‘Productiehuis zkt werk’

Lieven Desmet Lieven Desmet is redacteur bij Trends.

Achter het flitsende imago van de creatieve televisieproductiehuizen gaat een economische sector schuil. En er broeit wat in die wereld. Tekenen van een consolidatie, het gevecht om de kruimels, of onverwachte koerswendingen, met als inzet bedrijfszekerheid. Een schizofreen portret.

Plaats: Cannes, La Croisette 73, Hotel Martinez

Op het hoger gelegen terras, onder een prachtige lentezon en met zicht op de baai van Cannes met zijn luxueuze privéjachten, drinkt een man zijn espresso. Op zijn shirt staat ‘Stop Boring TV’. Hij kijkt neer op de duizenden mediamensen die elkaar rendez-vous geven op de ‘MIP-TV’. Het is midden april en gedurende de grootste televisiebeurs in Europa geeft iedereen die in de internationale televisie-industrie iets wil betekenen hier acte de présence. Hier discussiëren zenderbazen en producenten over formats en nieuwe programma’s. Hier wordt bepaald wat wij het komende jaar op het televisiescherm te zien krijgen. Hier wordt helaas ook driftig ‘copy-and-paste’ werk geleverd, wat maakt dat diverse formats een minimaal lokaal laagje vernis krijgen en op het gewillige televisiepubliek worden losgelaten. Daarom verschilt Boer zkt Vrouw wezenlijks in niets van het oorspronkelijke Farmer Wants A Wife, of zijn Duitse variant Bauer sucht Frau, of het Noorse Bonde søker fru. Ook dát is MIP-TV.

Het is dringen in het land van de productiehuizen, ook bij ons. Op MIP-TV waren net geen 100 Belgische deelnemers ingeschreven. Niet allemaal televisieproductiehuizen overigens, maar ook omroepen en facilitaire bedrijven tekenden present op dit mediacircus. De onafhankelijke televisieproductiehuizen zijn in ons land een relatief jong begrip. Het is maar sinds de komst van VTM, in 1989, en de daaropvolgende reactie van de openbare omroep, die met externe productiehuizen ging samenwerken, dat de sector in Vlaanderen ontbolsterde. Enkele productiehuizen – zoals MMG en RV Productions – dateren van begin de jaren 80, maar het gros zag het levenslicht in de jaren 90. De Vlaamse Onafhankelijke Televisie Producenten (VOTP) telt ruwweg geschat zo’n 20 onafhankelijke productiehuizen, waar in totaal zo’n 1100 mensen werken. Een onderschatting als staalkaart voor de ganse sector, want niet elk productiehuis is aangesloten bij de beroepsvereniging. De belangrijkste zijn dat echter wel, of staan op het punt dat te doen. Samen tekenden zij in 2005 voor 1891 uren televisie, een continue stijging. Het aantal jobs in de sector klimt ook jaar na jaar en – niet onbelangrijk – ook het aantal indirecte jobs groeit. Elke voltijdse medewerker in een productiehuis zorgt voor een vijftal indirecte jobs, berekende de VOTP. Vooral bij de facilitaire bedrijven. Dat zijn onderaannemers en toeleveranciers van technische faciliteiten. Videohouse, Outside Broadcasting, en Alfacam – dat momenteel aan een beursgang werkt – zijn de bekendste namen uit die wereld.

De omzetcijfers geven dan weer een ander beeld. Terwijl de geconsolideerde omzet van alle VOTP-leden tussen 2003 en 2004 steeg – van 115,70 miljoen euro naar 140,16 miljoen euro – viel ze in 2005 terug naar 135,45 miljoen euro. “2004 was zowat een grand crujaar voor de Vlaamse productiehuizen,” verklaart VOTP-voorzitster Françoise Carlier. “In de zomer van 2004 werd Sporza in het leven geroepen. Daarnaast deed VTM een grondige restyling. Beide gebeurtenissen gaven bij zowel VTM als VRT aanleiding tot een hele reeks opdrachten voor het maken van nieuwe programma’s.” 78 procent van die totale omzet wordt gerealiseerd door de rechtstreekse verkoop van de primaire televisierechten aan Vlaamse televisiezenders.

Een andere belangrijke inkomstenstroom is de zogeheten afgeleide exploitatie van rechten. Daarin zit onder meer de verkoop van programma’s aan buitenlandse zenders, dvd-verkoop, herhalingen, etc. Alles goed voor 11 procent van de omzet, maar belangrijker is dat dit in toenemende mate deel uitmaakt van de recurrente inkomstenstroom, wat de productiehuizen toelaat om te blijven investeren in programma’s. Een doorn in het oog van de sector is dat zij haast niets opvangen van eventuele reruns van een programma. “In Vlaanderen zou de verkoop van herhalingen en verdere runs meer omzet kunnen genereren dan het huidige 1 procent,” zegt Françoise Carlier. “Maar, in tegenstelling tot in onze buurlanden, claimen de Vlaamse tv-zenders veelal een gratis aanbod van de zogeheten rerunrechten bij de productiehuizen.” Die productiehuizen tekenen voor tal van bekroonde producties en kijkcijferhits, maar het is duidelijk dat er een almaar grotere druk op de ketel zit. Het aantal geproduceerde uren televisie zit in de lift, alsook het aantal medewerkers. Maar de omzet daalt. Productiehuizen leveren dus meer programma’s voor minder geld.

Plaats: VRT-gebouw, Verdieping 2, Gang L, Kamer 40

Met een eenvoudige vergadertafel, een bureau en een kast met klein televisietoestel is het kantoor van algemeen directeur Productie Leo Hellemans goed gevuld. In een belendend kantoor zit een drietal mensen haast op elkaars schoot. De glamour en glitter van het medialandschap zoals het zich in Cannes ontplooit, is hier ver te zoeken.

Op basis van het aantal bestelde uren televisie blijkt dat de VRT in belangrijkere mate beroep doet op Vlaamse productiehuizen en hiermee een cruciale rol speelt in de groei van de Vlaamse audiovisuele sector. In 2005 was de VRT goed voor 37 procent van het aantal bestelde uren. De VMMa (VTM, Kanaal2) nam in 2005 28 procent van alle uren voor haar rekening. Ook SBS (VT4, VijfTV), en zenders als Vitaya, of regionaal opererende zenders vinden hun weg naar de Vlaamse productiehuizen. Als die grote afnemer dan aankondigt dat hij in de nabije toekomst meer zelf gaat produceren in eigen huis, dan veroorzaakt dat een eruptie in de sector.

“De beslissing om acht interne productiehuizen op te richten en bijgevolg minder beroep te doen op externe productiehuizen, is voornamelijk ingegeven door een strategische visie,” zegt Leo Hellemans. “Zeker in onze corebusiness, nieuws en duiding, willen we onafhankelijk zijn en voldoende autonomie hebben.” De eigen productiehuizen moeten de openbare omroep ook de noodzakelijke flexibiliteit en efficiëntie geven. “Door de verschillende mensen bij elkaar te zetten, ook fysiek, moet dat leiden tot een noodzakelijke kostenbesparing.” Het is een publiek geheim dat de moeilijk tot stand gekomen beheersovereenkomst die de openbare omroep met de Vlaamse overheid afsloot financieel niet beantwoorde aan de verwachtingen van het ondertussen voormalige VRT-management. Dus moest de broeksriem aan. Samen research doen, de schotten tussen de radio en televisie wegnemen, het nieuwsaanbod gedigitaliseerd aanbieden zodat elk kan plukken uit dat aanbod, het zijn maar enkele van de opgesomde oefeningen die uiteindelijk moeten leiden tot die besparingen. “Die vrijgekomen middelen kunnen we dan investeren in programma’s of in nieuwe media,” verklaart Hellemans, die eraan toevoegt dat de VRT pas in 2008 volop op kruissnelheid zal zitten met die omslag. “Dat er vandaag een aantal productiehuizen lijdt, is niet het gevolg van de beslissing van de VRT,” klinkt Hellemans overtuigd. “Een aantal onder hen moet dringend professionaliseren. De tijd van talentclusters samen te zetten en eventjes een programma produceren waarop men kan blijven teren, is voorbij. Maar ik stel vast dat goede programmamakers daarom nog geen goede managers zijn. En ja, dan ontstaat er bij die huizen een probleem indien een grote speler als de VRT afhaakt.”

Hij gaat daarmee in tegen de analyse van de VOTP, die stelt dat de openbare omroep een cruciale en determinerende rol speelt in de verdere ontwikkeling van een gezonde thuismarkt. “Pas dan kunnen de Vlaamse productiehuizen bij wijze van een gezonde en noodzakelijke diversificatie niet alleen in Vlaanderen actief zijn, maar ook in het buitenland hun talent verzilveren,” stelt Françoise Carlier. Volgens een VRT-analyse, die de VOTP citeert, zou er tegen 2011 jaarlijks 25 miljoen euro minder worden uitbesteed aan externe productiebedrijven. “Een dergelijk drastisch inkrimpscenario zou niet alleen de groei van de Vlaamse audiovisuele sector beknotten. Het houdt ook het risico op een dramatische terugval in,” luidt het verdict.

Plaats: hoofdkwartier Sultan Sushi, Schaliënhoevedreef, Mechelen

Niet zozeer de oprichting van de acht interne productiehuizen zelf is voor de sector een heikele klip om te omzeilen. “De VRT is altijd al het grootste productiehuis geweest, die interne reorganisatie zal daar niets aan veranderen,” zegt een bron die liever niet met naam wordt genoemd. Het valt overigens op hoezeer de sector de lippen stijf op elkaar houdt, om niemand voor het hoofd te stoten in deze onzekere tijden. “Dat de VRT de buikriem moet aanhalen en jaarlijks 25 miljoen euro minder kan uitbesteden aan externe producties is ronduit dramatisch. Dat is ruim een vijfde van de omzet die uit de markt wordt gehaald. Dat vang je niet zomaar op zonder bloedverlies,” aldus een sectorman die het somber inziet.

Niets van dat alles bij het productiehuis Sultan Sushi (onder meer bekend van het bekroonde Fata Morgana), waar managing director Johan Tuyaerts de vinger op de wonde legt. “Ik denk niet dat de acht interne productiehuizen die de VRT nu opricht, gezien moeten worden als een nieuwe bedreiging. Ik zie ook niet in waarom er geen boeiende coproducties kunnen ontstaan tussen de interne productiehuizen van de VRT en onafhankelijke producenten,” aldus Tuyaerts, die vindt dat het concept van het klassieke televisieproductiehuis achterhaald is. “Wij zien onszelf veel liever als een creatieve contentprovidor van audiovisuele concepten en afgeleiden daarvan. De Vlaamse productiehuizen van de eerste generatie zijn ontstaan in een unieke protectionistische omgeving: VTM was dan wel hun enige klant, maar het toenmalig beloofde reclamemonopolie én de bewuste uitbestedingspolitiek van VTM deden veel van hen geloven dat de champagne voor eeuwig ging blijven stromen. Toen de komst van VT4 dat feitelijke monopolie verpulverde en de markt werd gecorrigeerd, hebben veel Vlaamse productiehuizen er een beetje een ‘rond-de-kerktorenmentaliteit’ aan overgehouden. Ze werken vaak exclusief voor één broodheer en zijn als dus zeer gevoelig aan interne verschuivingen bij de zender en algemene conjunctuurschommelingen,” meent Tuyaerts.

“Als producent moet je uitgaan van je eigen sterktes. We hebben ons van in het begin bijvoorbeeld altijd bewust geprofileerd als creatief productiehuis. 95 procent van wat we maken, zijn eigen formats.” Dat is geen evidente keuze in een sector waar internationale succesformats met een bewezen track record vaak de enige garantie zijn die programmadirecteurs hebben, beseft ook Tuyaerts. “Maar gelukkig voor ons blijkt de spoeling van het internationale aanbod steeds dunner te worden en heeft er zich in Vlaanderen, tegenover alle universele formats, een unieke en originele eigen formatcultuur ontwikkeld. En die begint op dit ogenblik door te dringen in de hele wereld. Ik vertrouw erop dat onze Vlaamse zenders dat ook beseffen. Want uiteraard kost die eigen R&D veel geld, dat je meestal niet kunt terugverdienen in je productiebudget. En tenzij je, zoals Woestijnvis of DeMensen, een exclusiviteitscontract of een gegarandeerde outputdeal voor verscheidene jaren hebt met een zender, is de toekomst van elk productiehuis per definitie onzeker.”

Dat de VRT een exclusiviteitscontract heeft met vijf productiehuizen, doet de meesten beseffen dat de afkalvende buit vooreerst onder die spelers zal worden verdeeld. Een huis als Woestijnvis (aangezocht voor creatief entertainment) heeft tot juni 2011 weinig te vrezen. DeMensen (infotainment) heeft niet alleen een exclusieve samenwerking met de VRT bedongen; medeoprichter Ben Crabbé is als gezicht exclusief verbonden aan de openbare omroep tot 2010. De andere productiehuizen met dergelijke langlopende contracten zijn Kanakna (voor docu’s), MMG (Fictie) en Studio 100 (kinderprogramma’s). “Maar voor de andere spelers zal er niet veel meer resten,” vreest onze anonieme sectorman. Ook hij wacht nog op de goedkeuring van een rist programmavoorstellen. “En die beslissing wordt almaar opgeschoven. Maar ik zou ook graag mijn mensen een toekomstperspectief kunnen bieden.”

Plaats: die ochtend in de krantenwinkel

Brood op de plank, dat moet er komen. Dus krijg je het verhaal van een al dan niet gedwongen consolidatie, die de voorbije maanden in een heuse stroomversnelling kwam: Caviar en TV De Wereld smolten samen tot Caviar TV. MMG en Eyeworks huwden. VTM kocht (min of meer noodgedwongen) Studio’s Amusement. Om zijn populaire soap Familie te redden van een dreigend faillissement, luidt het in de sector. Andere huizen – waaronder De Filistijnen van Bruno Wyndaele – gaan over de tongen als zouden ze in de etalage staan, om een deficit te ontlopen. En vorige week verraste Goedele Liekens de buitenwacht met haar liaison met Sanoma, de uitgever van onder meer Humo, en straks van ‘Goedele’. Haar productiehuis Jok Foe gaat schuilen onder de brede en kapitaalkrachtige paraplu van de Belgische afdeling van het Finse Sanoma, waarmee voormalig directeur televisie bij de VRT Aimé Van Hecke zijn multimediaverhaal voort gestalte wil geven.

Andere productiehuizen zoeken andere alternatieven om meer bedrijfszekerheid te genereren. En die vindt men bijvoorbeeld in de oprichting van een evenementendivisie. Sylvester Productions (Kinderen van Dewindt, Emma) is sinds geruime tijd een bekende naam in de organisatie van evenementen. 60 jaar Agoria, Avanti 07, de inspiratiedag van Unizo, het zijn maar enkele van de evenementen die Sylvester voor zijn rekening nam. Sultan Sushi heeft sinds begin dit jaar een nieuwe divisie opgezet. Sushi Corporate maakt bedrijfsfilms en organiseert diverse vormen van bedrijfscommunicatie via videofilms. Johan Tuyaerts legt uit: “De diversificatie waar we mee bezig zijn, is eigenlijk niet meer dan het voort structureren van wat we al van in het begin doen: het ontwikkelen, produceren en verdelen van sterke audiovisuele content. Daarbij moeten we zeer goed beseffen dat de tijd dat één zender je opdrachtgever was, voorbijgestreefd is. We praten dan ook met de contentaanbieders van morgen: telecombedrijven die gespecialiseerde kanalen aanbieden, adverteerders die via webtelevisie of branded entertainment hun merken en waarden verpakken in een entertainmentformule. Dit is niet nieuw voor ons. Al van ons eerste levensjaar maakten we bedrijfsfilms.”

Sultan Sushi maakte vorig jaar bedrijfsfilms voor onder meer Singapore Airlines, Thomas Cook en San Marco Village. En deze zomer start Sultan Sushi met een evenementencel. “Met Fata Morgana hebben we zowel in Vlaanderen als in Wallonië ongeveer 52 keer op een week tijd, samen met de bewoners van een dorp, een gigantisch evenement georganiseerd, waar vaak 10.000 mensen op af komen. Laten we zeggen dat we één van onze specialiteiten eindelijk gewoon op ons menu zetten.”

Lieven Desmet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content