Pas op voor non-verbale overbelasting

MARC BUELENS

Sinds het begin van deze eeuw zijn we vertrouwd met de notie information overload: we bezwijken onder te veel informatie. Er is informatieoverlast en informatiestress, er zijn tsunami’s aan informatie. Men heeft het weleens voorgesteld als volgt: we krijgen door één weekendkrant te lezen meer nieuwe informatie te verwerken dan iemand tijdens de renaissance zijn hele leven lang. De moderne technologie zorgt voor spectaculaire hoeveelheden informatie. De mensen raken daardoor overweldigd. Het probleem is volgens de auteur Criss Jami niet zozeer wat er allemaal gebeurt in de wereld, maar de verwarring over hoe we moeten denken, voelen en verwerken, en vooral reageren op dat alles.

Onze video-vergaderingen stellen ons brein wel erg op de proef.

Naast de informatieoverlast is er ook emotionele overlast. We worden overspoeld door emotionele indrukken. Van bootvluchtelingen tot bosbranden, van venijnige discriminaties tot vreselijke onderdrukking. De media hebben al lang begrepen dat één emotioneel verhaal over een ziek kindje ons meer raakt dan een koude statistiek over duizend slachtoffers, en smeren de onrechtvaardigheden breed uit. Bij autofictie geeft de auteur zich toestemming over zichzelf te schrijven, maar mag hij een loopje nemen met de waarheid. Als je die slachtofferpornografie leest, kun je alleen maar ongemakkelijk worden tot in de topjes van je ledematen.

De derde overlast, de opportuniteitenoverlast, is verminderd tijdens de pandemie. Fear of missing out, de angst om iets te missen van alle mogelijkheden om iets mee te maken in onze ervaringseconomie, is verminderd. Er was gewoon niets. Het blijft wachten op de roaring twenties, maar iedereen staat in de startblokken om zich ook te wentelen in deze derde dimensie van overload.

Sinds kort is er nog een vorm van overlast bij gekomen. Psychologen maken zich almaar meer zorgen over wat ze non-verbale overload noemen. Ook daarvan is nieuwe technologie de oorzaak. Ons brein heeft zich millennialang aangepast om lichaamstaal te lezen. We zijn er behoorlijk goed in, en dat put ons niet uit. Op feestjes, tijdens gewone vergaderingen, tijdens rituelen (in kerken, op sportterreinen) zien we moeiteloos wie blij, verbaasd, een tikkeltje ongerust is. Ondertussen weten we ook al dat bijvoorbeeld hoogsensitieve mensen of mensen met een autismespectrumstoornis dat ‘anders’ of ‘minder’ kunnen dan wij.

Onze videovergaderingen stellen ons brein wel erg op de proef op het gebied van non-verbale signalen. Ten eerste krijg je vaak vrij lang oogcontact. In gewone gesprekken is een vrij lang oogcontact erotisch of agressief. Bij Zoom is dat zelden het geval, maar ons brein capteert wel een ongewoon langdurig oogcontact. Ten tweede zien we onszelf vaak in beeld, en dat zijn we niet gewoon. Zo krijgen we signalen die ons brein extra belasten. Uiteraard kijken we naar onszelf in de spiegel, maar dat is hoogstens een snelle blik. Een langere blik past bijna altijd in het kader van lichaamsverzorging. Ten derde: we zitten lange tijd stil. Onze manoeuvreerruimte is beperkt. Midden in beeld, niet uit het beeld geraken. Ten slotte: als we onze lichaamstaal willen gebruiken tijdens een videochat, moeten we die bewust aansturen, vrij duidelijk knikken, niet te hoog of te laag, enzovoort.

Op zich is die extra belasting niet dramatisch. Toen de kinderen voor het eerst met de (groot)ouders zoomden, was dat voor alle partijen best wel leuk. Maar de non-verbale overload is in een werkcontext gewoon boven op de rest gekomen. Want de andere vormen van overload zijn nauwelijks verminderd, behalve onze fear of missing out. Ontkoppelen, veel pauzeren, afwisselen blijven relevant volgens het principe: drink voor je dorst krijgt, maar wacht niet tot de overdaad je geveld heeft.

De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School. Volg mij op www.marcbuelens.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content