijpten de druiven niet altijd perfect af – er moeten dan immers veel voedingsstoffen naar de bladeren, en die worden dan niet in de druiven opgeslagen als reserve. Lagrein van pergolawijngaarden was en is dan ook vaak vrij vegetaal van karakter, met iets van fijngewreven groene bladeren in de geur.

De toegenomen internationalisering van de wijnbouw leidde er ook hier toe dat men dezelfde snoeiwijze als in Bordeaux begon te gebruiken: de guyot simple. Daarbij is het bladerdek kleiner en hangen de druiven recht in de zon. Deze snoeiwijze is typisch voor zogenaamd koele klimaten, waarbij het aantal uren zonneschijn en de temperatuur in de nazomer en de vroege herfst flink daalt. Het is met andere woorden een snoeiwijze die erop gericht is een beperkt aantal druiventrossen zo rijp mogelijk te krijgen. De meeste wijnen die van guyotgesnoeide stokken komen (en die goed werden gemaakt), zijn geconcentreerd en diepfruitig, zoals bordeaux, chianti enzovoort.

In Alto Adige maakt deze manier van snoeien de rode wijnen soms te krachtig. Wij proefden veel lagrein en de beste, meest frivole, meest verfijnde wijnen kwamen allemaal van pergolasnoei ( zie foto). Heer en meester op dit vlak is Josephus Mayr uit Bolzano-Campiglio. Eigenlijk zijn z’n meesterlijke rode wijnen het resultaat van een “lichamelijke grap”. Mayr, met zijn hoogblonde haardos en bleke huid, kan niet goed tegen de zon. Daarom behoudt hij de traditionele snoei in zijn wijngaarden, omdat hij dan mooi onder het gebladerte kan werken…

Op zijn bourgondisch

De pinot noir uit Bourgogne heeft intussen zowat de hele wereld veroverd, en dus ook Südtirol. Met fantastisch resultaat. Deze druivensoort kan – in tegenstelling tot cabernet sauvignon bijvoorbeeld – alleen in koele klimaten goede wijn voortbrengen. De wijnen van pinot noir ‘vallen plat’ wanneer het te warm is. Ze hebben geen structuur meer, geen levendigheid. Het is een beetje zoals met sauvignon blanc.

Een van de grote namen in Alto Adige is Bruno Gottardi. Zijn familie was al lange tijd wijnhandelaar in Innsbruck, Oostenrijk, maar besloot op het einde van de jaren tachtig een klein domein over te nemen. Ze maakten er enkele jaren char-donnay, maar die is nu helemaal geweken voor pinot noir, spätburgunder in het Duits, en gewürztraminer. Gottardi maakt wijn op de Franse manier, en dus snoeit hij zijn stokken volgens guyot simple.

Het resultaat zijn frisse, vinnige en strakke pinot noirs en een verfijnde, intens fruitige gewürztraminer die met zijn uitgesproken aroma van abrikozen meer aan viognier doet denken. Dat komt mee door de ligging van de wijngaarden op een westelijke helling. Op die manier krijgen de druiven niet de volle lading zon op de middag, maar rijpen ze af in een koeler en gematigder microklimaat.

Zowel de wijnen van Mayr als van Gottardi scoren hoog in internationale wijngidsen en -wedstrijden. Het is absurd dat ze in België niet verkrijgbaar zijn. (T)

Door Filip Verheyden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content