Requiem na 2000

Op 16 december 1822 werd haar stichtingsakte geschreven, op 17 januari 1988 startte het pralinemanoeuvre van Carlo De Benedetti, op 26 december 1997 begint de viering van de 175ste verjaardag. Ergens in de eerste jaren van de 21ste eeuw wordt Generale Maatschappij een doodgewoon beleggingsvehikel, vergelijkbaar met een pensioenfonds. Het Angelsaksische beurskapitalisme pleegt dan zeemzoete euthanasie op La Vieille Dame.

De maatschappelijke afmeting van Generale Maatschappij kromp in de jongste kwarteeuw. In 1972 bij de 150ste verjaardag opende een heuse Expo de deuren op de Heizel. De leidende ondernemingen onder haar 1400 dochters (een derde van de Belgische economie zat in het spinnenweb) presenteerden exhibits : sublieme voorwerpen die hun vernuft, wereldburgerschap, toekomst illustreerden. Triomfalisme troef. De feestbegroting was een half miljard frank, een curieus en zoeterig huldeboek zag het licht, 4000 scholen werden verwend op de Expo. De 150ste verjaardag was de patriottische viering d’une certaine Belgique.

In 1997 ter celebratie van de 175ste verjaardag opent op tweede kerstdag een cultuurevenement over het schrift op het hoofdkantoor. De Generale Maatschappij sponsort archeologen in Syrië en publiceert een erudiet boek over de geschiedenis van de schriftuur bij de wetenschappelijke uitgever Brepols Publishers. In mei ’98 verschijnt (met vertraging) een diepgravend boek van twee vakhistorici over de oudste Belgische houdstermaatschappij, dus ditmaal geen Festschrift waarin alle hobbels zijn weggefreesd.

DE VERSOBERING

en de objectivering van GMB zijn op 25 jaar gegroeid. De 1400 grote en kleine dochters verschrompelden sedert ’72 en in een flukser tempo over de jongste tien jaar tot een handvol kernondernemingen : Generale Bank, Tractebel, Fortis AG, Union Minière, Recticel. In 1988 bestond drie vierde van Generale Maatschappij uit deelnemingen in een dozijn subgroepen, vandaag vormen twee participaties, Generale Bank en Tractebel, bijna drie vierde van de portefeuille. GMB ontdekt dat de regeringen van België niet meer bereid zijn de holdingspelletjes toe te juichen. De Wetstraat geeft slechts mondjesmaat medewerking om aanslagen op GMB’s statuut of controle af te weren.

De 175ste verjaardag is geen feest van het belgicisme, maar :

zowel een herdenking van de de-nationalisering van de holding in 1988, door de intrede van het Franse Suez na de mislukking van raider Carlo De Benedetti,

als een bezinning over de bestaansreden van dit type van financieel bolwerk in een wereld waarin het Angelsaksische beurskapitalisme norm, triomfator en toekomst is. De aloude vergelijking draait om : vroeger heette het, kapitaal zoekt manager ; vandaag, manager zoekt kapitaal, wat mogelijk wordt door nieuwe financiële tussenpersonen, nieuwe financiële markten EuroNM, Easdaq, Nasdaq en slimmere kleine beleggers. “Ondanks al hun majestueuze macht en pracht, zijn de financiële dynastieën en de zakenbankiers slechts kanaries in de koolmijnen geweest,” spot Ron Chernow in zijn knappe essay “The Death of the Banker”. Hij schreef boeken over de Warburgs en de Morgans, de tycoons van het vroege kapitalisme. Deze kleurige, brutale vlegels werden opgevolgd door de macht van de beleggingsfondsen. In een wereld met turbulent en overvloedig geld zullen dergelijke financiers hun klanten minder regeren. De managers van de beleggingsfondsen en de kleine beleggers hebben de wereld geërfd.

Wall Street wint

“Ik was op de voorstelling van WorldCom, eind november in Brussel, het jonge Amerikaanse megatelefoonbedrijf, opgebouwd in snel tempo van nul, dat per 1 januari 1998 ten strijde trekt tegen Belgacom. Daar ligt de toekomst, niet meer bij Generale Maatschappij,” zegt een oud-medewerker van Etienne Davignon, voorzitter van Generale Maatschappij. Professor economie en holdingexpert Herman Daems (vandaag kabinetschef van Vlaams minister van Economie Eric Van Rompuy) : “Structuren als GMB en GBL zullen in toenemende mate moeite hebben om zich in de nieuwe en efficiëntere kapitaalmarkten te handhaven. Ooit was GMB nuttig, omdat oorspronkelijk de kapitaalmarkten niet of imperfect georganiseerd waren. De grootste concurrent van GMB is niet een andere groep, wél de beurs. Waarom zou je als belegger naar de top van de piramide gaan, de holding dus, als je ook rechtstreeks in de dochters kan beleggen. Tractebel raakt makkelijker aan kapitaal dan GMB zelf. India heeft zwakke effectenbeurzen en dus ontstaan er vandaag ook groepen als GMB, een vroeger ontwikkelingsstadium van het financiële leven. De grote onafwendbare trend is het beurskapitalisme op zijn Angelsaksisch. The End of Financial History zou je kunnen zeggen, in navolging van Fukuyama’sThe End of History, de vaststelling van de overwinning van het Angelsaksische politieke stelsel.”

De theorie

van de controlling blocks zoals geformuleerd door onder meer de Amerikaanse econoom Harold Demsetz, waarop de pleitbezorgers van de holdings zich beroepen, gaat niet op voor de Belgische situatie. Demsetz beweert dat een referentie-aandeelhouder tegelijkertijd met een beurs-aanwezigheid de waarde van de onderneming zal optillen. In België, en dat is onbekend in de Amerikaanse praktijk, is de figuur groter en breder. Je hebt hier een mengeling van beurs en referentie-aandeelhouderschappen, in diverse intensiteiten, voor verschillende ondernemingen van één conglomeraat. De waarde-maximalisatie gebeurt in België niet op het niveau van één onderneming, maar op dat van meerdere ondernemingen. Onderling hebben er transfers plaats die het beeld verwarrend maken en de positieve invloed van de controlling blocks verwateren. Zo is de situatie van GMB en dat is ook het laakbare van Albert Frères fameuze cascade-systeem.

Maurice Lippens, ondervoorzitter van Generale Maatschappij en voorzitter van Fortis (aandeelhouder van GMB én participatie van GMB), nuanceert : “In ’97 heeft GMB eindelijk nog meer focus gekregen. Het is nog steeds min of meer een conglomeraat maar met meer doelgerichtheid, met minder wildgroei, met meer controle en greep op de dochters. Bij Tractebel, Union Minière en Recticel zijn interessante keuzen gemaakt en werken nieuwe, knappe managers, geen fils-à-papa. Ik ben de enige die al gedelegeerd bestuurder was in ’87 en vandaag nog functioneer binnen GMB. Ik heb in heel die tijd een autonomistische gehechtheid gehad aan de holding. Als we die niet hadden gehad, dan was ons samengaan met Amev in Fortis niet verwezenlijkt.”

“Het professionele aandeelhouderschap van GMB, de strategische klemtoon gelegd na ’91 door Etienne Davignon en Gérard Mestrallet, heeft succes,” getuigt Maurice Lippens verder. “Bij belangrijke projecten heb je een praatpaal, een groep die een kritische blik werpt op de plannen. Bovendien zijn er de twee Business Management Reviews per jaar : één over de strategie en één over de begroting. Het gaat er hard en hoffelijk aan toe gedurende die grill sessions, een halfjaarlijkse interne roadshow. Bovendien, als we hoge contacten zoeken, kunnen we steeds aankloppen in de Koningsstraat.”

EEN CRUCIALE VRAAG

voor GMB is ook de toekomst van corporate governance in België. Als de samenstelling van de raad van bestuur van Belgische ondernemingen een afspiegeling wordt van alle aandeelhoudersbelangen en niet alleen van de belangen van de referentie-aandeelhouder, dan slaat het totale beeld om. Indien GMB een situatie van machtsdeling wil vermijden, dan moet het de volledige controle verwerven om rivaliteiten buiten te houden. Doet de holding dat niet, dan belandt hij in de situatie van de institutionele belegger à la een pensioenfonds. Veel hangt af van de snelheid van de introductie van de corporate governance. De marge van manoeuvreren krimpt wel van jaar tot jaar. Ook de overname-wetgeving beïnvloedt de situatie : als het beginsel blijft dat wie een aanval op de controle-participatie overweegt, moet raiden op het geheel, dan wordt de controlepremie uitgegomd of afgezwakt.

Slank GMB af

GMB wil de taak vervullen van de professionele aandeelhouder die toegevoegde waarde brengt. Dat is een verdedigbaar uitgangspunt, meent Eric De Keuleneer, directievoorzitter van de hypotheekbank CBHK, oud-directeur van de corporate-afdeling van Generale Bank en auteur over corporate governance : “Maar, waarom zou GMB ook professioneel aandeelhouder blijven bij ondernemingen die het niet nodig hebben ? De beursgenoteerde ondernemingen, bijvoorbeeld Tractebel, Generale Bank, Union Minière, Accor enzovoort, behoeven dat niet meer. In Frankrijk worden de houdstermaatschappijen ontmanteld, Worms verkoopt uit, Navigation Mixte en Suez verdwijnen. De Gimv, Cobepa, Gevaert, Ackermans & van Haaren zijn significant, zij participeren in niet-beursgenoteerde ondernemingen, en helpen ze naar de beurs te gaan, dat is toekomstgericht en sterk. GMB zou haar 30 % in Generale Bank en haar 20 % in Fortis AG kunnen verkopen in de markt. GMB heeft haar belang in Union Minère, via de markt, van 50 % naar 25 % gebracht, in het belang van UM en van GMB. Als de holding dat doet, dan is hij doelgericht bezig. Indien hij een premie wil incasseren voor de referentie-aandeelhouder is hij een storingsfactor. Wil de Koningsstraat de belangen op korte termijn van alle aandeelhouders behartigen in een controlepremie-logica, dan moet ze GMB opbreken, de waarde eruit halen en verdelen en voortgaan met een smallere kapitaalbasis voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. De holding heeft te veel eigen middelen om zich te interesseren voor dossiers van 5 miljard frank.”

GMB liet het afweten in vele recente dossiers en verdedigt zich hiertegen, zie het interview met voorzitter Davignon. De holding had CBR kunnen helpen om te groeien en te verwerven. Virgin veroverde EBA, GMB had hier kunnen optreden in plaats van een monopolie te exploiteren op Zaventem ( BATC). Rizla en Mister Minit veranderden door Union des Banques Suisses van eigenaar en komen wellicht nadien naar de beurs.

Dramatische blindheid

In mei ’87 ondertekende Maurice Lippens een partnerschapovereenkomst met GMB, een half jaar voor de raid van Carlo De Benedetti. Als dat partnerschap er niet gekomen was, zou hij opgestapt zijn. In het protocol stond een uitdrukkelijke verwijzing naar het bankverzekeren. Zonder de zin voor diplomatie van Etienne Davignon was het nooit gelukt om die overeenkomst op te leggen aan René Lamy. “Generale Maatschappij was voor de overname door Suez een vriendjesconglomeraat, la république des petits copains,” stelt Maurice Lippens. “De aandeelhouders waren erg passief, Royale Belge, Assubel, AG kregen de vingerwijzing : stel geen vragen. In de conseil de direction kwamen uitsluitend gecoöpteerden terecht. Eigenlijk was GMB zonder die naam te hebben een structuurvennootschap op haar Hollands, met dit verschil, dat een structuurvennootschap werkt mits er sterke mensen in de raad van bestuur zetelen. Het GMB-structuurmodel, de splitsing tussen leiding en eigenaars, werkte niet omwille van de zwakheid van de bestuurders.”

Een ex-stafmedewerker getuigt : “Wij waren zeer kritisch, maar je kon niks kwijt. Er bestond bijvoorbeeld veel discussie over de ontstellend lage beurskoers 900 frank 50 % onder de intrinsieke waarde aan het begin van de jaren tachtig. In die omstandigheden wisten wij dat er vroeg of laat een grote kaper zou opduiken. De laatste gouverneur, René Lamy, is dan weliswaar begonnen met een saupoudrage van kleine participaties, 1,5 % door Suez, en dergelijke. Dat was té laat en gezien de omvang van het probleem belachelijk.”

René Lamy

had mensen rondom zich die eerder beperkt en zwak waren. Hijzelf was bedeesd en zijn emotionele intelligentie dun. GMB zat met haar koers van 900 frank en 5 miljoen aandelen aan een beurskapitalisatie van ongeveer 5 miljard frank. Deze klom door fusies, herschikkingen en kapitaalverhogingen naar 65 miljard frank kort voor de deal met Suez. “Ik ben nu niet bang voor GMB, zei Lamy me in ’81, maar als we beter worden, dan zal men ons de controle uit handen willen nemen. Hij was zelf zeer overtuigd van de broosheid van zijn holding. Hij wou naar een groep van vaste aandeelhouders van 35 à 40 % opschuiven. Lamy was gekomen aan 20 % op het moment van de raid en had dat cijfer moeten kunnen verdubbelen. Van de bestuursvoorzitter van Deutsche Bank hoorde ik tijdens een roadshow in Frankfurt dat hij voor 4 à 8 % wilde intreden als vaste aandeelhouder. Zijn jullie helemaal gek, was de reactie van Jean de Fauconval, de factotum van René Lamy en een lethargische hoveling. Met die versterking was Carlo De Benedetti nooit kunnen binnenvallen,” zegt een andere oud-topmedewerker.

Etienne Davignon arriveerde té laat (1985) om voldoende tegenkracht te bieden. Met zijn internationale contacten en een rijke voorraad aan vooruitstrevende ideeën en plannen uit de periode van het EG-commissariaat was hij een windhoos. Voorzitter Davignon speelde een positieve rol in de jongste tien jaar door zijn maatschappelijke vaardigheid en charisma. Als hij niet door dik en dun PetroFina was blijven steunen, had Albert Frère het verkocht aan het buitenland. Fortis is mede kunnen ontstaan door zijn steun en sympathie. Etienne Davignon heeft Philippe Bodson geruggensteund om Tractebel te versterken.

In ’87 was GMB een ouderwets conglomeraat, actief in elke denkbare niche, een onuitputtelijk kluwen van rechtstreekse en kruiselingse participaties. In ’97 heeft GMB flink gemoderniseerd, de oude identiteitscrisis is weliswaar ingeruild tegen een nieuwe. Het Requiem dreigt alsnog te klinken voor een originele vondst van de Lage Landen, de eerste gemengde holding ter wereld.

FRANS CROLS

GMB, HET STADSPALEIS Het Groepscomité van Generale Maatschappij, Etienne Davignon (derde van links).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content