Rijst, suiker en bananen

Er is een Europees akkoord over de vrije invoer van alles wat uit de 48 armste landen ter wereld komt. Behalve rijst, suiker en bananen.

Terwijl de boeren, na een dag protesteren in Brussel, nog stonden aan te schuiven op de Tervurenlaan, werd door de Europese ministers van Buitenlandse Zaken een stilzwijgend akkoord bereikt over de volledig vrije invoer vanaf 5 maart 2001 van alle goederen, met uitzondering van wapens, afkomstig uit de 48 armste landen ter wereld.

Over het principe en de noodzaak van deze maatregel (de armste landen de mogelijkheid geven om door uitvoer hun economische positie te verbeteren) was er eigenlijk geen discussie, maar zoals altijd waren de landbouwproducten het gevoelige punt. Vooral rijst, suiker en bananen. Daarom blijven deze producten nog geruime tijd onderworpen aan beperkingen, invoerrechten en controlemechanismen.

Instabiliteit. Het voorstel tot vrijmaking van de handel met de armste landen uit Afrika, de Caraïben en de Stille Zuidzee komt van de Europese commissaris voor Handel Pascal Lamy. De 48 LLDC’s ( least developed countries, minst ontwikkelde landen) samen vertegenwoordigen nauwelijks 0,4% van de wereldhandel en 1% van de handel met Europa. Ze krijgen nauwelijks 1,6% van de totale buitenlandse investeringen en die zijn dan sinds 1990 nog met 25% gedaald. Met 41 dollar per capita aan investeringen komt men in de wereldeconomie niet ver. Gezien de politieke instabiliteit in een groot aantal van die landen mogen we ook niet verwachten dat in de nabije toekomst veel meer investeringen bij hen zullen worden gedaan.

Het voorstel van Lamy leek dus op zijn minst redelijk. Europa had vorig jaar al plechtig verklaard dat het iets wenste te ondernemen om die economieën vooruit te helpen. Bovendien zou het initiatief de gesprekken over een nieuwe ronde voor het vrijmaken van de wereldhandel, die in Seattle op een totale mislukking uitliepen, op gang kunnen helpen. Hadden de ontwikkelingslanden zich er niet over beklaagd dat ze in de Wereldhandelsorganisatie ( WTO) nauwelijks wat te zeggen hadden en dat de akkoorden in hoofdzaak de industrieel ontwikkelde landen vooral ten goede kwamen?

Een groot gedeelte van de handel met Europa was al vrijgemaakt, maar nu wou men alleen nog maar wapens uitsluiten. De problemen kwamen zoals verwacht rond de landbouwproducten. Er was eind 1999 dan wel beslist om het Europese budget voor landbouw geleidelijk af te bouwen en de steun voor productie om te zetten in steun voor het inkomen van de landbouw, maar met de gevolgen van de BSE-crisis voor ogen en het steeds luidere protest van de boeren was het niet het beste moment om de vrije invoer van rijst, suiker en bananen voor te stellen. Zelfs niet als die afkomstig zijn uit de armste landen ter wereld.

De bezwaren werden geuit door Spanje, Griekenland, Italië, Portugal, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, België en Frankrijk. Uiteindelijk bleven alleen de Fransen het moeilijk hebben met een vrije invoer van rijst en suiker vanaf 2006 en van bananen vanaf 2008-2009. Veel maakte dat niet uit omdat de beslissing bij gekwalificeerde meerderheid werd genomen, maar Frankrijk heeft gezegd wat iedereen dacht: dat het tot meer protest bij de boeren zou leiden en dat er geen ruimte in het landbouwbudget is om steunmaatregelen voor de Europese productie van rijst en suiker te financieren. Bananen liggen bij Frankrijk gevoelig omdat sommige van hun vroegere kolonies hun voordeel gedeeltelijk zouden kunnen verliezen door verhoogde export van landen uit de armste groep.

Rijst bij rampen. De LLDC’s produceren jaarlijks zo’n 41 miljoen ton rijst en verbruiken zelf 43 miljoen ton. Hun gezamenlijk tekort aan rijst steeg van 1,5 miljoen ton in 1993 tot 2,6 miljoen ton in 1998. In dezelfde periode daalde hun uitvoer van rijst van 400.000 ton tot 178.000 ton.

Eigenlijk geen reden om ons zorgen over te maken. Of toch? De Europeanen eten jaarlijks 1,7 miljoen ton rijst, de helft van het type Indica dat uit die landen zou kunnen worden ingevoerd. We produceren zelf 500.000 ton Indica en voeren nu al evenveel in. Aangezien we niet meer dan 850.000 ton opeten, koopt het landbouwfonds 155.000 ton tegen interventieprijzen op. We hebben ook 300.000 ton padierijst opgeslagen in Italië, Griekenland en Spanje. Omdat rijst na drie jaar opslag moet worden vernietigd, zenden we regelmatig een lading naar ramp- en hongergebieden. Het risico bestaat hierin dat de armste landen een gedeelte van hun productie zonder invoerrechten in de Europese Unie afzetten tegen, door lokale productie bepaalde, hoge Europese marktprijzen. Die zijn met 24.000 frank per ton het dubbele van de wereldprijzen. Voor elke ton die ze hier verkopen, kunnen ze zelf twee ton op de wereldmarkt kopen. Het risico is dus groot dat vrijwel de hele Europese productie door het Europese landbouwfonds moet worden opgekocht tegen een extra kost van 340 miljoen euro (13,7 miljard frank per jaar).

Prijzen herzien. Suiker is een gelijkaardig verhaal. Europa is een netto (gesubsidieerde) exporteur naar de groep van 48. Soedan en Zambia voeren wat uit, ook naar Europa. Het wegvallen van de invoerrechten en de quota’s in de EU zou een bijzondere stimulans zijn, want in Europa wordt 26.000 frank voor suiker betaald, tegen 10.000 euro op de wereldmarkt. Het zou best kunnen dat het voldoende aantrekkelijk is voor de LLDC’s om hun productiecapaciteit te verhogen. Daar komt nog bij dat Europa 3,8 miljoen ton meer produceert dan verbruikt. Rekening houdend met een minimale of maximale stijging door het invoeren van de vrijhandel zou Europa uit onder meer het Exportfonds (voor landbouwoverschotten) tussen 10,6 miljard en 40 miljard frank moeten bijpassen.

Met de extra kosten voor andere landbouwproducten kan de rekening van het Lamy-plan behoorlijk oplopen. In de budgetperiode 2000-2006 is hiervoor geen geld voorzien. Men zou de hele prijszetting van de Europese landbouw moeten herzien om hieraan een mouw te kunnen passen. De Europese lidstaten hebben in het akkoord over de handel met de 48 armste landen zichzelf de tijd gegeven om oplossingen te vinden. Beter dan dat was niet haalbaar, maar het akkoord is er. Dat is op zich al erg belangrijk.

De auteur is European Affairs Officer bij Ford Motor Company en was voordien actief in de pers en de financiële wereld.

Huib Crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content