Publiek-private samenwerking redt Bear Stearns

Wall Street heeft tumultueuze weken achter de rug. Het prijst zich gelukkig met een narrow escape. De zakenbanken koesteren een misprijzen voor de overheid. Maar deze keer kon de Amerikaanse regering het dreigende faillissement van investeringsbank Bear Stearns afwenden. “Als een bankier zijn kredietwaardigheid moet bewijzen, dan is zijn krediet eigenlijk weg”, wist de Britse journalist Walter Bagehot in 1873 al.

De kredietcrisis tastte de geloofwaardigheid van Bear Stearns zwaar aan. De Amerikaanse zakenbank zat tot de nek in de hypotheekmarkt. Zij was een voorloper in de handel met hypotheek-gerelateerde waardepapieren. Niemand wist precies in welke aandelenpakketten die falende hypotheekleningen zaten. Toch vermoedden beleggers dat bij de groothandelaar een ‘financiële Bermudadriehoek’ bestond waaruit het geld wegvloeide. Begin maart sloegen de geruchten toe. “Bear Stearns is niet meer kredietwaardig!”

Oud-voorzitter van de Fed Alan Greenspan was de eerste die de bank te hulp schoot. Hij noemde de geruchten “totaal belachelijk”. Bear Stearns bestond sinds 1923, had de Depressie van 1929 en de Tweede Wereldoorlog overleefd en zou ook de kredietcrisis wel te boven komen. Vervolgens verscheen president-directeur Alan Schwartz op zakenzender CNBC. Hij moest omstandig uitleggen dat de bank geen problemen had.

Schwartz maakte geen spetterende indruk. Hij was kortaf en leek iets te verbergen. Hij bleef bijzonder vaag. Bear Stearns had een reserve van 17 miljard dollar voor tegenslagen in de kredietmarkt, maar hij zei alleen dat de kasvoorraad ‘virtueel ongewijzigd’ was. Hij verzuimde ook te zeggen dat de grootste Amerikaanse bedrijven volop zaken deden met Bear Stearns. Kortom: de delivery van Schwartz was zwak. Een bankier deelt het droeve lot van politici: wie niet met massamedia kan omgaan, slaagt niet. Aandeelhouders en analisten kregen de indruk dat Schwartz met behangpapier een groot gat in de muur probeerde af te dekken. Het aandeel kelderde.

Als de neergang niet werd gestopt, zou de zakenbank met 14.000 werknemers het faillissement moeten aanvragen. Dat zou een implosie zijn die in Manhattan het effect zou teweegbrengen van de terroristische aanslagen van 9/11. Schuldeisers zouden zich als gieren op Bear Stearns storten. Andere banken zouden ook in problemen komen. En het hele financiële systeem stond op instorten wegens het slechte algemene klimaat: een dreigende recessie in de VS en een zwakke dollar.

De overheid greep in. Minister van Financiën Hank Paulson, ooit topman van Goldman Sachs, zette een reddingsplan op samen met Fed-voorzitter Ben Bernanke. Paulson vond de zakenbank JP Morgan bereid om Bear Stearns over te nemen. En dat voor een luttel bedrag van 2 dollar per aandeel (totaal 236 miljoen dollar), met een overheidsgarantie van 30 miljard dollar om financiële gaten van Bear Stearns te dichten. Het was een grote publiek-private samenwerking (PPS). De ene zakenbank kocht de andere voor het heil van het financiële systeem. Maar omdat altruïsme in Wall Street niet bestaat, stond de overheid garant. Voor JP Morgan was de deal een geschenk. Alleen al het hoofdgebouw van Bear Stearns in midtown Manhattan heeft een waarde van 1,4 miljard dollar. JP Morgan trok nog eens 6 miljard dollar uit om eventuele juridische geschillen met schuldeisers af te kopen en om de meest getalenteerde werknemers bij Bear Stearns te houden met bonussen. Om de transactie vlot te laten verlopen, lanceerde de Fed nog eens een renteverlaging van 0,75 procentpunt waardoor de rente op 2,25 procent uitkwam. Daarop schoten de aandelen op Wall Street weer omhoog. Bear Stearns was gered.

Deze reeks crises is het gevolg van een diepere crisis in het Amerikaanse toezichtsysteem. Toezicht en toezichthouders falen. De hypotheekcrisis ontstond omdat geldschieters onbelemmerd goedkope kredieten konden verstrekken aan huizenkopers met gebrekkige kredietwaardigheid. De toezichthoudende wetgeving, voor zover die al bestond, voldeed niet. Zakenbanken verhandelden waardeloze aandelen. Maar de Securities and Exchange Commission (SEC) had niets in de gaten. En dat terwijl de kredietagentschappen de aandelenpakketten met onbetrouwbare hypotheek-gerelateerde waardepapieren de hoogste AAA-waarde gaven. Gedurende deze hele periode zag Greenspan het domino-effect niet.

De kredietcrisis leidt tot een dollarcrisis omdat de Amerikaanse munt ook de wereldreservemunt is. De dollar krijgt een derdewereldstatus. De Fed is de ultieme toezichthouder op de dollar, maar Bernanke kijkt vooral naar het effect van de dollarkoers op de Amerikaanse economie. Hij kijkt naar Wall Street, niet naar de wereldmarkt. Een zwakke dollar leidt tot hogere olieprijzen en wakkert de inflatie aan in olieproducerende landen. Dure olie stuwt alle prijzen op. In een geglobaliseerde wereld treft een meltdown in Manhattan iedereen. (T)

Derk Jan Eppink – De auteur is schrijver en columnist. Hij woont en werkt in de verenigde staten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content