PIETERS DE GELDER

Verkwanseld belastinggeld

Met het faillissement van Pieters-De Gelder (PDG), het Oost-Vlaamse constructiebedrijf van de Limburgse Participatiemaatschappij (55 %), verliest de overheid honderden miljoenen franken reconversiegeld. Nochtans had deze publieke instelling vorig jaar nog de mogelijkheid het verlies te beperken en de slabakkende onderneming te verkopen aan de Nederlandse sporenbouwer Strukton (zie Trends, 3 oktober ’94). Na de vlucht van bedrijfsleidster Marie-Jeanne Becaus-Pieters ( nvdr familiale holding Holaan bezit 45 % van PDG) en enkele kaderleden naar concurrent Taveirne had datzelfde bedrijf in december ’94 al de spoor- en kabelafdeling van PDG overgenomen. Ondanks de goedkeuring van crisismanager Marc Viérin, stak Bernard Martens, directeur-generaal van de LPM, daar een stokje voor.

In januari ’90 nam Thyl Gheyselinck, gedelegeerd bestuurder van de toenmalige Kempense Steenkoolmijnen (KS), een participatie van 55 % in de bouwfirma Pieters-De Gelder uit Wetteren om zijn ERC-droom te verwezenlijken. Op advies van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij van Vlaanderen (GIMV) betaalde hij daarvoor zo’n 700 miljoen frank. Volgens insiders een onrealistische prijs (de omzet en toegevoegde waarde van het bedrijf bedroegen in ’89 respectievelijk 1754 en 394 miljoen frank). Na het KS-debacle kocht de LPM de PDG-aandelen van Kempense Steenkoolmijnen voor 350 miljoen frank.

Al deze overheidsinvesteringen zijn een maat voor niets geweest. Bovendien bestaat het gevaar dat LPM haar achtergestelde lening van 200 miljoen frank, die ze vorig jaar aan PDG verstrekte met de vorderingen van Follow-Up als onderpand, kwijt is. Deze investeringsmaatschappij rond de Gentse notaris Yves Tytgat waarin naar verluidt ook Marie-Jeanne Becaus en de Waregemse textielkoning Bernard Devos zetelen kocht in ’93 de PDG-participatie in Europrojekt de vastgoedoperatie rond de HST-terminal aan het Brusselse Zuidstation, maar betaalde hiervoor slechts 30 van de 339 miljoen frank omdat de NMBS in ’94 besloot op eigen houtje voort te gaan. Volgens Viérin is de niet-realisatie van deze vordering trouwens de rechtstreekse aanleiding tot het faillissement van PDG.

Rijst de vraag of de overheid wel überhaupt in een bouwbedrijf mag of kan participeren. Gezien de hevige concurrentiestrijd bestaat weinig gevaar voor kartelvorming in deze sector. Ook bewijzen de huidige dumpingprijzen dat een openbare aanbesteding vaak goedkoper uitvalt dan de opdracht in eigen beheer uit te voeren. Ten slotte is het een strategische fout van de overheid het weze KS, LPM of GIMV geweest om na het bekomen van 55 % in PDG het management volledig in handen te laten van de oude bedrijfsleiding. Zo heeft Marie-Jeanne Becaus alle tijd gehad om na de lucratieve verkoop van haar aandelen de overname van concurrent Taveirne voor te bereiden en het zinkend schip te verlaten. Tweemaal kassa.

MARIE-JEANNE BECAUS (TAVEIRNE) Lachende derde in faillissement van PDG.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content