Plan A werkt niet, plan B is er niet

De euroconstructie desintegreert in een almaar sneller tempo en Europa staat erbij en kijkt ernaar. Het oude continent moet snel kiezen: een echte politieke unie of stervensbegeleiding voor de euro. De tussenweg die Europa krampachtig volgt, loopt politiek en economisch dood. Dat zullen de Grieken op 17 juni nog eens duidelijk maken.

De zuiderse euroflank werd al verteerd door een intense recessie, maar daar komt nu ook nog eens een vernietigende kapitaalvlucht en de bijbehorende implosie van het banksysteem bovenop. De volgende logische stap is dat de politieke impasse die zich nu al meester heeft gemaakt van Griekenland – waar de bevolking de Europese besparingsdictaten niet meer wil uitvoeren – straks uitdijt naar Portugal, Ierland, Italië en vooral Spanje. Maar terwijl financiële chaos in Europa nooit zo dichtbij was, bleef het de voorbije dagen en weken angstvallig stil aan de kant van de Europese leiders.

De bittere realiteit is dat Europa geen baanbrekend plan heeft dat Griekenland en Spanje – om de twee meest acute dossiers te noemen – op het droge kan trekken. Daarom komen de Europese leiders niet verder dan een paniekerig vasthouden aan de koers waarbij probleemlanden in ruil voor keiharde besparingen kunnen genieten van liquiditeitsteun van het Europees noodfonds en van de Europese Centrale Bank. Terwijl bewezen is dat dat zowel economisch als politiek een doodlopende straat is.

Intussen wordt ook in Spanje de toestand onhoudbaar, waardoor het land nauwelijks nog bestand is tegen de schok van een Griekse exit. De tussenweg van een krakkemikkige euroconstructie, die nu al enkele jaren met spit en spuug bij elkaar wordt gehouden, is failliet, maar Europa heeft nauwelijks een idee hoe het een chaotische desintegratie moet vermijden. Europa weigert zelfs de kostprijs van het huidige beleid onder ogen te zien, dat Zuid-Europa in een depressie jaagt en de rest van Europa op een verloren decennium dreigt te trakteren.

Het Europese geklungel werkt intussen danig op de zenuwen van de rest van de wereld, die Europa met aandrang vraagt orde op zaken te stellen om niet de nagel aan de doodskist van het wereldwijde herstel te worden. De Amerikaanse president Barack Obama bijvoorbeeld vergeeft het ons nooit als de Europese crisis hem zijn tweede ambtstermijn kost. Voorlopende indicatoren van de OESO zijn in elk geval een slag in het gezicht van elke Europeaan. Alle continenten mogen hopen op beterschap, behalve Europa, waar de conjunctuurbarometer nog maar eens op storm staat. Op de G8-vergadering van vorig weekend toonden de westerse leiders zich echter als keizers zonder kleren en ze kwamen niet verder dan het neerpennen van het vanzelfsprekende (er is meer groei nodig) en het ongeloofwaardige (Griekenland moet in de euro blijven).

Europa volhardt in de boosheid

Bij gebrek aan een plan B, moet Europa volharden in de boosheid, en legt het zijn lot in handen van 11 miljoen moe getergde Grieken. Door te dreigen met het dichtdraaien van de geldkraan als ze de besparingen niet uitvoeren, heeft Europa van de nieuwe Griekse verkiezingen op 17 juni bewust een referendum over de ‘Grexit’ gemaakt, erop rekenend dat de meerderheid van de Grieken bij zijn volle verstand is, lid van de euro wil blijven (zoals peilingen uitwijzen) en dus braaf aan de hand van de trojka van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wil lopen.

Europa speelt hoog spel. De harde cijfers zijn gruwelijk. De Griekse economie is sinds 2008 al met 20 procent gekrompen en de werkloosheid is opgelopen tot ruim 20 procent (zie grafiek Griekse werkloosheid), zonder uitzicht op beterschap. Griekenland heeft, vertrekkend van een hopeloze startpositie, al een buitengewone budgettaire inspanning geleverd: zijn primair begrotingssaldo (voor de intrestlasten) ging er tussen 2009 en 2011 met 8 procent van het bbp op vooruit. Maar het moet nog een bijna even grote inspanning leveren om de verder vereiste verbetering met zowat 7 procent van het bbp tegen 2014 te realiseren.

Dat tijdschema lijkt zowat onhaalbaar. De relatie tussen het land en zijn schuldeisers kan dermate verzuren dat een Griekse exit onvermijdelijk wordt. “Onderschat in Europa nooit de collectieve irrationaliteit en het gevaar van populistische politici”, waarschuwde ECB-directielid Lorenzo Bini Smaghi vorige week nog. Bovendien staat niet alleen de Griekse overheid op een streng dieet, de bevolking moet ook een forse daling van de lonen slikken om het land weer competitief te maken op de wereldmarkt. Deze interne devaluatie verloopt traag en moeizaam, en is in het beste geval halfweg.

De geschiedenis leert dat een economische depressie een rijke voedingsbodem vormt voor extremistische partijen. In Griekenland is het niet anders. Aan de linkerzijde steelt Alexis Tsipras, de frontman van de Radicaal Linkse partij Syriza, de show én steeds meer parlementszetels. Tsipras bluft dat Europa geen Griekse exit wil riskeren, en belooft dat hij een soepeler besparingsdeal uit de brand kan redden. Als Tsipras op 17 juni, zoals de peilingen suggereren, nog meer stemmen haalt, dan wordt of de bluf van Europa of die van Tsipras ontmaskerd. Of de Griekse exit is een feit. De kans dat Griekenland tot het bittere einde doorgaat met dit pokerspel is groot, want het land heeft niets te verliezen. En Griekse politici kunnen zichzelf uit de wind zetten met de redenering dat Europa hen heeft laten vallen.

De ontmanteling van de euro is al bezig

De vraag is of Griekenland 17 juni haalt. Het land bloedt financieel steeds sneller dood, omdat de Grieken, uit vrees voor een exit en de bijbehorende spectaculaire devaluatie van de nieuwe drachme, hun euro’s in veiligheid brengen in het buitenland. Dat proces is al langer bezig, getuige de gestage afkalving van de deposito’s in het Griekse banksysteem, van ruim 250 miljard euro in september 2009 tot minder dan 200 miljard euro nu. Die kapitaalvlucht versnelt nog, nu de ‘Grexit’ de inzet van de verkiezingen is geworden. Bij een volwassen bankrun dreigt het Griekse banksysteem, dat nu al hopeloos afhankelijk is van noodfinanciering van de ECB (zie grafiek Schuld van Griekse banksysteem aan de ECB), helemaal te kapseizen.

De ECB vult intussen met steeds langere tanden de gaten in de Griekse dijken en delegeert die taak steeds meer aan de Griekse nationale bank. Die mag soepeler onderpandeisen stellen in ruil voor noodfinanciering via het Emergency Liquidity Assistance (ELA)-loket. Anders gezegd: de Grieken mogen binnen bepaalde grenzen hun eigen euro’s drukken om hun banksysteem overeind te houden. Maar het blijven natuurlijk euro’s die als schuld in het eurosysteem verschijnen en die de Grieken dus moeten terugbetalen, wat bij een exit nooit kan. Dat de ECB zich achter de Griekse nationale bank verschuilt om de boel drijvende te houden, is dus puur windowdressing. Maar de ECB heeft geen keuze. Als ze de stekker uit de ELA trekt, is Griekenland failliet en is de Grexit een feit.

Toch vertelt dit ECB-manoeuvre een ongemakkelijke waarheid. Het (theoretisch) versassen van risico’s van de ECB naar de nationale centrale banken past in de stille ontmanteling van de euroconstructie, in die zin dat op de Europese kapitaal- en interbankenmarkt opnieuw tussenschotten of branddeuren tussen de nationale deelmarkten worden opgetrokken. Dat maakt de ontmanteling van de euro goedkoper. Nu is dat nog peperduur door de onderlinge verwevenheid van het bankensysteem, waardoor een nieuwe schuldherschikking in een euroland zich als een strovuur door het Europees banksysteem zou verspreiden.

De ECB leverde via de Longer-Term Refinancing Operiations (LTRO’s) zelf het geld om de Europese kapitaalmarkten te ontrafelen. Met de ongeveer 1000 miljard euro die de ECB op die manier in het banksysteem pompte, kochten de banken vrij massaal obligaties van het eigen land in. De financiële markten zijn met die ontmanteling van de euro bezig omdat ze beseffen dat Europa nog niet rijp is voor dé structurele oplossing om de euro leefbaar te maken: de creatie van een politieke unie die landen tijdig op het juiste spoor kan houden. De euro is vooral een politiek project, passend in de inspanningen om de vrede in Europa te bewaren. Maar door de goedbedoelde maar catastrofale zet om via een monetaire unie ook meer politiek unie af te dwingen dreigt Europa het tegenovergestelde te oogsten. “We zijn tegen de euro omdat we voor Europa zijn”, is een visie die snel meer volgelingen vindt.

Grexit: ramp of noodzaak?

Voorlopig lijkt het nog te duur om een Griekse exit te wagen, vooral dus omdat Europa geen noodplan klaar heeft om een gecontroleerde exit te organiseren. De paniek zou bij een exit allicht niet beperkt blijven tot Griekenland (dat in 2011 amper 2,3 procent van het bbp van de eurozone uitmaakte). Deposanten in andere kwetsbare economieën zou eveneens de schrik om het hart kunnen slaan en het zou hen er kunnen toe aanzetten om hun fondsen uit hun banksysteem te halen. Zelfs als de ECB dat zou counteren met massale injecties van vers geld, dan nog zou de crisis de al broze banken verder aan het wankelen brengen, vooral dan in Spanje. De branddeuren zijn nog onvoldoende dik om een uitslaande Griekse brand in te dijken, en het politiek kapitaal ontbreekt om noodfonds verder uit te bouwen en de ECB meer slagkracht te geven.

Een Griekse exit zou op korte termijn tot een grote verarming leiden in Griekenland. Maar het zou van een onvergeeflijk cynisme getuigen als Europa dit Griekse wedervaren zou gebruiken om andere landen te ontraden ook een exit te overwegen. Met de steun van de ECB en het IMF moet Europa in staat zijn de ergste schade in Griekenland en de besmettingseffecten in andere eurolanden in te dijken, maar dan moet daar snel werk van gemaakt worden. Veel gevestigde internationale bankiers zijn van oordeel dat ze de gevolgen van een Griekse uitstap – die ze als hoogst waarschijnlijk beschouwen – wel aankunnen. “Het is nog altijd een taboeonderwerp voor een open discussie met de toezichthouder”, zegt de baas van een Europese grootbank. “Maar ze weten dat we een plan C hebben en dat we alle maatregelen nemen die van ons verwacht kunnen worden.”

Maar een op termijn ‘geslaagde’ exit van Griekenland houdt ook een groot gevaar voor de overlevingskansen van de euro. Eruit kan Griekenland gevaarlijker zijn dan erin, is de opmerkelijke stelling van Arvind Subramanian van het de Amerikaanse denktank Peterson Institute. De basisredenering is eenvoudig: als de exit succesvol is, dan kan dit andere eurolanden inspireren om het Griekse voorbeeld te volgen. Subramanian verwijst naar de ervaringen van Zuid-Korea, Indonesië en Rusland tijdens de Aziatische crisis van de jaren negentig. Ze betaalden hun schulden niet terug, devalueerden en gingen aanvankelijk door een diepe recessie. Maar daarna veerden ze krachtig en langdurig op. Stel je voor dat in 2013 de Griekse economie herstelt, terwijl de rest van de eurozone in recessie blijft. Dan zouden kiezers zich in Spanje of Italië afvragen waarom hun regering het Griekse exit voorbeeld niet volgt. Of hoe de huidige euroconstructie geen kant meer op kan.

DAAN KILLEMAES EN JOHAN VAN OVERTVELDT IN DE VS

De krakkemikkige euroconstructie, die nu al enkele jaren met spit en spuug bij elkaar wordt gehouden, is failliet.

De financiële markten zijn met die ontmanteling van de euro bezig omdat ze beseffen dat Europa nog niet rijp is voor dé structurele oplossing om de euro leefbaar te maken: de creatie van een politieke unie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content