De openbare omroep VRT boekte in 2008 zes miljoen euro verlies, één miljoen minder dan het jaar voordien. En vooral, een beter resultaat dan het vooropgestelde deficit van dertien miljoen euro. Het beter dan verwachte resultaat mag gedelegeerd bestuurder Dirk Wauters terecht op zijn hoed steken. Bij zijn aantreden kreeg hij een ‘erfenis’ die de vorm aannam van een vergiftigd geschenk: de relatie met de hoofdaandeelhouder van de openbare omroep – de overheid – was compleet verzuurd, en het bedrijf keek aan tegen een fiks operationeel verlies. Wauters toog aan de slag en herstelde de relaties enigszins, terwijl hij een besparingsplan op het getouw zette dat de verliescijfers van de VRT moet uitwissen.
De openbare omroep werd daarbij ook flink geholpen door de overheid, die prompt op de kar sprong om de armlastige boekhouding te versterken met 10 miljoen euro dit jaar, en nog eens 30 miljoen de komende drie jaar. Dat smaakt wrang bij de private mediahuizen die zich ook geconfronteerd zien met dalende inkomsten uit de advertentiemarkt en daarvoor niet kunnen aankloppen bij de overheid. In zo’n klimaat wordt de steun aan de VRT snel concurrentievervalsend genoemd.
Dat is de makkelijke analyse, waar veel voor te zeggen valt. Anderzijds is het gevaar niet denkbeeldig dat de overheid, in ruil voor dat subsidiemanna, haar greep op de openbare omroep zal verstevigen. Nu is er niemand die terug wil naar de tijd toen de openbare omroep nog BRT heette, en de Vlaamse televisiekijker massaal wegzapte. Toch dringt een ernstig en gefundeerd debat over de toekomst van de VRT zich meer dan ooit op. Wat is de kerntaak van een openbare omroep, en wat moet daar tegenover staan? De middelen die de overheid ter beschikking stelt, gaan almaar in stijgende lijn, zonder dat de doelstellingen gewijzigd worden. Terwijl de VRT in 2002 nog 229 miljoen euro kreeg als basisbudget, zal dat in 2011 meer dan 293 miljoen euro zijn. Dat is veel geld, en er kan terecht de vraag gesteld worden of dat goed besteed is.
In de verschillende beheersovereenkomsten staat centraal dat de omroep ‘de opdracht heeft om een zo groot mogelijk aantal mediagebruikers te bereiken met een diversiteit aan hoogkwalitatieve programma’s die de belangstelling van de mediagebruikers wekken en eraan voldoen’. Dat is zelfs in cijfers vastgelegd. Net die kwantitatieve normering zorgde ervoor dat de VRT de pure marktlogica ging volgen, en dat de zender de kijk- en luistercijfers als enige maatstaf nam. Beter zou zijn dat de overheid meer kwalitatieve normen zou hanteren. Want nu is de slinger te ver doorgeschoten richting commerciële na-aperij. De private sector vult die behoeften al voldoende in, dus zou de overheid zich daar beter terugtrekken. Het is bijvoorbeeld ontstellend dat de VRT het nut van een jeugdjournaal in twijfel trekt. De publieke omroep moet een pioniersrol vervullen in de ontwikkeling van nieuwe toepassingen: programma’s op aanvraag, interactiviteit en de digitale ontsluiting van het rijke VRT-archief behoren tot de toekomstige taken. Waarom dat archief niet openbaar ter beschikking stellen, zoals de BBC onlangs deed? Ook in de verdere ontwikkeling van de Vlaamse audiovi-suele wereld heeft het een rol. Want waarom zou de VRT betaald moeten blijven met belastinggeld als ze alleen de taken wil uitvoeren van commerciële zenders? (T)
y Door Lieven Desmet