Rijpe rebellen

De sociale onrust neemt overal ter wereld toe.

De gemeenschappelijke ach- tergrond van de opstanden in 2014 is de financiële cri- sis van 2008-2009 en haar nasleep. Economische nood is een noodzakelijke, maar onvoldoende voorwaarde voor sociale of politieke instabiliteit.

Dalende inkomens en hoge werkloosheid worden niet altijd gevolgd door onrust. Alleen als de economische problemen vergezeld gaan van andere elementen van kwetsbaarheid bestaat er een hoog risico op instabiliteit. Bijvoorbeeld grote inkomensongelijkheid, pover bestuur, een laag niveau van sociale voorzieningen, etnische spanningen of een voorgeschiedenis van onrust. In het recente verleden bleek de erosie van het vertrouwen in overheden en instellingen een belangrijke factor om onrust uit te lokken. Een crisis van de democratie dus.

Het vertrouwen ging er in de rijke wereld sinds de jaren zeventig voortdurend op achteruit. Die tendens werd nog versneld en uitgesmeerd door de instorting van het communisme in 1989. Opiniepeilingen wezen uit dat zij aan snelheid won sinds de financiële crisis.

In vele opkomende markten heerst een diep gevoel van ontevredenheid bij de bevolking over de politieke elite en de instellingen. De betogers in Turkije, bijvoorbeeld, waren ontevreden over sommige bruuske beslissingen van de regering van Recep Tayyip Erdogan. In Bulgarije groeide wat begonnen was als een protest tegen hogere elektriciteitsfacturen uit tot algemene demonstraties tegen de corruptie in de overheid — die tot de val van de regering leidden. Het protest hield daarna ook aan.

Wat kunnen we in 2014 verwachten? De recessie is voorbij of sterk afgenomen in grote delen van de wereld. Maar soberheid staat in vele landen nog op de agenda in 2014 en dat voedt de sociale onrust.

Toenemende onrust

In 2014 lopen 65 landen een hoog of zeer hoog risico op onrust. Voor 54 landen is het risico op instabiliteit middelmatig en voor de overblijvende 31 is het laag tot zeer laag. Vergeleken bij vijf jaar geleden bevinden zich nu negentien landen meer in de categorie ‘hoge risico’s’.

Het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA), Zuid-Europa, de Balkan en de voormalige sovjetrepublieken zijn goed vertegenwoordigd in de hoogste categorie: twaalf van de achttien MENA-landen, zes van de zeven Balkanstaten, acht van de twaalf GOS-republieken en vijf van de zes Zuid-Europese landen. Meer dan 40 procent van de Oost-Europese landen zit in die categorie. Die regio werd zwaar getroffen door de crisis en vertoont ook vele van de onderliggende kenmerken die met onrust geassocieerd worden.

Het is ook niet verwonderlijk dat vele landen met een hoog risico zich in zwart Afrika bevinden, maar er zijn er ook enkele in Latijns-Amerika en Azië, inbegrepen de grootste en meest succesvolle opkomende markt, China, waar de autoriteiten zich voortdurend zorgen maken over het risico op massaprotest.

De auteur is directeur landenprognoses van de Economist Intelligence Unit (EIU)

LAZA KEKIC

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content