‘PENSIOENEN HARMONISEREN BETEKENT LAGERE OVERHEIDSPENSIOENEN’

De vakbonden staat zeer kritisch tegenover de plannen van de regering om de ambtenarenpensioenen verder te hervormen. De bewering van minister van Defensie en Ambtenarenzaken Steven Vandeput (N-VA) dat het overheidspersoneel gewoon langer zal moeten werken maar aan het einde van de rit kan rekenen op hetzelfde pensioenbedrag, overtuigt Luc Hamelinck, voorzitter ACV Openbare Diensten, niet. “Ik vind de uitspraken van een aantal ministers niet correct. Gaat het enkel over langer werken? Neen, sorry, maar dat is in het verleden al beslist. Een beetje onder Di Rupo, maar vooral onder deze regering-Michel met het optrekken van de pensioenleeftijd naar op termijn 66 en 67 jaar. Plus de verstrenging van het vervroegd pensioen. Nu gaat het echter om het bedrag van het pensioen.”

De regering wil de studiejaren niet langer meetellen bij de berekening van de loopbaan en een aantal loopbaanbreuken aanpassen. Maar als de ambtenaren langer werken, dan krijgen ze toch hetzelfde pensioen?

LUC HAMELINCK. “Het ambtenarenpensioen wordt berekend op basis van het loon van de laatste tien jaar. Voor de regering-Di Rupo was dat de laatste vijf jaar. De pensioenuitkering neemt dus al af. Nu gaat men een stap verder. De regering zegt dat ze hetzelfde pensioen garandeert. Maar tegelijk moeten de stelsels voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen geharmoniseerd worden. Pensioenen harmoniseren betekent lagere overheidspensioenen, het is een harmonisering naar beneden, in functie van het stelsel voor de werknemers. Daar liggen de pensioenen bedroevend laag. De vervangingsratio (de pensioenuitkering in verhouding tot het laatste loon, nvdr) bedraagt amper 40 procent. Die van de ambtenaren is iets meer dan 60 procent. Dat is nog altijd het Europese gemiddelde. De ambtenarenpensioenen zijn dus niet overdreven hoog.”

De ambtenarenpensioenen worden nog altijd berekend op basis van het loon van de laatste tien jaar. Simulaties leren dat een pensioen pas echt zal dalen als het berekend wordt op basis van de hele loopbaan.

HAMELINCK. “Dat zit eraan te komen. De regering neemt de rapporten van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 onder leiding van ex-minister Frank Vandenbroucke als leidraad. Nu schrijft Vandenbroucke niet dat de overheidspensioenen moeten dalen. Maar de regering wil een pensioen met punten invoeren zoals in het rapport wordt voorgesteld. Een onderdeel daarvan is een pensioenberekening op basis van het loon over de volledige loopbaan. Ik denk dat het hier om een platte besparingsoperatie gaat. Dat is geen beleid. Iedereen beseft dat we langer moeten werken. Maar niet voor een lager pensioen.”

De regering zet de deur open voor overleg. En er is in tal van overgangsmaatregelen voorzien. Waarom grijpt u die kans niet?

HAMELINCK. “De regering belooft overleg, maar eigenlijk zijn de principes al beslist. Wat zal de reële marge voor het overleg zijn? De regering wil verder sleutelen aan de pensioenbreuken. Die laten toe dat mensen met pensioen konden gaan vooraleer ze een loopbaan van 45 jaar konden voorleggen. Ik hoor dat de regering in de plaats daarvan bepaalde ambtenarenfuncties in de groep van zware beroepen zal onderbrengen, zodat die mensen vroeger met pensioen kunnen. Maar de discussies in het Nationaal Pensioencomité over de zware beroepen staan nergens. Die kwestie moet tegen de grote vakantie worden uitgeklaard.”

Het debat gaat over de statutaire ambtenaren, maar wat met de contractuele ambtenaren die hetzelfde loon hebben maar in een pensioenstelsel van de werknemers zitten?

HAMELINCK. “Federaal en regionaal is driekwart van het personeel statutair. In de lokale sector is er een meerderheid aan contractuelen. Het pensioen van die contractuelen ligt op het niveau van de werknemers, maar we hebben in Vlaanderen toch al kunnen bekomen dat er een aanvullend pensioen is voor contractuele ambtenaren. Maar met bijdragen van 1,7 procent van het loon is dat zeer beperkt. Wij pleiten ervoor een volwaardige aanvullende pensioenpijler te maken voor de contractuelen in de openbare sector.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content