Prijs van het managementcynisme van het jaar

Marc Buelens

UITERAARD WAS McDonald’s een kandidaat voor de prijs van het managementcynisme van het jaar door zijn Big Mac nog wat groter te maken, maar mijn prijs gaat naar Osram, voor de vintage lamp Edition Osram 1906. Mooi elegant en duurzaam. De peervorm roept vooral een authentiek verleden op.

Op 23 december 1924 besloten alle grote lampenfabrikanten in Genève – Philips, Osram, General Electric, Compagnie des Lampes, Tungsram – productiestandaarden vast te leggen, de koek wereldwijd te verdelen, en de koek te vergroten door alle fabrikanten te verplichten de gemiddelde levensduur van een lamp te beperken tot 1000 uur. Ze richtten het Phoebus-kartel op, Compagnie Industrielle pour le Dévelopment de l’Eclairage. De wereldwijde markten werden verdeeld en er werden prijsafspraken gemaakt. De leden waren verplicht maandelijks dertig exemplaren van elk type lamp naar een laboratorium te sturen, waar werd gecontroleerd of de lampen gemiddeld niet langer dan 1000 uur brandden. De onderzoekers Helmut Höge en Markus Krajewski hebben in de archieven van Osram in Berlijn een karteldocument teruggevonden met de woorden ‘the average life of lamps for general lighting service must not be guarenteed, published or offered for another value than (in het midden op een nieuwe lijn) 1000 hours. Wie de norm overtrad, betaalde een fikse boete in Zwiterse frank. Osrams CEO William Meinhardt was de voorzitter van het toezichtsorgaan.

Als er een zuivere businessmentaliteit in bedrijven heerst, kunnen er wel erg vreemde dingen gebeuren.

VOOR ALLE DUIDELIJKHEID, het officiële doel van het kartel was: laten we samen de markt ontwikkelen. In werkelijkheid waren de afspraken al te typisch voor een kartel: prijsafspraken maken en samen standaarden ontwikkelen die goed waren voor de business, daarom niet voor de consument. Ingebouwde slijtage werd de kwaliteitsnorm. De gemiddelde levensduur van de lampen bij de leden van het kartel daalde van 1800 uur in 1924 tot 1205 in 1934. Sommige leden adverteerden in 1920 al een levensduur van 2500 uur. Stilaan domineerden de nieuwe advertenties: ‘Gegarandeerd, onze lampen branden minstens 1000 uur.’ Hoe moeilijk het was lampen te produceren die veel langer meegingen, kan je zelf controleren in bijvoorbeeld het Edison Museum in Californië, waar lampen hangen die al meer dan tachtig jaar meegaan. Het zogenaamde ‘Centennial Light’ brandt onafgebroken sinds 1901, heel dicht bij het vintage jaar 1906, of ben ik nu cynisch?

Uiteraard zijn al bewijzen geleverd dat het technologisch niet aangewezen was lampen te produceren die langer zouden meegaan, en langer brandende lampen zijn niet altijd een zegen voor de consument of het milieu, maar er is een wereld van verschil tussen een kartel dat tracht efficiënte, goedkope en duurzame lampen te ontwikkelen of een kartel dat zijn laboratoria inzet om de levensduur te verkorten.

HET DEBAT OVER ‘voor wie zijn de bedrijven er eigenlijk?’ kent een onverwachte nieuwe bloei. Kan het wel dat bedrijven er alleen zijn voor de aandeelhouders? Dat verhaal toont aan dat als er een zuivere businessmentaliteit heerst, er wel erg vreemde dingen kunnen gebeuren. Het bewijst ook dat je voor potentiële misbruiken niet te veel moet rekenen op zelfregulering. Betrokkenen geven het liefst geen fouten toe, niet het minst omdat de omgeving slechts één reactie kent op fouten: sanctioneren en uitsluiten. Zulke reacties onderdrukken elk leerproces. Zelfregulering werkt zelden als de gevolgen van de fouten ernstig zijn en veel belangen op het spel staan.

Als je jarenlang je klanten bij klaarlichte dag hebt opgelicht, getuigt het van een moeilijk te evenaren cynisme dat je de klant die je hebt opgelicht nog eens met de neus in jouw drek duwt. Het wordt misschien tijd dat bedrijven als Osram, die enthousiast meewerkten aan georganiseerde misdaad, per verkochte vintage lamp een bedrag storten in een fonds dat, buiten de controle van de bedrijfswereld uiteraard, onderzoekt waarom zulke praktijken nog altijd (laten we vooral niet naïef zijn) elke dag floreren. Ik noem geen sectoren, u kent ze beter dan ik.

De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School. Volg mij op www.marcbuelens.com.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content