PAK DE BANKEN STEVIGER AAN

Als de wetgevers en toezichthouders de banken niet steviger aanpakken, dreigt de belastingbetaler te blijven opdraaien voor hun risicogedrag.

De verleiding is groot om medelijden te hebben met de bankiers. Na het losbarsten van de financiële crisis werden ze verantwoordelijk gesteld voor de ontsporing van de overheidsfinanciën en het uitbreken van de economische crisis. Er groeide een maatschappelijke consensus om de banken aan banden te leggen. Maar de regulering was niet altijd even duidelijk en zeker niet homogeen. Vaak werden taksen opgelegd die dienden om de staatskas te vullen, maar die geen echte rem zetten op de risicovolle activiteiten.

Medelijden met de banken is evenwel niet aangewezen. De expertgroep-Liikanen stelde in 2012 duidelijk dat het nemen van buitensporige risico’s, de overdreven schuldfinanciering en het ontoereikende kapitaal- en liquiditeitsmanagement de hoofdoorzaken van de financiële crisis waren. De Europese Commissie becijferde dat de Europese regeringen sinds 2008 zo’n 1600 miljard euro (13 % van het bbp van de EU) belastinggeld in de financiële sector pompten.

En toch blijven veel bankiers de oude manier van werken verdedigen. Ze doen er alles aan om de nieuwe regels af te zwakken of in hun voordeel om te buigen. Bij de omzetting van de Bazel III-normen in Europese wetgeving slaagde de sector erin de dominantie van kapitaalnormen op basis van de risicogewogen activa en dus de eigen risicomodellen van de banken te behouden. De leverageratio, die pleit voor een minimaal eigen vermogen tegenover het totaal van de activa, verdween onder druk van de bankenlobby naar de prullenmand.

Ook bij de voorgestelde splitsing van de risicovolle bankactiviteiten en de klantendeposito’s, nochtans de belangrijkste aanbeveling van de werkgroep-Liikanen, staan de banken op de rem. Zogenaamd omdat dat niet goed zou zijn voor de kredietverstrekking en dus de economische groei. In realiteit omdat ze hun businessmodel in stand willen houden, waarbij zakenbank- en handelsactiviteiten goedkoop gefinancierd worden via de deposito’s van klanten.

De kern van het probleem is dat de belangen van banken en bankiers niet gelijklopen met die van de maatschappij. Aandeelhouders van een bank verliezen bij een faillissement enkel de initiële inleg, waardoor ze gebaat zijn bij een zo groot mogelijk hefboomeffect en het nemen van risico’s. En als het slecht uitdraait, springt de overheid in de bres. Volgens de Bank voor Internationale Betalingen (de bank van de centrale bankiers) blijft deze ‘moral hazard‘ anno 2013 een levensgroot probleem.

Er is dringend nood aan hardere aanpak. De gestelde kapitaalvereisten moeten ertoe leiden dat er effectief meer kapitaal in de banken geïnjecteerd wordt. Dat is wellicht geen goed nieuws voor de aandeelhouders, die hun belang dan zien verwateren, maar wel voor de financiële stabiliteit van het systeem en voor de belastingbetaler.

Meer kapitaal en een juridisch-financiële ontkoppeling van risicoactiviteiten en spaardeposito’s betekent dat de sector moet leven met een lager rendement, een minder aantrekkelijk verdienmodel en investeerders die zich rin kunnen vinden. Ook dat lijkt geen goed nieuws voor de banken en hun eigenaars, maar het is de enige manier om op langere termijn het maatschappelijke risico dat de banksector inhoudt te beperken.

PATRICK CLAERHOUT Redacteur Trends

Veel bankiers doen er alles aan om de nieuwe regels af te zwakken of in hun voordeel om te buigen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content