RODE LANTAARN

GEEN BELGISCH BELEID.

Met 8 % hernieuwbare bronnen is Denemarken de koploper van de groene energie in Europa. Met de wet van 1 november ’92, die de nodige aanpassingen aan het elektriciteitsnet financiert en een redelijke vergoeding (85 % van de kleineverbruikersprijs) waarborgt, hoopt dit Scandinavisch land tegen 2005 zo’n 1500 megawatt (MW) uit windenergie te halen.

Duitsland volgt op de tweede plaats met zo’n 1000 MW aan windturbines eind ’95. Nederland scoort ook goed met ongeveer 260 MW, wat goed is voor 3 % van de elektriciteitsvoorziening. Hans Wijers, de Nederlandse minister van Economische Zaken, hoopt met fiscale maatregelen tegen de eeuwwisseling het geïnstalleerd vermogen op te trekken tot 1000 MW, voldoende voor 700.000 huishoudens. Absolute wereldleider in windenergie zijn en blijven de Verenigde Staten. In Californië alleen al produceren meer dan 15.000 installaties jaarlijks 2,5 miljard kilowatt-uur. Mede dank zij het stimulerend overheidsbeleid is de gemiddelde kostprijs tussen ’85 en ’90 met 50 % gedaald en mikt de regering op 5 dollarcent per kilowatt-uur tegen eind de jaren negentig.

Ons land behandelt windenergie echter stiefmoederlijk. Dat blijkt onder meer uit uit het feit dat alleen de Belgische en Luxemburgse elektriciteitsproducenten van de Europese Unie niet deelnemen aan het grootschalig Joule-project van de EU voor integratie van windenergie in het net. Met uitzondering van een park van 21 turbines in de haven van Zeebrugge sinds maart ’96 in handen van de Limburgse intercommunale Interelectra, die begin deze maand haar plannen bekendmaakte om 2000 gezinnen uit Hasselt van groene stroom te voorzien staan hier weinig of geen windmolens. In tegenstelling tot wat in onze buurlanden gebeurt, investeert de Belgische overheid niet in hernieuwbare energie. Daarom hebben de groene partijen in januari jongstleden een wetsvoorstel ingediend om een vaste afnameprijs voor elektriciteit uit wind, water, zon en biomassa te bekomen. Agalev-volksvertegenwoordiger Hugo Van Dienderen : “Die bronnen zorgen niet alleen voor een vermindering van de luchtvervuiling, ze hebben ook een hoge toegevoegde waarde. Volgens het World Watch Institute (WWI) van Lester Brown levert windenergie per terawatt-uur 542 arbeidsplaatsen op, tegenover slechts 100 voor kernenergie. Deze stelling wordt bevestigd door het rapport van Verginio Bettini (EG-Commissie). Als de Europese Unie jaarlijks voor 5000 MW windturbines plaatst, levert dat 50.000 nieuwe jobs op.”

De windoptie biedt immers mogelijkheden voor een drukbevolkt land met weinig open ruimte, zoals België, besluit ingenieur Wim De Groote van het Studiecentrum voor Technologie, Energie en Milieu (STEM) : “Naar onze schatting biedt het vasteland tegen een kostprijs van minder dan drie frank per kWh een rendabel én realiseerbaar potentieel van 1 665 GWh op jaarbasis. De integratie in het net levert geen problemen op, de locatie evenmin mits installatie op de bestaande sites van de elektriciteitscentrales en langs de hoogspanningslijnen of autosnelwegen.”

ERP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content