Rechter tegen rechter

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Volgende week presenteert topman Philippe Bodson van Lernout & Hauspie het herstelplan aan de schuldeisers naar aanleiding van het gerechtelijk akkoord. Een gelijkaardig akkoord in Amerika (Chapter 11) blokkeert de Amerikaanse activa. Advocaat Christian Van Buggenhout ziet geen juridische uitweg.

Volgende week dinsdag, 5 juni, beslissen de schuldeisers van Lernout & Hauspie ( L&H) of ze het herstelplan voor L&H goedkeuren. Dat gebeurt op basis van het gerechtelijk akkoord dat de Ieperse rechtbank van koophandel begin dit jaar uitsprak. Dezelfde rechtbank bepaalt einde juni hoe het verder moet met het bedrijf.

Maar maakt het eigenlijk veel uit? Essentiële activa van de groep zijn L&H Holdings USA en Dictaphone Corporation. Beide ondernemingen verkregen in november 2000 van een rechter in Delaware een akkoord in overeenstemming met hoofdstuk 11 van de Bankruptcy Code. Door de toepassing van dit Chapter 11 zijn de Amerikaanse activa geblokkeerd tot een herstelplan is goedgekeurd. Een datum hiervoor staat nog niet vast.

Hoe moet dit verder? In hoeverre kan een Belgische rechter de Amerikaanse collega binden en omgekeerd? We vroegen het aan Christian Van Buggenhout, de curator van het advocatenkantoor Stibbe die zich specialiseert in Belgisch en internationaal insolventierecht.

CHRISTIAN VAN BUGGENHOUT (STIBBE). “Er is geen juridische oplossing voor dit soort conflicten. De Belgische rechter spreekt zich uit over de Belgische activa en in principe ook over de aandelen van buitenlandse dochters. Maar de Amerikaanse rechter kan de verkoop of de vereffening van lokale activa tegenhouden. Toch is de kracht van beide beslissingen universeel.”

TRENDS. Wat is het verschil tussen een Belgisch gerechtelijk akkoord en Chapter 11?

VAN BUGGENHOUT. “Daar kan men een dik handboek over schrijven. Maar dit juridische kader staat eigenlijk los van de praktijk. Eigenlijk dienen beide rechtsprocedures hetzelfde resultaat: een akkoord tussen schuldeisers die toelaten dat het (eventueel nieuwe) management de onderneming grondig saneert, in de hoop nog iets te recupereren uit het actief zonder in een vereffenningsscenario terecht te komen. De bescherming van de schuldeisers, de lokale onderneming en ook wel de werkgelegenheid staan centraal bij de beslissing van de rechtbank. Het nationaal belang, zeg maar.”

De Amerikaanse advocaten trekken dus de nationale kaart?

VAN BUGGENHOUT. “Dat is hun goed recht. Maar er is meer. Volgens mij maken ze zich schuldig aan rechtsmisbruik. De procedure is een doel op zich, om zo het bedrijf af te dreigen. Hoe langer zoiets duurt, hoe schadelijker.”

Wat doe je tegen zo’n juridische chantage?

VAN BUGGENHOUT. “Niet veel. Procederen is een nationale sport in de States. En het werkt. L&H-topman Philippe Bodson heeft al 100 miljoen dollar cash zien verdwijnen in de zakken van de Amerikaanse confraters.”

Kan L&H een beroep doen op internationale regels?

VAN BUGGENHOUT. “Er bestaat niet zoiets als internationale insolventieregels. Zo’n dossier is met andere woorden een zaak van advocaten, die zoveel mogelijk uit de brand trachten te slepen. Uiteindelijk kom je er alleen uit na moeilijke onderhandelingen.”

U bent ook advocaat van Déminor. Hoe staat u tegenover de oplossing die Philippe Bodson formuleert?

VAN BUGGENHOUT. “Het komt erop neer dat de oude onderneming Lernout & Hauspie verdwijnt en de schuldeisers het nieuwe bedrijf overnemen. Ik vraag me af wat de juridische grondslag voor zo’n oplossing is. Dit lijkt me een klassieke sterfhuisconstructie in het voordeel van de banken. Bodson argumenteert dat dit mogelijk is, omdat het bedrijf zo’n “speciaal geval” is. Maar dat zegt elke CEO van een bedrijf in moeilijkheden om beschermingsmaatregelen te verkrijgen. Je kan geen rechtszekerheid creëren als de speciale gevallen het juridische kader bepalen. Daar hebben we in België wetten voor.”

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content