PRIVATISEREN

Sommige landen weigeren halsstarrig hun staatsindustrieën te privatiseren. Politici vrezen immers dat de verbetering van de rendabiliteit van de geprivatiseerde bedrijven ten koste zal gaan van de maatschappij. Rafael La Porta en Florencio Lopez-de-Silanes bewijzen het tegendeel aan de hand van Mexico, het land waar één van de grootste privatiseringsoperaties ter wereld plaatsvond. Zij besluiten dat de resultaatsverbeteringen van de geprivatiseerde bedrijven niet het gevolg zijn van massale ontslagen of loonsverlagingen. Ook hadden vele economisten voorspeld dat de geprivatiseerde staatsbedrijven – profiterend van hun marktmacht – hun prijzen zouden verhogen, maar ook dat gebeurde nauwelijks. Anders gezegd: prestatieverbeteringen zijn vooral het gevolg van harde herstructureringen. En dereguleringen – zoals het schrappen van handelsbarrières en prijs- en hoeveelheidscontroles – stuwen de geprivatiseerde bedrijven naar het industriegemiddelde. La Porta en Lopez-de-Silanes menen dat de overheidsinkomsten uit de verkoop van de bedrijven en de verhoogde belastinginkomsten waarschijnlijk de maatschappelijke kost als gevolg van het jobverlies compenseren.

Concreet onderzochten beide wetenschappers 218 Mexicaanse privatiseringen in niet-financiële sectoren tussen 1983 en 1991. Al in de eerste jaren na de privatisering bereikten de bedrijven de normale industriële prestatiestandaarden. Zo was er een stijging van 24% in de verhouding bedrijfsresultaat/omzet. Verhoogde winstgevendheid ging gepaard met gestegen efficiëntie: de kost per eenheid product ging met 21,5% naar beneden, terwijl de omzet per werknemer bijna verdubbelde.

Zoals verwacht, was er verlies van banen: het aantal werknemers halveerde. Waarschijnlijk is dit nog een onderschatting, omdat de meeste bedrijven in de jaren voorafgaand aan de privatisering hun werknemersbestand al hadden afgeslankt, als voorbereiding. Dit wijst erop dat transfers van werknemers naar aandeelhouders een rol spelen in het succes van privatiseringen. Maar er staat iets tegenover die transfers: de productiviteitswinsten leidden tot forse loonsverhogingen in de postprivatiseringsperiode. De reële lonen stegen met 114%.

Beide onderzoekers tonen ook aan dat de omzet van de geprivatiseerde ondernemingen met 54,3% toenam, ondanks de personeelsverminderingen en de slechts bescheiden kapitaalverhogingen. Verrassend is hoe hun prijzen met amper 2,9% stegen in verhouding tot de producentenprijsindex. Monopoliemacht speelt blijkbaar geen belangrijke rol in het verhoogd rendement.

Ten slotte ontleden de beide onderzoekers de rendementsstijging. Ongeveer 10% van de verhoging was te danken aan hogere prijzen en 33% aan personeelsvermindering. Productiviteitswinsten zorgden voor de overige 57%. Een deel van de sociale gevolgen van de hogere prijzen en de ontslagen werden gecompenseerd door toegenomen inkomsten uit vennootschapsbelastingen, die op hun beurt iets meer dan de helft van de stijging van het bedrijfsresultaat absorbeerden.

Rafael La Porta en Florencio Lopez-de-Silanes, “The Benefits of Privatization: Evidence from Mexico”, NBER Working Paper no. 6215.

Info: Tel. (00-1) 617.868.39.00, email: wwp@nber.org.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content